Songfestival 2017

Jarenlang schreef ik iedere nieuwe editie van het Songfestival braaf een achtergrondverhaal voor KindaMuzik. Maar dat muziekblog is vorig jaar ter ziele gegaan (ik heb nog gewerkt aan een blog daarover, maar dat telt inmiddels ruim vijfduizend woorden en ik ben nog maar op de helft. Wordt een gevalletje tl;dr). Mijn liefde voor het Songfestival moet ik dan maar weer kwijt op mijn eigen blog, met minder lezertjes. Oh well. Life’s a bitch. Ik licht er zoals ik eerder al eens deed tien vrij willekeurige deelnemers uit: de zuiderburen, de kanshebbers en de wansmaak. Het kan zijn dat er soms overlap is tussen die drie categorieën.

Het Songfestival van 2017 is nu al het festival van De Rel: Oekraïne dat de Russische zangeres Joelija Samojlova niet accepteerde als inzending omdat ze eerder een optreden op de Krim verzorgde. Tja. Dit is natuurlijk vorig jaar al fout gegaan toen de EBU de Oekraïense inzending 1944 van Jamala toestond. Dat liedje ademde aan alle kanten politiek en had nooit geaccepteerd mogen worden. Rusland is een grote schurkenstaat, maar hun bijdragen aan het Songfestival zijn de laatste jaren top of the bill: goede, sterke songs, met een uitmuntende presentatie (ik heb nog altijd een zwak voor Polina Gagarina’s perfect gestagede A Million Voices, dat in 2015 tweede werd). De inzending voor dit jaar was geen hoogtepunt. Samojlova is deels verlamd en zit in een rolstoel, wat ongetwijfeld een hoog ‘ach gossie’ gehalte bij de kijkers oproept, maar ze zingt niet al te best en haar liedje is belabberd; als ze niet de toegang tot Oekraïne was geweigerd, had ik hoogstpersoonlijk haar banden lek geprikt. Desondanks was Rusland een zekerheidje geweest voor de finale. De een z’n dood is de ander z’n brood, want Nederland heeft zo een concurrent minder. Niet dat het O’G3NE veel zal helpen, maar daar kom ik nog op.

Ik neem tien landen mee die worden getipt als kanshebber, of anderszins opvallen. Op alfabetische volgorde met onze geweldige inzending als afsluiter. Fasten your seatbelts.

Australië (Isaiah – Don’t Come Easy)

Goed triviafeitje: Australië is het enige land dat bij al haar deelnames aan het Songfestival in de top-5 is geëindigd. Ja duh, ze deden pas twee keer mee. Natuurlijk, maar de tegenvoeters nemen hun deelname serieus. Vorig jaar hadden ze moeten winnen met Dami Ims weergaloze powerballad Sound of Silence. De nieuwste inzending van Australië is opnieuw een ballad, van hetzelfde songschrijversduo dat vorig jaar Ims Sound of Silence schreef, maar het kabbelt me te veel door. Isaiah is met z’n 17 lentes één van de jongste songfestivaldeelnemers dit jaar; én het is de zoveelste songfestivaldeelnemer die eerder in het thuisland een Idols/X-Factor/Got Talent/The Voice-achtige talentenjacht won. Dat ie nog zo jong is, is te zien (hij lijkt trouwens een beetje op die ene van Milli Vanilli). Voor zover we kunnen nagaan zingt Isaiah wel zelf; maar zouden z’n balletjes wel zijn ingedaald?

