Tien keer Songfestival 2019

Begin vorige maand ging ik naar Eurovision in Concert. Dat was voor mij de tweede keer en net als het jaar ervoor een bijzonder leuke ervaring. Het format is simpel: zo’n tweederde van de deelnemende acts voert tijdens deze avond alvast hun kunstje op. Zonder show of act eromheen, dus volledig opsmukvrij. Van sommige acts zie je al meteen dat het land dat ze vertegenwoordigen écht niet wil winnen (standaard het meest venijnige commentaar), andere landen maken meer indruk. En dan zijn er nog goede deelnemers die verstek laten gaan. Ik heb de afgelopen maanden menig inzending, al dan niet live, gehoord. De tien liedjes die ik hier uitlicht zijn kanshebbers, of zijn om andere redenen opvallend. Al is dat soms niet meer dan het feit dat het van een buurland is.

Duncan Laurence mensen. Hij gaat het doen.

België (Eliot – Wake Up)

België had twee jaar geleden goud in handen. City Lights was een geweldige electropophit die niet zou misstaan in een hipsterhitlijst. Helaas bleek zangeres Blanche zo stijf van de zenuwen te staan dat ze tijdens haar optreden drie minuten lang als een bang konijntje starend in de koplampen op het podium stond. Toch: vierde plek.

Eliot, de Belgische inzending van dit jaar is net als Blanche afkomstig uit Wallonië. Waar het met de Vlamingen de afgelopen jaren hit (Laura Tesoro) or miss (eigenlijk alle andere inzendingen) was, hebben de Walen het goed begrepen. De songschrijver van City Lights, Pierre Dumoulin, mocht de nieuwste bijdrage schrijven. Opnieuw is het een electrotrack, maar een stuk ingetogener dan die killertrack van twee jaar geleden. Dat is dan ook het grootste euvel. Wake Up is een mooie, stemmige track, met een boodschap over het klimaat. Ik ben een sucker voor dit soort electropop, maar twijfel of dit potten gaat breken. Electropop is zo 2010.

Italië (Mahmood – Soldi)

Hij ontbrak tijdens Eurovision in Concert en pas toen ik later het clipje bij Soldi zag begreep ik wat we daar gemist hebben. Natuurlijk, Duncan Laurence móet winnen, maar mag Italië dan tweede worden? Soldi is zo’n geweldige track, een song die ook buiten het Songfestival pal overeind blijft. Een mix tussen pop, hiphop en trap, in het Italiaans, met ook wat Arabisch tussendoor (Mahmood heeft deels Egyptische wortels). Soldi gaat over een moeilijke jeugd: gebroken gezinnen, een moeder die niet kan rondkomen en een vader die alles bij elkaar liegt voor geld. Die boodschap haal ik uit de vertaling, maar de woede waarmee Mahmood z’n gal spuwt spreekt ook boekdelen. Het is weer eens wat anders dan het zoveelste songfestivalniemendalletje. Mahmood. Onthou die naam.

Nederland (Duncan Laurence – Arcade)

Zou het dan eindelijk? Pays-Bas: douze points? Ahoy 2020?

Het kan snel gaan. Een half jaar geleden had nog maar een handjevol mensen gehoord van Duncan Laurence. Ondergetekende incluis: ‘Duncan wie?,’ was mijn eerste reactie bij het horen van de naam. Toegegeven, daar zat enige scepsis bij. Artiesten als Anouk, Ilse DeLange en Douwe Bob zijn amper bekend over de landsgrenzen, het zijn wel podiumbeesten die hun hand niet omdraaien voor een goed optreden. Dat moest deze Duncan nog maar bewijzen.

De eerste positieve verrassing was de song. Arcade bleek een mooi, klein gehouden en eigentijds liedje te zijn dat de drie minuten goed benut en nergens gehaast klinkt. De tweede positieve verrassing was dat het liedje niet speciaal voor het Songfestival is geschreven, maar gewoon, een goed liedje, dat het ook goed op de hedendaagse radio zou kunnen doen. De derde positieve verrassing kwam tijdens Eurovision in Concert waar Duncan Laurence bewees Arcade ook live perfect uit te kunnen voeren. Aan het oorverdovende applaus voor Laurence tijdens die avond leek het alsof de Messias zelve was neergedaald. Mag het een keertje? Voor het eerst in decennia doen ‘we’ mee voor de eindoverwinning.

