The Big Island

DSC_4145X

Palmenplafond met blauwe lucht. Dat laatste is zeldzaam in Hilo.

Als Honolulu niet het toerisme zou hebben ontdekt en tegenwoordig uit z’n voegen zou barsten, dan zou het eruit hebben gezien als Hilo. Het is met ongeveer vijftig duizend inwoners de grootste stad op The Big Island, zo genoemd omdat de echte naam van het eiland (Hawaii) verwarring zou opleveren, het is immers ook de naam van de volledige archipel én de staat, en zo genoemd omdat alle andere eilanden van Hawaii in The Big Island zouden passen en dan nog zou er ruimte overblijven, maar oogt niet als een stad van formaat. De enkele straten langs de haven die door moeten gaan voor down town Hilo zijn veelal houten pandjes waar altijd een landerige sfeer hangt. Dat het stadje geen (relatief) oud centrum heeft komt doordat het redelijk recent twee keer is getroffen door een tsunami: in 1946 en in 1960. Over dat onderwerp is een museum ingericht, het Pacific Tsunami Museum, in een oud pand van een bank aan de boulevard (dus bij een volgende tsunami is het museum het eerste dat eraan gaat).

Een straat achter de boulevard ligt het Hilo Bay Hostel, dat in alles het tegenovergestelde is van de Banana Bungalow. Dat is geen bezwaar, maar het hostel oogt nog het meest als een stoffige herensociëteit met veel donker eikenhout, sjieke fauteuils en een leestafel met kranten. En het is er muisstil; zelfs het hondje van één van de beheerders blaft niet. In Hilo regent het teveel, zo is de algemene consensus, dus toeristen blijven weg. Wie in het Hilo Bay Hostel verblijft is dus geen zonaanbiddende, feestvierende surfdude en gebruikt het stadje als uitvalsbasis naar het Volcano National Park.

Tja. Die regenval. Die is aan de oostkant van The Big Island inderdaad nogal groot, maar gedurende de paar dagen dat ik in Hilo ben heb ik er nauwelijks last van. Die regen valt vooral ‘s avonds en ‘s nachts, overdag is het hooguit wat broeierig. En trouwens, het stadje is erop gebouwd: vrijwel alle winkels hebben overkappingen aan de voorkant van hun zaak, dus je kan tijdens een regenbui de hele rij winkels af lopen zonder nat te worden. Als je aan het einde van de rij bent aanbeland, is de bui toch alweer over.

DSC_4157X

DSC_4152X-kl

DSC_4269X

DSC_4272X

DSC_4286X

DSC_4290X

Op de bovenste foto’s de Rainbow Falls, in een buitenwijk van Hilo. Daaronder een door de regen met mos overwoekerde brug over de Wailuku River, een bordje dat je in Nederland niet zal tegenkomen en een gekko, een ‘invasive species’, maar geliefd; het is een goed teken om er een paar van in je huis te vinden, omdat ze gesteld zijn op reinheid.

De regen heeft tot gevolg dat aan de oostkant van het eiland mooie watervallen liggen. En het herbergt de langste rivier van de volledige staat Hawaii: de 45 kilometer lange Wailuku. Dat stelt niet veel voor, maar voor The Big Island is het al heel wat. Loop stroomopwaarts vanuit Hilo langs de rivier en je komt bij de Rainbow Falls, zo genoemd omdat als ‘s morgens zonlicht op de waterval valt je een mooi regenboogeffect krijgt. Niet dat de zon er nu zo vaak uitbundig schijnt, maar soit.

De winkels in Hilo zijn hetzelfde als in alle andere steden en dorpjes in Hawaii: een mix van het toeristische spul, reformwinkels, thrift shops en – iets dat ik had gemist in Honolulu en Wailuku – boekwinkels. Hilo telt twee prima boekwinkels met een uitgebreide selectie boeken over Hawaii. Boeken met korte verhalen over Hawaii, of andere eilanden van de Pacific. Het mooiste van Hilo is de markt op zaterdagmorgen, met een mix van ambachtelijk gemaakte Hawaiiaanse snuisterijen en biologisch geteelde groente en fruit. En biologische zeep. Er is een boerderij waar handgemaakte zeep wordt gemaakt onder de naam Filthy Farmmaid. Ze hebben er allerlei varianten van: de Filthy Teacher, de Filthy Cowgirl (met als ondertitel Divine Clementine; een favoriet van mijn moeder) en Filthy Beaver. Naar verluidt is de olijke jongen die z’n toko runt wel es op ranzigere suggesties gekomen, maar die zijn ‘m wijselijk uit het hoofd gepraat.

