Leuk: OOR heeft afgelopen week de eindejaarslijst 2011 gepubliceerd. Naar aanleiding van de lijstjes die door zestig ‘deskundigen’ zijn ingediend. Leuk, omdat de redactie had gedacht dat dé plaat van 2011 Radioheads The King Of Limbs of het debuutalbum van James Blake zou zijn. Ze zagen niet aankomen dat het PJ Harvey’s Let England Shake zou worden. Ik zou nu wijselijk mijn mond kunnen houden en me er stilletjes aan kunnen verkneukelen dat dit het zoveelste bewijs van de incompetentie van de OOR-redactie is, maar dat doe ik natuurlijk niet. Okee, ik ben ook licht verrast door het succes van Wilco en Bon Iver, omdat de eerste met Yankee Hotel Foxtrot een slordige tien jaar terug al een meesterwerk heeft uitgebracht en omdat ik helemaal niks heb met de band van Justin Vernon, maar Let England Shake is de enige écht belangrijke plaat van 2011. Wat niet wil zeggen dat de rest ruk was, getuige mijn persoonlijke eindejaarslijstje.
Maar daar kom ik straks op. Want wat verder opvalt in de eindejaarslijst van OOR, maar ook in die van wel toonaangevende bladen als Q, Rolling Stone, Uncut en NME is dat rootsmuziek echt aan een revival bezig is. Ik noemde al Wilco en Bon Iver, maar ook Fleet Foxes, Ryan Adams, Real Estate, Gillian Welch en Kurt Vile worden hoog aangeslagen. Ik juich dat (als folkie cq cowboy) vanzelfsprekend toe, maar het blijft verrassend omdat je tien jaar geleden als zelfverklaard hipster nog niet dood gevonden wilde worden met een baardje, geruite bloes en lp van het eerste de beste americana groepje onder de arm. Verder is het leuk om mijn voorspelling van vorige maand erbij te pakken: welke platen zijn inderdaad op nr. 1 geëindigd in de eindejaarslijstjes van de verschillende bladen en blogs? Naast OOR kwamen Uncut, Mojo, BBC Music, The Quietus en NME ook met PJ Harvey, Rolling Stone kwam – als enige tot nu toe – met Adele (maar die hadden ook SuperHeavy in hun lijstje staan), Q koos voor Ceremonials van Florence + The Machine en het blog Stereogum kwam (echt verrassend) met Father, Son, Holy Ghost van Girls. Acclaimed Music houdt zoiets voortreffelijk bij in een mooi spreadsheet, maar er moeten er nog heel wat verschijnen, dus het is vanzelfsprekend een tussenstand.
Komen we nog op de vraag: was het een goed muziekjaar? Ja, een heel goed muziekjaar zelfs. Met een paar oudgedienden die met een heel sterk album op de proppen kwamen (PJ Harvey, Low, Kate Bush), de chillwave hype heeft zowaar een paar goede albums opgeleverd (Toro Y Moi, Washed Out) en er waren verrassende nieuwkomers (The Vaccines, Foster The People, Wolf Gang, The Naked And Famous). En dan kwam op de valreep ook nog The Black Keys met El Camino op de proppen: een waanzinnige bluesrockplaat. Te laat voor de eindejaarslijstjes, maar wel een instant klassieker. Tot slot nog wat albums uit de ‘bubblin’ under:’ Cults met Cults, Valhalla Dancehall van British Sea Power en Laura Marling’s A Creature I Don’t Know.
10. Villagers – Live at the Workman’s Club, Dublin
Vorig jaar zag ik Villagers op London Calling en vond ik er weinig aan. De liedjes hadden voldoende potentie, maar de nadrukkelijke frasering van frontman Conor O’Brien werkte op m’n zenuwen (het is ook altijd wat). En dan klonk hij ook nog eens vrijwel hetzelfde als z’n bijna naamgenoot Conor Oberst, de zanger van Bright Eyes en maakte debuutplaat Becoming a Jackal een overgeproduceerde indruk. Dit jaar kwam met Record Store Day echter een zeer geslaagde live-lp uit, waarop liedjes staan zoals ze bij een singer-songwriter moeten klinken: kaal, rauw en doorleefd. Maar tussen de liedjes door ook luchtig en humoristisch. Ik heb in Dublin nog gezocht naar de Workman’s Club, tevergeefs.