Noorwegen (KEiiNO – Spirit In The Sky)

Zweden heeft Melodifestivalen, een nationaal songfestival waar alle Europese landen vanwege de steevast geweldige inzendingen stikjaloers naar kijken. Sinds jaar en dag is één van de deelnemers de Lapse zanger Jon Henrik Fjällgren. Winnen doet ie niet, wel komt ie al jaren heel dichtbij (z’n inzending in 2017, En värld full av strider, was écht heel goed). Noorwegen heeft goed naar de prestaties van Fjällgren gekeken en vaardigt dit jaar een gelegenheidssupertrio af, met daarin joik-zanger/rapper Fred Buljo. Spirit In The Sky is eurohouse die met z’n etnische invloeden wat doet denken aan Power of American Natives van Dance 2 Trance. Misschien is het door dancemangel halen van die mooie Lapse muziek keiharde heiligschennis, maar toegegeven, dit is goed gemaakt; niet voor niets ging tijdens Eurovision in Concert het dak eraf. Een van m’n favoriete inzendingen van dit jaar, al is het een guilty pleasure.

Portugal (Conan Osiris – Telemóveis)

Op IJsland, met afstand de opvallendste act van deze editie, kom ik straks nog. Maar in de categorie ‘vreemd, maar toch wel lekker’ is Portugal goede tweede. Ik hoorde deze inzending een paar maanden terug al op Radio 2. De dienstdoende dj posteerde dat de Portugezen gek waren geworden dit in te sturen. Toegegeven, Telemóveis is bizar. En de act is nog bizarder. Twee mannen die in semi-antieke Romeinse outfit een mix tussen dans en pantomime brengen. Soms lijkt het slapstick, maar dan op z’n Portugees. Ik checkte voor de zekerheid bij een Braziliaanse waar Telemóveis eigenlijk over gaat. Dat blijkt, heel obligaat, de liefde te zijn (al lijkt hij niet echt geïnteresseerd in de dame waar hij over zingt). Zij omschreef het geheel als ‘nogal conceptueel’. Het moge conceptueel zijn, draai het een paar keer en je bent verkocht. En verknocht. Dit verdient een finaleplek.

Rusland (Sergej Lazarev – Scream)

Weet u nog hoe het ging in 2016? Måns Zelmerlöw won in 2015 met een act met een geanimeerd poppetje en half Europa dacht: heej, dát is leuk, laten we volgend jaar ook uitpakken met allerlei stoere special effects. Van die landen ging Rusland het verste met een volstrekt idiote act die helemaal niks toevoegde aan het liedje (dat best goed was). Die zanger, Sergej Lazarev, is nu terug en, zoals altijd, of we het leuk vinden of niet, Rusland is in it to win it. Ik denk dat de Europese homogemeenschap niet bang hoeft te zijn dat Moskou volgend jaar gastheer is van het Songfestival. Scream haalt het niet bij You Are The Only One, zo heeft de ballad een iets te hoog musicalgehalte. Ook blijft het niet zo goed hangen als die vorige bijdrage. De presentatie is weer – verrassend – volledig over the top: met spiegels waardoor niet één maar negen Lazarevs op het podium staan. Je moet er van houden. Kan iemand de Russen het principe less is more uitleggen?

Spanje (Miki – La Venda)

Ik licht hier negen liedjes uit die tot de kanshebbers behoren, of op een andere manier opvallen. Spanje is de uitzondering. Het land eindigt steevast in de onderste regionen, maar ik ben tijdens Eurovision in Concert gevallen voor dit vrolijke niemendalletje. Wellicht komt dat door het totale gebrek aan decorum: gewoon een jonge gast in t-shirt en spijkerbroek, met een baseballpetje achterstevoren op z’n hoofd. Fijn dat iemand tijdens het kitschfestijn dat het Songfestival is zonder enige opsmuk een vrolijk moppie komt zingen. En dan flirt de videoclip handig met urban sports als freerunning. Ja, dan heb je me. La Venda is het soort liedje dat Spanje al jaren afvaardigt en de prestaties van de afgelopen jaren geven Miki weinig kans: de laatste vier jaar kwam het land nooit hoger dan een 21ste plaats.

De eerste beelden van de repetities beloven weinig goeds: iets met een robot die door songfestivalwatchers zo hartgrondig wordt gehaat dat hij nu al is uitgegroeid tot de Jar Jar Binks van dit Songfestival. Dat is op zich best een knappe prestatie.