DSC_4178X

DSC_4186X

DSC_4193X

DSC_4194X

DSC_4196X

DSC_4205X-kl

DSC_4210X

DSC_4220X

DSC_4223X

In het Volcano National Park. Je kan zien hoe de lava hier een paar decennia geleden heeft gestroomd.

The Big Island is het beroemdste vanwege het actieve vulkanisme. Het is met dank aan de Kīlauea dat het grootste van de Hawaii-eilanden blijft groeien. Om de lavastromen te bezoeken moet je eigenlijk over een eigen auto beschikken, zo dacht ik, dus die excursie liet ik achterwege. Maar toen ik een dag of wat in Hilo was zag ik een advertentie voor een georganiseerde tour naar de lavastromen. Je kan er komen, maar dan moet je wel vier mijl lopen over oude lavastromen. Damn, ik had al andere excursies gepland staan. Als ik ooit terugkom in Hawaii, dan haal ik die excursie graag in.

Dat is niet te zeggen dat de excursie naar het Volcano National Park niet interessant is. Je kan er lopen over gestold lava waarvan het meeste uit de vulkaan is gestroomd gedurende de jaren zeventig. Lava wordt in Hawaii onderverdeeld in twee groepen: ‘a’ā lava, bestaande uit grote brokken die gestold voor een los, scherp en rommelig oppervlak zorgen en waar het dus moeilijk overheen wandelen is. De tweede soort, pāhoehoe, is veel vloeibaarder en zorgt voor een mooi glad oppervlak. En lava is niet altijd van dezelfde temperatuur, met de vorming van lava tubes, een soort grotten, tot gevolg. Als de buitenste laag lava is gestold en de binnenste stroom lava is nog wel heet en vloeibaar, dan stroomt die door en laat een lege ruimte achter. De grotten in het Volcano National Park zijn mooi toegankelijk gemaakt voor bezoekers, maar over heel The Big Island zijn in de natuur lava tubes terug te vinden waarvan de meeste niet goed toegankelijk zijn.

In het Volcano National Park is nog steeds vulkanische activiteit, al is het enige wat je daarvan kunt zien de rookpluimen die uit één van de caldera’s komen en de roodgekleurde rook die vanuit het Jaggar Museum in de verte te zien is, maar in de mist die er tijdens mijn bezoek hangt blijft het behelpen. De natuur is er echter prachtig; het duurt tientallen jaren voordat op lava natuur groeit, waarbij varens de eerste planten zijn die boven de grond uit komen, maar als er een regenwoud is, is het prachtig. En vochtig, er valt zoveel regen, ook water dat in de bladeren van sommige bomen is blijven hangen, dat ik mijn camera niet uit de tas durf te halen.

DSC_4303X

DSC_4307X

DSC_4309X

DSC_4319X

DSC_4324X

DSC_4331X

DSC_4348X

DSC_4351X

DSC_4374X

DSC_4376X

DSC_4377X

DSC_4392X

Op de bovenste foto een heuveltje vlak bij het Onizuka Visitor Center, midden in de laag wolken. De andere foto’s zijn gemaakt op de top van de Mauna Kea. Je moet van goeden huize komen om bij zo’n zonsondergang sléchte foto’s te maken.

Het overgrote deel van de bevolking op The Big Island woont langs de kust. De mensen die in het binnenland wonen zijn pioniers bij uitstek. De huizen die aan de Saddle Road staan hadden tot een paar jaar geleden niet eens stromend water en elektriciteit. Tegenwoordig is er elektriciteit, maar grondwater sijpelt meteen weg door de poreuze ondergrond van lava. Drinkwater wordt gewonnen door het overvloedige regenwater op te vangen in gigantische tanks die in de achtertuin van iedere huis zijn te vinden en te zuiveren.

