Ik had het geluk om dit jaar bij Eurovision in Concert al 32 van de 43 deelnemende liedjes van deze editie live te horen. Dat meen ik echt. Omdat het bere gezellig was met Pieter en Daniëlle, maar ook omdat je een goede indruk krijgt van de inzendingen van dit jaar. Sommige acts vallen live genadeloos door de mand, andere maken een positievere indruk. En de paar artiesten die niet naar Amsterdam wilden komen (ik kijk naar jou, Alexander Rybak) zijn makkelijk te checken via Joetjoep. Kortom, voldoende gehoord om u stapsgewijs door de inzendingen van deze editie mee te nemen.
Feestje
Een jaar of vijftien geleden was de Balkanbeat even helemaal hip in Nederland (Disko Partizani, anyone?). In Moldavië, dat niet eens op de Balkan ligt, is het genre nog steeds geliefd want DoReDos heeft met My Lucky Day een ontzettend leuke feestplaat gemaakt. Niet origineel, ook parafraseren ze My Number One, waarmee Helena Paparizou in 2005 namens Griekenland won, maar beter goed gejat dan slecht zelf bedacht.
Slam! FM-dj’s opgelet. Polen heeft een inzending die zo meekan in de high rotation. Kygo, Avicii, Mike Perry; de beat, de opbouw naar de drop met een lekker instrumentaal refreintje: alles aan Light Me Up, de ultieme zomerhit, klopt. DJ Gromee wordt op vocalen ondersteund door zanger Lukas Meijer. Die komt, je verwacht het niet, uit Zweden.
Alleen voor ramptoeristen
Spanje doet het verrassend goed bij de bookmakers, maar Tu Canción is een vreselijk zoetsappig kwezelliedje. Als één van de Grote 5 is het land standaard geplaatst voor de finale, maar daarin gaat het echt niet hoog eindigen.
Litouwen heeft een existentiële vraag naar het Songfestival gestuurd: When We’re Old. Ja en? Wat dan? Een weinig opbeurende boodschap in een drakerig liedje. Nee.
Arm IJsland. Het had natuurlijk moeten winnen met Yohanna, of anders met Selma. Als ik één land de overwinning gun, is het IJsland. Al is het maar omdat ze niet eens een locatie hebben waar ze het festival kunnen organiseren. Dit jaar gaat het land hard onderuit. Ari Ólafsson is dolgelukkig dat ie z’n land mag vertegenwoordigen in Lissabon, maar z’n liedje Our Choice is een vreselijke musicaldraak.
Waar Andorra en Monaco zijn afgehaakt, blijft San Marino stug volhouden. Gelukkig heeft het land Ralph Siegel eindelijk afgevoerd naar een sanatorium, maar de inzending is dit jaar gelukkig weer ouderwets wanstaltig. Een vreemd allegaartje met wel erg weinig San Marinese inbreng: Who We Are wordt gezongen door de Maltese zangeres Jessika en de Duitse zangeres Jenifer Brening, en is mede geschreven door de Oostenrijkse Zoë Straub, die in 2015 meedeed met het o zo leuke Loin d’Ici. Volgt u het nog?
Al jaren hoor ik hoe populair het Songfestival in Duitsland is. Maar waarom lukt het onze oosterburen dan niet om iets fatsoenlijks in te sturen? Dit jaar vaardigen ze Michael Schulte af met You Let Me Walk Alone, wat gaat over z’n overleden vader. Reuze sympathiek natuurlijk, al vraag ik me af waarom hij heel Europa lastig moet vallen met z’n leed. Meer dan tachtig miljoen inwoners en dan kom je hiermee? Volgend jaar beter, Duitsland?
De veelplegers
Afgezien van Waylon is de opvallendste recidivist Alexander Rybak. Hij won in 2009 voor Noorwegen met Fairytale en doet dit jaar een poging om in de voetstappen van Johnny Logan (die van What’s Another Year en Hold Me Now) te treden. Rybak heeft sinds z’n overwinning de reputatie van onhandelbaar etterbakje en de Noorse zanger doet er alles aan om die naam te bevestigen: zo heet z’n liedje That’s How You Write A Song. Ja, echt. Toch, het is een oorwurm van jewelste, dus hoog eindigen doet het geheid.
Natuurlijk vaardigen veel landen artiesten af die al eens hand-en-spandiensten hebben verricht bij eerdere inzendingen. SuRie deed al de choreografie van de Belgische inzendingen Loïc Nottet en Blanche, dit keer vertegenwoordigt ze het Verenigd Koninkrijk. Naar verluidt is ze dolgelukkig dat ze haar land mag vertegenwoordigen. Benieuwd of SuRie op 13 mei, als blijkt dat ze stijf onderaan is geëindigd, nog steeds zo blij is. Storm is afgrijselijk.
WTF?
Ook dit jaar zijn er weer voldoende WTF-momenten. Denemarken gooit hier hoge ogen. Rasmussen (wat De Jong is in Nederland) ziet eruit als een Viking (hij lijkt verontrustend veel op één van de spelers in m’n pubquizteam) en daar gaat z’n liedje ook over (over een Viking, niet over die teamgenoot). Tja. Wat zal ik zeggen. Higher Ground is nogal veel ‘en nu die vuisten de lucht in’. Het heeft nog het meest weg van Stonehenge van Spinal Tap, maar dan zonder dansende dwergen op het podium. Maar hij draagt wel echt een cape in de videoclip.