België (Blanche – City Lights)

Onze zuiderburen hebben het begrepen. De Vlaamse Laura Tesoro swingde vorig jaar als een tiet, de Walen vaardigen dit jaar Blanche af met het spannende, zwoele, verleidelijke en volstrekt originele City Lights. Ik heb het vaker gezegd: de meeste songfestivalmuziek bestaat in een eigen universum, blissfully unaware van welke muzikale trend dan ook, maar City Lights kan prima mee anno 2017. Het softe ritme, de repetitieve bassynth en de lage, lichthese stem van Blanche roepen Lana Del Rey, Dua Lipa en Lorde in herinnering, tegelijkertijd wijkt het volledig af van hun stijl. Jaloersmakend goed. Althans, tot de repetities begonnen. Naar nu blijkt kan Blanche amper zingen (wat bij mij de vraag oproept hoe ze het zo ver heeft geschopt bij The Voice) en kijkt ze als een bang vogeltje in de camera. Tot overmaat van ramp heeft ze een jurk aangetrokken die zo foeilelijk is dat de enige prijs die België dit jaar wint de Barbara Dex Award is. Zoals Blanche zelf zingt: ‘are we going to lose it all?’

Estland (Koit Toome & Laura – Verona)

Je zou het misschien niet zeggen, maar ik ben vrij verlegen ingesteld. Daardoor zal ik nog liever uren in een vreemde stad ronddwalen dan een wildvreemde lastigvallen om de weg te vragen. Wat is nog erger dan iemand de weg vragen? Er een liedje over zingen en dat insturen voor het Songfestival. Koit Toome en Laura zijn, figuurlijk dan, de weg kwijt in Verona. Het liedje is best aanstekelijk, maar er zit meer warmte in een diepvrieskist dan tussen dit stel. Koit kijkt liever naar die met babyolie ingesmeerde en leren broeken dragende zangers van Montenegro dan z’n zangpartner Laura (zingt zij ‘we lost our gay’?). Nee, we moeten de strekking van het liedje vooral symbolisch zien: Verona staat voor Romeo en Julia, waar het trouwens *spoiler alert* niet goed mee afliep.

Gelukkig verdwaal ik zelden.

Hongarije (Joci Pápai – Origo)

In weerwil van het aartsconservatieve, nationalistische regime van Viktor Orbán is Hongarije op songfestivalvlak de laatste jaren opvallend progressief bezig. In 2013 hadden we al het speelse, akoestische ByeAlex, een jaar later kregen we Hongaarse drum ‘n’ bass en dit jaar is het rap, al is die wel voorzien van een etnisch element: Joci Pápai is namelijk van Roma-afkomst. Het ritme is eigenzinnig, de viool zorgt voor een authentiek element en is een prima hook, en zelfs die Hongaarse rap is best oké; die versta je toch niet. Origo gaat niet winnen, Armenië heeft ook een etnische bijdrage en wordt als grotere favoriet gezien, maar de finale haalt dit zeker. Wel lastig, als enge regimes met goede songfestivalbijdragen komen want ook de laatste dictatuur van Europa, Wit-Rusland, heeft dit jaar een vrolijk stemmende bijdrage.

Italië (Francesco Gabbani – Occidentali’s Karma)

Normaal gesproken heeft Italië een abonnement op smachtend in de camera kijkende mannen in pakken – dat alleen al levert het land tientallen punten op – dit keer zit er ook een echt goed, leuk liedje achter de act. Francesco Gabbani won er eerder het San Remofestival mee en is de gedoodverfde favoriet. Occidentali’s Karma is een inzending met een boodschap: over westerlingen die flirten met oosterse filosofie en levenswijsheden, maar daar geen snars van snappen. Plus iets over evolutie, gebaseerd op Desmond Morris’ The Naked Ape, wat Occidentali’s Karma een dun intellectueel tintje geeft. Morris heeft al aangegeven dat wat hem betreft Gabbani wint. Als er gerechtigheid is (westerse wijsheid: die bestaat niet), wint hij inderdaad. Want afgezien van die grappige boodschap is Occidentali’s Karma ook nog reuze catchy.