De Hawaiianen laten geen gelegenheid onbenut om te benadrukken dat Mauna Kea eigenlijk de hoogste berg ter wereld is. Immers, als je de hoogte van de vulkaan zou meten van de zeebodem tot aan de top, dan kom je op ruim tienduizend meter, meer dan de 8850 meter van de Mount Everest. Tja, zo lust ik er nog wel een paar. Niettemin, de top van Mauna Kea is de enige plek in Hawaii waar soms sneeuw ligt. Wie met een georganiseerde tour – de enige mogelijkheid om er te komen – naar de top van Mauna Kea wil, moet wel eerst allerlei formulieren tekenen. Of ik wel echt gezond ben en de organisator niet aansprakelijk stel, mocht ik ter plekke acute gezondheidsproblemen krijgen. David, de gids van de dag, vraagt nog expliciet of ik het formulier goed heb gelezen. Ik verzeker ‘m dat ik op de top van de Haleakalā geen centje pijn heb gevoeld. ‘Maar Mauna Kea is nog wel iets hoger,’ is zijn reactie.

Op Mauna Kea gelden andere natuurwetten. Hier stormt het, net als op de Haleakalā, constant. De wind is er dermate hard dat de verkeersborden zijn voorzien van grote gaten om te voorkomen dat de borden zouden wegwaaien. Een beetje onfortuinlijke passant zou onthoofd worden als ie in aanraking zou komen met een losvliegend verkeersbord. En in het bezoekerscentrum van de hoogste berg van Hawaii zijn bumperstickers te koop met het melige opschrift ‘Watch out for the invisible cow’, een relikwie uit vervlogen tijden, toen de weilanden langs de toegangsweg naar de top nog niet waren afgezet. Tot die tijd gebeurde het geregeld dat een koe midden in de nacht op de (pikdonkere) weg ging liggen die een stuk warmer aanvoelde dan het koude weiland, met vele aanrijdingen tot gevolg.

De weg naar de top van Mauna Kea is goed begaanbaar tot het Onizuka Visitor Center for international Astronomy, vernoemd naar Ellison Shoji Onizuka, een astronaut van Hawaiiaanse afkomst die om het leven kwam bij de ontploffing van de Challenger in 1986. Dit is de plek waar groepen die naar de top van Mauna Kea gaan een tijdje blijven om aan het hoogteverschil te wennen. De weg naar de top volgt allereerst een vijf kilometer lange hobbelweg en alleen het bovenste deel is weer geasfalteerd. Er staan dertien telescopen, afkomstig van de NASA tot universiteiten uit het vasteland van Amerika. Het is ook de toekomstige locatie van de Thirty Meter Telescope, de TMT, een telescoop met een spiegel van dertig meter doorsnee die in 2018 klaar moet zijn. Tegen de avond komt het hier tot leven, als de telescopen één voor één worden geopend; echter wel alleen voor wetenschappers.

De telescopen liggen bij de oorspronkelijke bewoners van Hawaii die Mauna Kea als een belangrijk monument beschouwen nogal gevoelig. Daar kwam de missionaris Joseph F. Goodrich ook achter toen ie in 1823 weer en wind trotseerde om de top van Mauna Kea te bedwingen. Eenmaal op de top trof ie tot z’n verbazing (en vermoedelijk lichte frustratie) een stapeltje stenen aan dat voor de Polynesiërs als monument gold. Vandaag de dag liggen er nog altijd stenen op de top van Mauna Kea, maar door de decennia heen is er zoveel van geroofd of door elkaar gehusseld dat het onmogelijk is na te gaan hoe het oorspronkelijke monument er uit heeft gezien.

De zonsondergang op de top van Mauna Kea is wederom spectaculair. Van de hoogte heb ik nauwelijks last, hooguit ben ik wat kortademig als ik het korte pad naar het monument op loop. Niet slecht, vindt David, maar zijn ervaring is dat hij nooit problemen heeft met Europeanen. Veel fitter dan Amerikanen.

DSC_4410X-kl

DSC_4427X

DSC_4433

DSC_4465X

Op de bovenste foto St. Peter’s Church by the Sea, kerkje op een idyllische locatie. Daaronder een strand in Kailua-Kona, daaronder de Moku’aikaua Church, de oudste kerk op The Big Island. Op de onderste foto de heiau, gelegen aan de noordkant van de baai.

