
Surfen wilde dan niet echt lukken, liggen in de hangmat ging me prima af.
Het klinkt natuurlijk heel leuk als je zegt dat je ooit hebt leren surfen in Hawaï. Maar het was inmiddels acht jaar geleden en sindsdien was er amper iets mee gebeurd. Jammer, want de paar keer dat ik op die plank stond gaf een enorme kick. Ik had daarom nog wat vage plannen om op surfvakantie in Portugal te gaan, maar dat was afgelopen jaren zowat onmogelijk vanwege corona. Vorig jaar volgde ik een les in Domburg die niet al te voorspoedig verliep. Teleurstellend, vooral omdat ik dacht dat die twee jaar skateboarden me zouden helpen bij het surfen.
Afgelopen weekend ging ik toch op surfvakantie, een lang weekend op Vlieland. Dat gebeurde min of meer toevallig. Ik wilde graag op vakantie naar een Waddeneiland, bij voorkeur Terschelling. Maar accommodatie op dat eiland bleek deze zomer peperduur, dus ik keek voor de aardigheid of Vlieland wel iets betaalbaars had. Dat was het geval, surf sheds, een soort mini-huisjes op camping Stortemelk. Maar ja, als je in een surf shed verblijft is het een beetje gek om niet te gaan surfen, of althans, een poging daartoe te doen. En dus maakte ik er meteen een weekend van. Twee vrienden wilden ook mee, wat het allemaal nog gezelliger maakte.
Na die dramatisch verlopen les in Domburg dacht ik dat m’n succesvolle les in Hawaï een fluke was. Gewoon mazzel dat het me een paar keer was gelukt om op dat board te staan. Vooral dankzij TJ, een uiterst geduldige leraar die vooraf al had bezworen dat hij echt iedereen kon leren surfen. Ja, zelfs mensen die zijn behept met twee linkerbenen, zoals ondergetekende. Al meende ik ook bij TJ een flinke scheut wanhoop te bespeuren toen het de eerste paar uur nog niet echt wilde lukken. ‘You’re doing fine, but you need to relax more,’ verzuchtte hij. Een wijze levensles, en daarna ging het pardoes beter. (Misschien beeld ik het me in, maar ik meen bij elke sportinstructeur die mij iets moet uitleggen enige wanhoop te bespeuren, of het nou de skateleraar of de instructeur uit de sportschool is.)
Het weekend begon met een introductie over surfen, waarbij m’n vriend het niet kon nalaten nog eens te benadrukken dat ik had gesurft in Hawaï. Bedankt, nou kan ik alleen nog maar teleurstellen.
De les ging niet eens zo onbehoorlijk. Dat kwam door de golven, die ons vandaag goedgezind waren, en door de geruststellende mededeling van de instructeur dat ze echt niet van ons verwachtte dat we de eerste les al op de plank zouden kunnen staan. Surfen is de moeilijkste sport om te leren (volgens surfers), of één van de moeilijkste sporten om te leren (volgens skaters). Het bleef daarom bij goed liggen op de plank, de juiste timing van de golven lezen en dan heel hard peddelen met de armen om de snelheid van de golf te vangen. Catching waves. Dat peddelen ging me nog het beste af. Dat krijg je met die jarenlange training in de sportschool (waar ik ondanks de wanhopige blik van de instructeur wel goed heb opgelet).
Op de plank staan zat er de eerste les dus niet in. De instructeur raadde een langere plank aan. Dat vond ik geen slecht idee; in Hawaï surfte ik op een plank van ruim drie meter. Een belachelijke lengte, waarschijnlijk ingegeven door het feit dat ik indertijd nogal mager was, waardoor m’n 1 meter 88 meer als ruim twee meter oogde, maar het had wel gewerkt.
Een dag later ging ik op voor les 2. De golven werkten dit keer niet mee. Het waaide onstuimig en het water klotste alle kanten op. Dat was de wijze les die ik dit weekend leerde: de golven zijn altijd anders. (En je kunt dus altijd de golven de schuld geven als het niet lukt.) Het maakte m’n voornemen om ten minste één keer op de plank te staan wel heel lastig; ook al had ik nu een langere plank en was ik hoger op de plank gaan liggen. Golven lezen was al lastig, ook nog rechtop gaan staan bleek onmogelijk. M’n peddelen is echter onovertroffen.
De eindscore na dit weekend is een gelijkspel. Zo goed als in Hawaï ging het ook nu niet, maar het ging al veel beter dan in Domburg. Misschien komt het nog goed.