Macedonië (Jana Burčeska – Dance Alone)

De muziekwereld is verworden tot een global village waarbij je niet meer kunt horen uit welk land een liedje afkomstig is. Veel landen vertrouwen bij hun inzending op songschrijvers of producers uit het beloofde muziekland Zweden. Het enige dat de afkomst verraadt is de soms belabberde Engelse tekst – en uitspraak. Ook de Macedonische Jana Burčeska doet mee met een Zweedse productie. Het is een danceliedje dat niet zou misstaan in de disco van Skopje: zowel melodie als zanglijn heb je onbewust eerder gehoord, maar het blijft onmiskenbaar in je hoofd hangen. Als het doet denken aan If Love Was A Crime van Poli Genova, de Bulgaarse inzending die vorig jaar vierde werd, dan kan dat kloppen: Dance Alone heeft dezelfde songschrijvers. Burčeska staat bij de bookmakers rond de twintigste plaats, maar het zou me niet verbazen als dit in de top-5 eindigt.

Portugal (Salvador Sobral – Amar Pelos Dois)

Portugal heeft het al jaren moeilijk op het Songfestival. Het strandde geregeld in de halve finale en heeft zelfs een paar edities overgeslagen. Dat is vreemd voor een land dat kan putten uit de eigen, rijke muziekhistorie. Dit jaar heeft Portugal een troef in handen: Salvador Sobral en het lichte, jazzy, tegendraadse, door z’n zus Luísa geschreven Amar Pelos Dois, wat zoveel betekent als Liefde voor Beiden. Het is een rustpunt in het muzikale geweld dat het Songfestival ook is en wordt door songfestivalwatchers mede daarom gezien als kanshebber. Ja, Amar Pelos Dois is erg mooi en Sobral is een goede zanger (die om gezondheidsredenen de repetities aan z’n zus overliet), maar het is een wel heel vreemde eend in de bijt. Hopelijk heeft Sobral wat The Common Linnets in 2014 hadden: een inzending waarvan iedereen zegt ‘ik vind het geweldig, maar de rest snapt dit vast niet.’ Als genoeg mensen dat denken eindigt een liedje vanzelf in de bovenste regionen want ach, wat gun ik het Portugal zo.

Roemenië (Ilinca ft. Alex Florea – Yodel It!)

Wie naar het Songfestival kijkt voor wansmaak, kan altijd rekenen op Roemenië. Het land stelt nooit teleur als het aankomt op volstrekt afgrijselijke, wanstaltige inzendingen (ja, echt). Dit jaar heet die Yodel It!, een inzending met twee der mate verschillende muziekstijlen dat samensmelting ervan op z’n minst onwenselijk is. Want ja, het bevat gejodel, gemixt met rap. Die rap lijkt net iets te veel op Hall of Fame van The Script en het gejodel lijkt op The Lonely Goatherd uit The Sound of Music. Het is net als met die met babyolie ingesmeerde zangers uit Montenegro, de zoveelste rampzalige bijdrage van Ralph Siegel (die nog steeds niet is afgevoerd naar een groot landhuis met een gesloten afdeling) voor San Marino of deze Titanium-rip-off uit Duitsland: je kijkt er met een mengeling van nieuwsgierigheid en walging naar. Dit kan dus ook nog. En reken maar dat Roemenië de finale haalt.

Zweden (Robin Bengtsson – I Can’t Go On)

Nederlandse songfestivaladepten kijken al jaren jaloers naar het Zweedse Melodifestivalen: een Nationaal Songfestival met vier voorrondes die culmineren in een finale met twaalf uitstekende bijdragen. Ik had dit jaar de finale gekeken, ware het niet dat die overlapte met de ontknoping van Wie is de Mol. Prioriteiten hè. Wat mij betreft had deze Lapse bijdrage gewonnen, maar die werd derde. De zanger Robin Bengtsson is me te glad, de act heb ik eerder gezien (OK Go, anyone?) en blijkbaar waren de (slechtzittende) pakken bij H&M in de aanbieding (vijf voor de prijs van vier), maar z’n liedje I Can’t Go On zou niet misstaan in een hitlijst anno 2017. Dat is een aanbeveling. Toch gebeurt er melodisch te weinig om het die onontkoombare hit te maken die België en Italië wel insturen, het zal dus van de presentatie af moeten hangen. Reken maar dat die in Kiev tot in de puntjes verzorgd is.

