Filmfestival 2013

Het schijnt dat de kaartverkoop van het Filmfestival Rotterdam vorig jaar enorm is gekelderd ten opzichte van het jaar ervoor. 2013 Moet daarom het jaar worden waarin de kansen keren. Hierbij een suggestie aan de organisatie: kijk eens naar het tijdschema. De indeling is der mate onpraktisch dat je alleen vier films op een dag kan kijken – wat ik de afgelopen zes jaar telkens heb gedaan – als je het avondeten overslaat. Deels een begrijpelijke keuze. Immers, zo word je als bezoeker gedwongen om niet enkel naar de publieksfavorieten in het schema te kijken maar ook onbekendere namen te overwegen. Helaas organisatoren van het filmfestival; ook ik moet tussendoor eten. En dus ging ik dit jaar naar drie films en moest ik juist een onbekendere film laten schieten.

De Oscarfavoriet van 2013 is The Master, de nieuwste film van Paul Thomas Anderson. Ik heb enige twijfels. Ja, The Master is geweldig, prachtig gefilmd waarbij de vooraf met veel bombarie aangekondigde vertoning op 70 mm vanwege de close-ups van de twee hoofdpersonen ook echt iets toevoegt, maar de film haalt het net niet bij directe voorganger There Will Be Blood. Dat ligt niet aan Philip Seymour Hoffman, die als meester(-oplichter) Lancaster Dodd opnieuw een prachtige rol aan z’n indrukwekkende oeuvre toevoegt. Joaquin Phoenix is zelfs nog beter als Dodds getroebleerde leerling Freddie Quell. Een prima rol voor Phoenix: losse handjes, zenuwtics, seksobsessie, oorlogstrauma, het volledige arsenaal wordt door de acteur opengetrokken. En net als There Will Be Blood heeft The Master enkele memorabele scènes; de scène waarin Phoenix volledig doordraait in een politiecel is een klassieker. Echter, in de tweede helft wordt The Master fragmentarischer en wordt het geduld van de kijker wel erg op de proef gesteld. Met name de afwikkeling neemt nogal wat tijd in beslag. Het einde is ijzersterk; het is open genoeg om de interpretatie aan de kijker over te laten, maar wie bij de aftiteling goed oplet weet exact hoe de film afloopt.

Is The Master nu wel of geen kritiek op Scientology? Regisseur Paul Thomas Anderson wijst die suggestie van de hand; deels althans. The Master is gemodelleerd naar L. Ron Hubbard, de bedenker van Scientology, maar de film is net zo goed gebaseerd op leven en werk van schrijver John Steinbeck en anekdotes van acteur Jason Robards. Scientologydiscipel Tom Cruise is er in elk geval niet bij mee. Bij de scène waarin de zoon van Dodd zegt dat z’n vader het allemaal ter plekke verzint zou de acteur bij een voorvertoning bijkans tegen het plafond hebben gezeten. Wie Cruise jaren geleden bij Oprah Winfrey op de bank heeft zien zitten weet: dat doet ie echt.

Ojee, denk je als je de aankondiging van de bij de vertoning aanwezige regisseur Bruno Safadi hoort dat Harmonica’s Howl een film is zoals die tegenwoordig weinig meer in Brazilië worden gemaakt, dat wordt 72 minuten Braziliaanse softporno. Dat blijkt niet te kloppen, het is lésbische Braziliaanse softporno. Maar Harmonica’s Howl is ook nouvelle vague op z’n Braziliaans, met een vleugje surrealisme en natuurlijk is in heel de film geen harmonica te horen. Safadi heeft een knappe film gemaakt waarin hij met de gangbare conventies van de filmwereld speelt. Pas na enige tijd zijn de begintitels in beeld, de aftiteling volgt al voor het échte einde van de film en beeld en geluid lopen lang niet altijd synchroon. Wel prachtige beelden overigens, want de cameravoering is magnifiek.

Jammer dat de acteerprestaties van de drie hoofdrolspelers matig zijn. Wat ook niet helpt is dat de plot (man en twee vrouwen vormen triootje maar de twee vrouwen worden verliefd op elkaar en laten de man achter met een goudvis) der mate dun is dat het verhaal ook in een kwartier tijd verteld had kunnen worden. Harmonica’s Howl staat op het moment in de onderste regionen van de verkiezing van de UPC Publieksprijs. Dat is niet verdiend; ik heb de afgelopen jaren heel wat slechtere films op het International Filmfestival Rotterdam gezien. Maar ook betere.

Net als The Master is No genomineerd voor een Oscar, maar dan in de categorie van Beste Niet-Engelstalige Film. Wellicht is het een kanshebber, want in Hollywood zijn ze gek op films die over de filmwereld zelf gaan (Jane Fonda, Richard Dreyfuss en Christopher Reeve komen voorbij op archiefbeelden). No is gebaseerd op een waargebeurde episode: het referendum dat in 1988 onder grote internationale druk in Chili wordt uitgeschreven met de vraag of het land een militaire dictatuur onder generaal cq griezel Augusto Pinochet blijft of een democratie wordt. Tegen alle verwachtingen in en ondanks intimidatie van het militaire regime wint de oppositie, niet in het minst dankzij een uitgekiende reclamecampagne van de door Gael García Bernal gespeelde hoofdpersoon René Saavedra. Hij weet de verdeelde oppositie te overtuigen om een positieve campagne te voeren, met veel humor en een aanstekelijke op USA For Africa’s geïnspireerde We Are The World campagnesong. Het is dat ik geen Spaans spreek, anders had ik het de rest van de avond gezongen.

No is een film over reclame, over politiek, maar ook over een regime dat elke vorm met de realiteit heeft verloren. Nee, sentimentele filmpjes van huilende kinderen en juichende mensenmenigten zijn niet langer effectief om de Chileense bevolking te overtuigen van het eigen gelijk. Als halverwege de campagne steeds duidelijker wordt dat het regime het referendum wel degelijk kan verliezen wordt besloten de generaal dan maar buiten beeld te houden. Dat is het begin van het einde; uiteindelijk is het campagneteam van Pinochet enkel bezig de reclamefilmpjes van de oppositie te ridiculiseren. Een beginnersfout.

No is gefilmd op jaren tachtig videotapes en oogt daarmee als een kruising tussen Miami Vice en een low budget telenovela. Een meesterzet; het historische materiaal sluit naadloos aan bij de nieuw opgenomen filmbeelden. Op de beste momenten weet je als kijker niet of je naar een film of naar een documentaire zit te kijken.

This entry was posted in Film and tagged , , , , . Bookmark the permalink.