9. Noah And The Whale – Last Night On Earth
Popgroepen als Noah And The Whale worden vaak over het hoofd gezien als het op de eindejaarslijstjes aan komt. Omdat wat het viertal op Last Night On Earth doet niet hemelbestormend is (enorm catchy folkpopliedjes spelen) valt het niet op, maar Noah And The Whale heeft met hun derde album gewoon tien (nouja negen, er zit één kort intro bij) heel erg fijne tracks afgeleverd. En toch ook iets opvallends gedaan, omdat op ijzersterke singles als L.I.F.E.G.O.E.S.O.N., Tonight’s The Kind Of Night en Life Is Life folk wordt gebracht met synthesizers. De rest van het album is iets minder, maar ik vermoed dat Noah And The Whale met hun volgende album wel eens een echte kraker af kan leveren.
8. Washed Out – Within and Without
Allereerst: ik zit niet in de dance. Ik hoor af en toe wat electro waarvan ik denk ‘cool,’ maar ik ben geen kenner. Vermoedelijk zijn er dus de afgelopen jaren betere of interessantere chillwave platen uitgekomen dan dit Within and Without en zijn er in 2011 betere danceplaten uitgekomen period, maar voor mij is dit album een van de hoogtepunten van 2011. Broeierig klinkende synthesizers, hevig geïnspireerd op de electro, Italo en disco uit de afgelopen paar decennia. Eyes Be Closed en Amor Fati zijn de hitjes, voor zover je daarover kan spreken in dit subgenre, maar albumtrack You And I is de echte klassieker; zelden klonk dance zo hitsig, zelfs ronduit erotisch. Al was dat met zo’n hoes wel te verwachten.
Bands als Wolf Gang krijgen in Nederland nooit echt voet aan de grond. Kijk alleen al naar het geweldige Empire Of The Sun van twee jaar geleden. Een (voor de helft dan) heel goed album, maar hits scoren: ho maar. Dat is jammer, want dit soort electro pop vind ik erg prettig. Suego Faults is een debuut en zoals dat met eerste albums gaat, staan er wat mindere nummers op, maar het overgrote deel is bijzonder mooi. De single The King And All Of His Men springt eruit, evenals de titelsong en albumtrack Back To Back. Het enige jammere is dat Wolf Gang het niet lukt om het allemaal live te brengen; optredens op Lowlands en London Calling viel nogal tegen.
C’mon is het negende album van Low, een groep die altijd prachtige albums uitbrengt die je blind kan kopen en waarbij telkens weer duidelijk wordt dat het geen lachebekjes zijn. Maar C’mon is voor Low begrippen een opvallend luchtig album. Stemmig als altijd, maar wel met een aantal verrassend poppy tracks op de eerste helft van de cd, met Especially Me (dat ritme!) en Witches als ultieme hoogtepunten. Op de tweede helft van het album gaat het trio meer de diepte in, om vervolgens met het bijna vrolijke Something’s Turning Over af te sluiten. Je wordt het bijna gewoon dat een groep van het kaliber van Low steengoede albums uitbrengt, maar eigenlijk is dat razend knap.
5. James Vincent McMorrow – Early In The Morning
Dit voorjaar las ik in een Brits muziekblad een recensie van dit album van James Vincent McMorrow. Het kreeg van de recensent drie sterren, maar het verhaal van deze Ierse singer-songwriter die zich in een huisje aan de Ierse Zee terugtrok om in totale afzondering een album op te nemen, maakte nieuwsgierig. In juni trok ik enkele weken door Ierland, kocht ik op reis de cd en eenmaal thuis bleek het typisch een album te zijn dat bij elke draaibeurt mooier wordt. Toen McMorrow vorige maand naar Nederland kwam voor enkele optredens, greep ik dan ook de mogelijkheid om hem voorafgaand aan die tournee te interviewen. Dat interview is heel erg leuk geworden, maar vooral het concert in de Catharinakerk maakte veel indruk. Ik merkte weer hoe geweldig Early In The Morning is, al trok de cover van Steve Winwood’s Higher Love (terecht) de meeste aandacht.
4. The Vaccines – What Did You Expect From The Vaccines?
Ze waren de hype van de eerste maanden van het jaar en ik mocht ze interviewen. De bassist en de drummer, zo kreeg ik een dag van tevoren te horen. In de kelder van Paradiso bleken het de zanger en de gitarist te worden en de schrik sloeg me om het hart: daar had ik m’n vragen niet op voorbereid. In de kleedkamer sloeg ook nog eens m’n taperecorder af en moest ik dus als een razende gaan pennen. Ik ging door de grond en vond dat ik me volstrekt belachelijk had gemaakt. Dat interview is geen hoogtepunt uit m’n oeuvre geworden (al is het gezien de omstandigheden (de band had maar weinig te melden) ook weer niet zo slecht), maar dat die enkele weken later verschenen debuutplaat What Did You Expect From The Vaccines? niet een enorme hit is geworden, is mij nog steeds een raadsel. Elf bijzonder gave liedjes die in een moordend tempo voorbij razen. De nog geen anderhalve minuut durende single Wreckin’ Bar (Ra Ra Ra) maakte de meeste indruk, maar Nørgaard, Post Break-Up Sex en All In White zijn misschien nog wel lekkerder.