Nederland (O’G3NE – Lights and Shadows)

En dan hebben we O’G3NE. Waar te beginnen bij dit train wreck? Jarenlang is door songfestivalgekkies gelobbyd om de drie zusjes Vol mee te laten doen aan het Songfestival. Dit jaar ging AVROTROS overstag. Eerst dacht ik: gelukkig, zijn we van dat gedram af. Al wist ik ook meteen: dit wordt een verloren jaar. Laat ik puntsgewijs doornemen wat er mis is met Lights and Shadows.

– Het begint met de act. O’G3NE is geen Nederlandse act die kan bogen op een enorme staat van dienst. Oh, hoor ik de fans dan roepen, dat had Douwe Bob toch ook niet? Nee, maar hij draait al lang mee, heeft op veel festivals gestaan en wordt begeleid door muzikanten die hun sporen in de muziek hebben verdiend. Dit zijn mensen die weten hoe ze een hit moeten schrijven én hoe ze die moeten brengen. O’G3NE heeft op basis van hun deelname aan The Voice Of Holland welgeteld één hit gehad: Magic. Ook Lights and Shadows heeft de Top 40 niet in vuur en vlam gezet. Het kwam niet verder dan de Tipparade. Dat zou AVROTROS zorgen moeten baren.

– Lights and Shadows is hopeloos ouderwets. Ik schreef niet voor niets: onze Wilson Phillips rip-off. Die groep had begin jaren negentig hun laatste hits. Dat is 25 jaar geleden. Een goed songfestivalliedje zou je in principe tussen alle hits op de radio moeten horen. Lights and Shadows krijgt amper airplay. Ja, Radio 2 maakte in het in de week dat het werd gepresenteerd NPO Radio 2 Topsong en draait het ook dezer dagen geregeld; ze kunnen daar moeilijk anders. Maar kijk naar wat er anno 2017 in de hitlijsten staat. Is er iets dat ook maar in de buurt van Lights and Shadows komt? Nee. Geen goed teken.

– Het is niet zo’n goed liedje. Ook na vier of vijf keer draaien blijft Lights and Shadows niet in m’n hoofd hangen. O’G3NE had drie liedjes om uit te kiezen en dit was de beste inzending. Dat betekent dat de rest nóg slechter was, of dat de drie zusjes misschien de boodschap belangrijker vonden dan de kansen van het liedje. Want de boodschap, om alle moeders van de wereld een hart onder de riem te steken in een moeilijke periode, is het belangrijkste. Die boodschap is dan weer wel zo diffuus dat hij met grote woorden op de achtergrond moet worden uitgespeld.

– Maar ze kunnen zo mooi zingen. Ja, dus? Wie de afgelopen jaren het Songfestival heeft gevolgd weet dat mooi zingen prettig voor de tere oortjes is, maar geen garantie voor succes. Andersom heb je meer succes: Jamala, de winnares van vorig jaar, kraste er geregeld naast en Ell & Nikki, die in 2011 namens Azerbeidzjan wonnen, waren ook niet bepaald toonvast. Maar die winnende acts hadden respectievelijk een boodschap en een sterk liedje. Wie denkt dat je er met mooi zingen bent, heeft het niet begrepen.

De enige reden dat O’G3NE het donderdag 11 mei redt is dat andere inzendingen in onze halve finale nóg slechter zijn. Als ik de bookmakers moet geloven is er zelfs een gerede kans dat Nederland zich nipt kwalificeert voor de finale. Dat zegt dan vooral veel over de kwaliteit van het andere gebodene.

Stiekem hoop ik dat O’G3NE donderdag strandt. Moeten we maar meer ons best doen.

This entry was posted in Lijstjes, Muziek and tagged , , , , . Bookmark the permalink.