De oostzijde van The Big Island is extreem nat, maar reis naar de westkant van het eiland over de Route 190 en het landschap verandert. In het binnenland ligt enkel Waimea, een uit de kluiten gewassen dorp, vooral bedoeld als centrum voor alle ranches die hier op de glooiende heuvels van de noordelijke helft van het eiland zijn gestationeerd. De westkant van het eiland is de zonnige kant, met weinig regenval. Kailua-Kona is het enige toeristische centrum van formaat. Het is Waikikī in het klein en is als zodanig best charmant, al was het maar omdat het plaatsje minder toeristen telt dan Honolulu.

Mijn hostel bevindt zich een paar straten van het toeristische gebied, tegen een heuvel aan. Het ligt midden in een woonwijk, heeft een prima uitzicht op de Stille Oceaan en alles gaat er op z’n janboerenfluitjes. Als ik kom inchecken krijg ik te horen dat mijn kamer nog een nieuwe deurklink moet krijgen, of ik daar even op wil wachten. Als ik een dag later een fiets wil huren krijg ik te horen dat ik gewoon een fiets kan pakken, als ik er tenminste eentje kan vinden die het doet. Als ik een dag later opnieuw een fiets mee wil nemen zegt het meisje van de receptie dat ze geen werkende fiets heeft. Euh… jawel, gisteren had ik nog een werkende fiets. O ja? Ach, pak die dan maar. Niemand in het hostel wijst me erop dat ik eigenlijk tien dollar moet betalen voor de huur.

Nu is tien dollar wellicht wat veel geld voor het brik dat ik mee heb gekregen. De rode mountainbike ziet er fancy uit, maar zo gauw je er een beetje heuvelop mee wil, kan je het beste afstappen. Dat merk ik al op de eerste dag, als ik langs de boulevard van Kailua-Kona in zuidelijke richting fiets. Het is een aaneenschakeling van hotels en vakantieresorts, met hier en daar tussendoor een stukje strand. De enige aardige attractie is een piepklein kerkje met witte wanden en een blauw dak. Deze fotogenieke St. Peter’s Church by the Sea is vandaag gesloten, maar de ligging – op een verhoging aan de kust – is prachtig.

DSC_4470X

DSC_4474X-kl

Plafond en raam van de Painted Church, in Captain Cook.

Volgens de geschiedenisboekjes heeft James Cook Hawaii als eerste Europeaan ontdekt. De praktijk is weerbarstiger. Net zoals Amerika niet door Christopher Columbus is ontdekt maar door Leif Eriksson, zo hebben de oorspronkelijke Polynesiërs contact gehad met andere Europese zeevaarders. Vanaf 1520 verdwijnen regelmatig Spaanse schepen in het noorden van de Stille Oceaan en als Cook in januari 1778 op The Big Island aan land komt, valt ‘m op dat sommige Hawaiianen Europese trekjes vertonen. Volgens de geschiedenis van de Polynesiërs moet er halverwege de dertiende eeuw al een groep niet-Polynesiërs in de eilanden zijn beland – vermoedelijk Japanners die uit koers zijn geraakt – en in 1599 zouden acht bemanningsleden het Nederlandse schip de Lefda hebben verlaten en aan land zijn gegaan ter hoogte van de Hawaiiaanse eilanden. De geschiedenis van de Stille Oceaan is doortrokken van deserterende zeevaarders en gestrande schepen; en dan geregeld in de regio rond de Hawaii-eilanden.

Niettemin, de geschiedenisboekjes houden Cook aan als ontdekker van de eilanden, simpelweg omdat hij het goed gedocumenteerd heeft. Dat ook de Britse zeevaarder heeft getwijfeld of de eilanden niet al op een oudere, Spaanse zeekaart staan wordt buiten beschouwing gelaten.

In 1779 komt Cook opnieuw op The Big Island terecht. Het bezoek begint positief, maar eindigt desastreus. Na wekenlang vriendelijk te zijn behandeld door de chief Kalani’ōpu’u vertrekt Cooks schip de Resolution weer, om wegens storm na een week terug te moeten keren. De Hawaiianen zitten niet te wachten op een nieuw bezoek van Cook (volgens de overlevering breekt Cook een ‘taboe’, waarmee het als één van zeer weinig Polynesische woorden in de Nederlandse taal terecht is gekomen, dat de bevolking vanwege voedselschaarste de extra gasten niet kan gebruiken is een prozaïschere verklaring) en als een boot uit de Cooks vloot vermist wordt, wordt de beschuldigende vinger richting de lokale bevolking gewezen. Hij gaat aan land in Kealakekua Bay om verhaal te halen, de discussie loopt uit de hand en Cook wordt vermoord.

