Bloedbad

Een paar weken terug was ik geveld door een venijnige verkoudheid. De eerste 24 uur joeg ik er een family pack Finimal doorheen, want de keelpijn was niet te harden. Terwijl ik midden in de nacht in de badkamer pijnstillers innam, viel m’n oog op de balkondeur van m’n achterburen. Die stond open. Daarnaast stond het slaapkamerraam te klapperen. Korte toelichting: de huizenrij van m’n achterburen staat in een scherpe hoek ten opzichte van de rij huizen met mijn stulpje, dus ik kan redelijk goed naar binnen kijken. Dat levert in hete zomers soms ongemakkelijke momenten op.

Maar die deur stond dus open. Om 3.00 uur ‘s nachts. Het is een studentenhuis en de vorige bewoner had de onhebbelijkheid om zelfs hartje winter de balkondeur open te hebben (rare snuiter trouwens, een skater), maar de nieuwe bewoonster deed dit niet meer.

De volgende dag stond de balkondeur nog steeds open. Het was mooi najaarsweer en ik had goed zicht op een slordig, half opgemaakt bed en een openstaande kledingkast. Een schoenendoos lag ondersteboven op de grond. Binnenkijken betekende ook dat jan en alleman binnen zou kunnen lopen. Misschien kwam het door de verkoudheid, maar m’n fantasie sloeg op hol. Ik verwerd tot de hoofdpersoon uit Rear Window. Zou ze ontvoerd zijn? Of misschien wel vermoord? Zou de politie me willen spreken als getuige? Op Twitter grapte ik hoe lang het zou duren voordat ik het lijk zou gaan ruiken.

Er waren ook serieuze suggesties. Moest ik niet de politie bellen? Dat leek me overdreven. Ik kon zelf ook even langsgaan. Dat deed ik, een paar dagen later. Ik belde aan, maar kreeg geen reactie. Ik keek in de kamer naast de voordeur. Die oogde rommelig, alsof ie overhoop was gehaald. Zie je nou wel, dacht ik. Dus tóch. Spannend. En dat allemaal in mijn slaperige buurtje.

Maar toen ik het later die dag opnieuw probeerde had ik meer succes. Een student deed open. Ik legde de situatie uit.
‘Ze zal morgen wel terugkomen,’ sprak hij schouderophalend.
‘Maar de deur staat al dagen open,’ antwoordde ik.
‘Owja?,’ reageerde hij, amper verbaasd.
‘En iedereen kan naar binnenlopen,’ vervolgde ik.
‘Dan moeten ze wel op het dak klimmen,’ zei hij onverschillig.
‘Ik kan zo binnenlopen,’ ging ik verder.
‘Ik kijk wel even,’ zei hij met merkbare tegenzin. ‘Maar ik heb denk ik geen sleutel.’

‘s Avonds was de balkondeur dicht. Het raam stond nog open.

Ik ben toch een beetje teleurgesteld dat er geen bloedbad is aangericht.

This entry was posted in Eindhoven and tagged , . Bookmark the permalink.

One Response to Bloedbad

  1. Frances says:

    Dat heb je als je veel naar films kijkt…. 😉 Al is “Rear Window” wel een heel coole referentie. James Stewart als perfecte kruising tussen voyeur en held….

Comments are closed.