3. PJ Harvey – Let England Shake
Let England Shake is het beste album van 2011. Geen enkel ander album dat dit jaar uitkwam durfde belangwekkende vragen te stellen over oorlog, maar ook over de van bloed doordrenkte geschiedenis van het land van herkomst van Harvey zelf: Groot-Brittannië. Zoals van de zangeres verwacht mag worden doet ze dit op briljante wijze, met beeldende en cynische teksten (‘soldiers fell like lumps of meat’ is bijna war poet Wilfred Owens meesterlijke Dulce et Decorum Est), gezongen over de meest lieflijke en toegankelijke melodieën; je betrapt jezelf er bijna op gezellig mee te neuriën met The Words That Maketh Murder. Geheel terecht won Harvey er eerder dit jaar de Mercury Prize voor. Waarom staat Let England Shake dan niet op 1 in mijn persoonlijke lijstje? Omdat hoe goed Harvey ook is op dit album, ze me nooit zo weet te raken als op een écht persoonlijke plaat als To Bring You My Love. Op dat album speelde Harvey overtuigend voor lijdend voorwerp, op Let England Shake is ze slechts observator van alle ellende. Een bijzonder scherp observator, maar niet meer dan dat.
2. Cloud Control – Bliss Release
Het duurde even voordat Cloud Control en ik elkaar begrepen. De band was me getipt tijdens het interview met London Calling-programmeur Ben Kamsma en There’s Nothing In The Water We Can’t Fight vond ik een fijn liedje, maar de rest van Bliss Release greep me aanvankelijk minder. Maar op reis door Ierland bleef ik het album maar draaien op mijn iPod en kwamen de tien tracks steeds meer tot leven. Ik begon andere favorieten te krijgen: Gold Canary, Death Cloud (die canon in het refrein!), The Rolling Stones en My Fear #1, maar eigenlijk vond (en vind) ik alles steengoed (vooruit, dat ze uit de Blue Mountains vlak bij Sydney komen helpt natuurlijk ook). Cloud Control maakt fijne indiepop, met invloeden uit de Afropop (Paul Simon, Vampire Weekend), maar ook uit de folk en klassiekers als Fleetwood Mac. Live klinkt de band veel steviger dan op het lieflijk klinkende Bliss Release en ze waren één van de beste acts op deze editie van Lowlands (wat ze zelf trouwens hun beste show van 2011 vonden). Toen ik voorafgaand aan het optreden in de Doornroosje in Nijmegen met zanger Alister Wright sprak voor een interview, kreeg ik de indruk dat ze zich dommer voordoen dan ze in werkelijkheid zijn; de jongens en meisje van Cloud Control weten donders goed waar ze mee bezig zijn.
1. The Naked And Famous – Passive Me, Aggressive You
Natuurlijk is Passive Me, Aggressive You niet dé plaat van 2011. Daarvoor is de kwaliteit van de songs te wisselvallig en staan er tussen de elf echte liedjes (die twee intro-achtige dingen tussendoor reken ik niet mee) een paar missers. Wel is het een album dat me de eerste helft van dit jaar mateloos heeft gefascineerd. Omdat drijvende kracht achter The Naked And Famous Thom Powers de grenzen probeert op te zoeken en niet, zoals Foster The People, een (niet onaardig) album uitbrengt met tien keer hetzelfde liedje. Dat levert dus een paar mindere liedjes op, maar ook twee briljante singles: Young Blood en Punching In A Dream. Eerstgenoemde is een perfecte popsingle, die op één lijn geplaatst kan worden met MGMT’s Time To Pretend of The Killers’ Mr. Brightside; één van de beste liedjes van de laatste tien jaar. Het is niet voor niets met afstand de meest afgespeelde track op mijn iPod. De rest van Passive Me, Aggressive You is zeker niet slecht: All Of This is punkfunk, Girls Like You is een mooie electro-ballad, The Sun is ambient, Eyes is retro eighties disco en No Way stadionrock à la Coldplay. Het zou me niets verbazen als The Naked And Famous een one hit wonder blijkt te zijn, een leuk Nieuw-Zeelands bandje waarvan we over een paar jaar zeggen ‘ohja, die hadden in 2011 zo’n fijn hitje.’ Maar ik zou het ook oprecht niet gek vinden als The Naked And Famous inderdaad de nieuwe MGMT blijkt te zijn.