Vijf jaar geleden stuurde Roemenië de operazanger (en diva) Cezar naar het Songfestival met It’s My Life. Dat liedje was een mix van opera en eurohouse. Hij eindigde als dertiende. Estland liet zich niet ontmoedigen en stuurt dit jaar Elina Nechajeva met La Voix. Ook opera, maar dit keer een mix van Emma Shapplin en Alessandro Safina. Kent u die namen nog? Dan gaat u een fijne drie minuten tegemoet. Kent u die namen niet? Lekker het geluid drie minuten uitzetten.
Cornald Maas omschreef de inzending van Hongarije eerder als postrock. Wat grappig is, want Viszlát Nyár is zeker geen postrock. Eerder een soort symfonische punkrock, met grunts trouwens. Lekker, maar niet echt geschikt voor het Songfestival. Het is dat ik m’n mooie adidassneakers aan had, anders was ik bij het optreden van AWS op Eurovision in Concert de moshpit in gesprongen.
Ach, wat weet Maas nu eigenlijk van muziek?
Te goed voor het Songfestival
België heeft een jaloersmakend goed liedje ingestuurd. Zangeres Sennek is in het dagelijks leven werkzaam bij IKEA, wat weer eens wat anders is dan de zoveelste X-Factor/The Voice Of/Idols-winnaar, al was ze ook al toetsenist bij Ozark Henry tijdens een optreden op Rock Werchter. Nee, het pièce de résistance, om het in goed Vlaams te zeggen, is dat A Matter of Time mede is geschreven door één van de mensen achter Hooverphonic. Dat hoor je. Atmosferisch, spannend en ook nog catchy. Het zou niet misstaan als Bondtune.
Tijdens Eurovision in Concert droeg Saara Altto een latex pakje dat suggereert dat ze naast haar zangcarrière ook nog een bijbaan als dominatrix heeft (wat niet waar is, wel deed ze de stem van Anna in de Finse versie van Frozen, dus ze heeft vast een goede Let It Go in huis), maar Monsters is zo tof dat ze na volgende week hopelijk niet meer om extra werk verlegen zit. Fijne dance met electro-invloeden die van het podium knalt. Ze heeft het geschreven met het duo achter Måns Zelmerlöws winnende Heroes uit 2015 en – I kid you not – één van de bandleden van Busted (ja, die van Year 3000). Finland is hit or miss, maar wat mij betreft is dit een hit.
De favorieten
Israël staat al maanden bovenaan bij de bookmakers. Toy van Netta springt vooral in het oog (en oor) vanwege de kipgeluiden in de intro, maar daarna transformeert de song in een toffe feeststamper die niet zou misstaan in de disco’s van Tel Aviv. Toy is meer dan een gimmick en Netta weet haar song live te brengen, zo bleek tijdens Eurovision in Concert. Ik was sceptisch, maar ben nu om.
Met Zweden moet je elk jaar rekening houden. Dit jaar is de inzending Benjamin Ingrosso. Ja, dat is de neef van Sebastian Ingrosso (die van Axwell ^ Ingrosso en de Swedish House Mafia); moeder Pernilla Wahlgren speelde in Ingmar Bergmans Fanny & Alexander. De familie Ingrosso is wat de Krabbé’tjes in Nederland zijn: of je wilt of niet, je komt ze overal tegen. Dance You Off is een gladde, strak geproduceerde popsong à la Charlie Puth, dus helemaal 2018. En hij weet het ook nog live te brengen: alle danspasjes kloppen. Dit wordt top-5. Minstens.
Misschien is het uit schuldgevoel dat Kristian Kostov vorig jaar eigenlijk had moeten winnen (hij werd tweede), maar Bulgarije staat al een tijdje tweede bij de bookmakers. Ik hoor het niet. Bones van EQUINOX is een aardige popsong die goed mee kan op de hedendaagse radio, maar echt beklijven doet het niet.
Australië is een persoonlijke favoriet. Allereerst omdat ik simpelweg álles uit down under geweldig vind. Maar ten tweede omdat ik zangeres Jessica Mauboy, half-Indonesisch, half-aboriginal heel leuk vind. Wat maakt het dan uit dat We Got Love een beetje heel erg Songfestival paint by numbers (alleen de titel al) is? Al brengt Mauboy de tekst (I know what you must be thinking, that we are powerless to change things but don’t, don’t give up ’cause we got love) vol overtuiging.
En Nederland?
Wat bezielt iemand om twee keer aan het Songfestival mee te doen? Zeker als het de eerste keer zo goed ging als met Waylon? Het kan alleen maar minder worden. Denk maar aan Edsilia die in 1998 vierde werd, maar in 2007 roemloos strandde in de halve finale. Is het de roem en de publiciteit die zo verslavend werkt?
Gelukkig is Outlaw in ‘Em een goede inzending. Met afstand het beste van de vijf liedjes die Waylon bij De Wereld Draait Door speelde. Een fijne countryrocksong waarin de rauwe stem van de zanger goed uit de verf komt. Een song die bovendien van het podium knalt, daar heb je eigenlijk niet eens zoveel tierelantijnen bij nodig. Nu zijn het juist die tierelantijnen die voor de meeste commotie zorgen, met name de dansers. Ach, om die dansers maak ik me niet druk. Reken maar dat de regie er alles aandoet om het op TV goed over te doen komen. Nee, het is eerder die met babyolie ingesmeerde trommelaar die me zorgen baart. Die tijd hebben we toch wel echt gehad.
Natuurlijk haalt Nederland de finale. Daarvoor is Waylon een te goede zanger en is Outlaw in ‘Em een te goed liedje. Of het een hoge klassering wordt in die finale, dat betwijfel ik.
Wat me meer zorgen baart is dat Waylon is gekozen omdat geen andere vooraanstaande artiest zin heeft in het songfestivalcircus. Hoe gaat Nederland dat volgend jaar doen?