IJsland (Hatari – Hatrið mun sigra)

De WTF?!-inzending van dit jaar komt op naam van IJsland. De groep heet Hatari (iets met haters), de bijdrage heet Hatrið mun sigra (iets met haat zal zegevieren) en muzikaal is het een mix van My Chemical Romance en Depeche Mode. Qua presentatie is het nouja, een BDSM-act. Compleet met leren tuigjes, latex en maskers. Whatever turns you on, maar IJsland vaardigde ooit Pál Oscar (in 1997 al) én Euroband af, dus het land heeft een reputatie hoog te houden. Grappig feitje: de ouders van de bandleden vervullen allemaal hoge regeringsfuncties in IJsland. Stel je voor dat de kinderen van – ik noem maar wat – Stef Blok en Paul Blokhuis in Nederland in een BDSM/dance-act zouden zitten. Goed, het liedje dan. Dat is best grappig én goed. Het zwakke punt binnen Hatari is de falsetzang van Klemens. Die kwam tijdens Eurovision in Concert niet echt uit de verf. Blijft de vraag of dat in Tel Aviv goed komt.

Elk jaar is er wel een land dat uit het Lordivaatje wil tappen. Doorgaans doet zo’n act het goed, dus IJsland haalt zeker de finale. Of de Europese BDSM-scene groot genoeg is dat het ook wint, betwijfel ik. Wat voor IJsland pleit is dat ze zich uitspreken tegen schurkenstaat Israël, wat ze nog meer gehaat zal maken. Mijn sympathie hebben ze.

Zweden (John Lundvik – Too Late For Love)

Het is een zekerheidje dat Zweden altijd met goede inzendingen komt, het zijn de Grote Vernieuwers die met een opvallende act (Måns Zelmerlöw, Robin Bengtsson) of eigentijdse productie (Loreen, Benjamin Ingrosso) de rest van Europa de weg wijzen. Het heeft het land zes songfestivaloverwinningen opgeleverd, slechts eentje minder dan recordhouder Ierland, en ik zie de Scandinaviërs hen op de lange termijn met gemak inhalen. Maar Too Late For Love klinkt niet alleen als een vroege ninetiesarrenbiegospelproductie, het is ook nog eens afgekeken van de Oostenrijkse inzending van vorig jaar. Nu eindigde de Oostenrijkse Cesár Sampson verrassend als derde (Zweden viel vooral bij de televoters genadeloos door de mand en werd zevende), dus waarschijnlijk dacht de Zweedse omroep dit jaar: beter goed gejat dan slecht bedacht. Maar toch, van het Beloofde Popland verwacht je net wat meer.

Zwitserland (Luca Hänni – She Got Me)

Als Nederland de topfavoriet is, dan is Zwitserland de grootste concurrent. Dat snap ik deels; de Zwitsers hebben heel goed naar Cyprus geluisterd, dat het vorig jaar boven verwachting goed deed met Fuego (en natuurlijk had moeten winnen). Leg She Got Me daar naast en je hoort het trucje: langzaam opbouwen naar dat refrein, dat vervolgens plagerig nog een klein beetje uitstellen, en daarna het dak eraf spelen met dat lekker dreinerige refrein met een etnische sound. Kortom: goed gemaakt. Wat in het nadeel van Zwitserland werkt is dat het met een blauwdruk komt van een niet-winnend liedje van een jaar eerder. Toen was het idee nieuw en niet genoeg voor winst, wie zegt dat een mindere kopie een jaar later meer succes heeft?

En verder…

– doet ook Malta met Chameleon vrolijk mee met Fuego imiteren. Maar zoals altijd: minder dan het origineel.
– is de inzending van Ierland, 22 van Sarah McTernan, geschreven door de hoofdrolspeler van de film Pluk van de Petteflet. Echt waar.
– vaardigt San Marino andermaal cultheld Serhat af, die zich dit keer door het ultracatchy niemendalletje Say Na Na Na heen kreunt.
– komt Finland met Look Away van Darude. Jeweetwel, de dj die begin deze eeuw een wereldhit had met Sandstorm. Aardig, doch niet memorabel.
– heeft Tsjechië met Friend Of A Friend gewoon een leuk gitaarliedje ingestuurd, wel van een band met de ietwat gekke naam Lake Malawi.
– heet de inzending van Cyprus Replay en die klinkt verdacht veel als de inzending van dat land van vorig jaar.
– komt Australië met Zero Gravity, een Papageno-duet op anabolen. Aussies love it. Maar ja, André Rieu is daar ook mateloos populair.

This entry was posted in Lijstjes, Muziek, Uncategorized and tagged , , , , , , , , , , , , . Bookmark the permalink.