Arme James Cook. Naar huidige maatstaven mag hij als hardvochtig worden beschouwd, in zijn tijd moet de man een bijzonder verlichte geest zijn geweest. Maar hij is ook naïef geweest. Tijdens een eerdere reis door de Stille Oceaan is hij in Tonga beland, een eilandengroep waar hij dermate vriendelijk wordt bejegend dat ie de archipel The Friendly Islands noemt. Het is dat ie weer op tijd verder is gereisd, anders was ie daar al omgelegd; de bevolking is net bezig een plan uit te werken om Cook te vermoorden en z’n vloot te stelen.

Vlak bij Captain Cook is een monument opgericht ter nagedachtenis aan de grote Britse zeevaarder. Naar verluidt op de exacte locatie van de moord, maar om er te komen ben je uren aan het wandelen. Die wandeling laten de meeste toeristen liever achterwege. Het dorpje Captain Cook is niets anders dan een hoop villa’s en bungalows, samengedrukt tegen een heuvelrug. Op de doorgaande weg is The Coffee Shack een aanrader, omdat je – terwijl je van een heerlijke lunch geniet – op het balkon uitzicht hebt op Kealakekua Bay. Tussen de bungalows staat St. Benedict’s Painted Church, een klein houten missionariskerkje waar er in Hawaii zoveel van zijn en die zonder uitzondering pittoresk ogen. Het houten gebouwtje is rond 1900 gebouwd door de Belgische missionaris John Berchmans Velge, die de muren aan de binnenkant bovendien beschilderde met bijbelse taferelen.

DSC_4495X

DSC_4491X-kl

DSC_4497X

DSC_4493X-kl

DSC_4507X

DSC_4505X

In het Pu’uhonua O Hōnaunau, de Place of Refuge.

Ook bij Kealakekua Bay ligt Pu’uhonua O Hōnaunau. De Engelse benaming Place of Refuge zegt vermoedelijk wat meer. Het is een oud Polynesisch dorp waar de verslagenen uit een oorlog heen konden vluchten. Het idee is dat de vluchteling dezelfde nacht nog een ritueel zou ondergaan en de volgende morgen kon vertrekken. Alleen het eiland Hawaii telde al zes van dit soort plaatsen maar ze werden goed bewaakt, zodat enkel de allersterksten erin slaagden de plaats te bereiken; bij Polynesiërs werd veel waarde gehecht aan het recht van de sterkste. Het is een grote historische site, maar houten beelden, kano’s en enkele heiau’s. Jammer dat het net vandaag bewolkt en grauw weer is. Vooral de grote grijze beelden moeten met de diepblauwe Grote Oceaan op de achtergrond een mooi beeld opleveren.

De weg de heuvel op, terug naar Captain Cook, blijkt een opgaaf. Ik voel de bui al hangen als ik in vliegende vaart op mijn leuke (maar bijzonder onpraktische) huurfiets naar beneden snel. Dit stuk moet ik ook weer omhoog afleggen, en dan wel te voet. Hoe hoger ik kom, hoe vochtiger het wordt, totdat ik in een regenbui terecht kom. Bovenop de heuvel is het nog eens kilometers fietsen naar de bushalte, waar ik vervolgens een half uur sta te wachten op een bus die maar niet komt. Dan stopt er ineens een auto en blijkt het Linda te zijn, een gast waar ik in de hostels in Maui en Hilo vaak mee heb opgetrokken. Ze is op weg naar Kailua-Kona en weet niet precies hoe ze er moet komen. Wil ik een lift hebben? Hmm, even kijken hoe we die fiets in de achterbak krijgen. Vijf minuten later zit ik in de auto richting mijn hostel. Zij is blij met mijn routebeschrijving, ik ben blij met de lift. Iedereen tevreden.

DSC_4510X

Uitzicht op de Kealakekua Bay. Ook in regenachtig weer mooi.

This entry was posted in Foto's, Reizen and tagged , , , , , , , , , , , , . Bookmark the permalink.

2 Responses to The Big Island

  1. Stefan says:

    De zee*bodem*, bedoel je toch, denk ik?

  2. Guidje says:

    Euh… ja, dat bedoelde ik. 🙂

Comments are closed.