Woordle

Ik hou van taal, maar niet van taalspelletjes. Dat klinkt vreemd, maar voor mij is taal het gereedschap om mooie dingen mee te doen. Schrijven bijvoorbeeld. Ermee spelen? Not so much. Het is de reden dat ik een words round in de BBC-quiz Pointless saai vind, en toen ik aan de Nederlandse versie van Pointless (die één seizoen heeft gedraaid) meedeed en een taalvraag kreeg, gaf ik zelfs een verkeerd antwoord. Ik ben helemaal niet goed in taalspelletjes, en het is best irritant dat mensen denken dat ik dat als taalnerd wél ben.

Toen een paar maanden terug de hype rond Woordle losbarstte, stond ik dus niet vooraan. Lingo, maar een beetje moeilijker omdat je de beginletter niet hebt. Of Lingo, maar een beetje makkelijker omdat je zes in plaats van vijf pogingen hebt om het juiste woord te raden.

Toch werd ik nieuwsgierig en deed ik een paar pogingen. En bij elk spelletje (of quiz) ga ik daarbij voortvarend te werk: waar in het format zit het zwakke punt? Kan ik de code kraken? Ik had bedacht dat je moet beginnen met een woord met veel klinkers. Ik gebruikte daarvoor ‘opium’, waarmee je in één klap zestig procent van de klinkers hebt, een goede score. Een vriend wees me erop dat ik met ‘adieu’ zelfs in één keer vier van de vijf klinkers heb. Dat is nog efficiënter. Ik ging variëren met die twee woorden en ik raadde het woord vrijwel altijd.

Mijn beste prestatie was een reeks van achttien goede antwoorden, maar toen ging het mis. En dat was met een woord waarbij de opties eindeloos lijken. Het exacte woord weet ik niet meer, maar denk aan iets als ‘wa.en’. ‘Waden’, ‘wagen’, ‘waken’, ‘wanen’, ‘wapen’, ‘waren’, ‘waxen’: het kan allemaal. En daarvoor is zes pogingen net te weinig. Je kunt een poging (of twee) uitsparen door een heel ander woord te noemen waarmee je drie of vier opties kunt wegstrepen (in dit geval: ‘drang’ of ‘grond’), maar als je al bij poging vijf of zes bent, is dat geen mogelijkheid meer.

Het frustreerde me. Dat ik een woord niet kan raden is nog tot daaraantoe, maar dit voelde meer als domme pech. Gokwerk. Zo zou ik nooit die reeks van 98 overwinningen op rij waar een vriend mee had gepocht overtreffen.

Ik bedacht dat het weliswaar handig is om snel de klinkers van het woord te achterhalen (het tegenovergestelde van Twee voor Twaalf, waar juist de medeklinkers belangrijk zijn omdat die het geraamte van het woord vormen), maar dat je ook zo snel mogelijk belangrijke medeklinkers moet hebben. Maar welke medeklinkers? Genootschap Onze Taal heeft een lijst met de meest voorkomende letters in het Nederlands. Die stamt uit 1985, maar er zal niet gek veel veranderd zijn; misschien komt de y iets meer voor, omdat we meer Engelse leenwoorden gebruiken. De top-15 is als volgt: e, n, a, t, i, r, o, d, s, l, g, v, h, k en m (de u komt pas op plaats nr. 16).

Ik noem de top-15, omdat ik daarmee in drie pogingen dus 15 van de 26 letters van het alfabet kan achterhalen. Ervan uitgaande dat letters als x, y en q (de nrs. 24 tot en met 26) zeer weinig worden gebruikt is drie woorden met vijftien verschillende letters dus heel efficiënt (goed, sommige letters komen misschien meer voor in lange woorden dan in vijfletterwoorden, maar dat verschil lijkt me verwaarloosbaar). Vervolgens ging ik puzzelen of ik drie woorden kon bedenken waarin vijftien van de zestien (de u neem ik ook mee, het blijft toch een klinker) meestgebruikte letters zaten. Dat is lastig, maar ik kwam tot de volgende drie woorden: ‘opium’, ‘krant’ en ‘schel’. Daarmee negeerde ik de d en de g, maar pakte ik wel de p (nr. 18) en c (nr. 22) mee.

Die methode werkte goed. Toch was ik er niet helemaal tevreden mee, dus na wat puzzelen kwam ik tot ‘krant’, ‘gloed’ en ‘visum’. De enige letter uit de top-16 die dan buiten de boot zou vallen was de h, nr. 13 in de lijst. Daar viel mee te leven, in de wetenschap dat er ook vijfletterwoorden zijn met ‘sch’ of ‘ch’.

Terwijl ik dit schrijf borrelen allerlei nieuwe vragen bij me op. Zou je met de percentages die achter de meestgebruikte letters staan een kansberekening kunnen maken (wat ik overigens liever aan iemand als Ionica Smeets overlaat)? En wat zou het slechtste woord zijn om Woordle mee te beginnen? Met enkel letters uit de onderste helft van de lijst? ‘Puppy’ lijkt me miserabel (‘yuppy’ zou nog slechter zijn, maar dat is geen Nederlands volgens Woordle). ‘Buxus’ is niet veel beter.

Een klein probleem is dat sommige woorden maar drie of vier verschillende letters hebben. Denk dan aan woorden als ‘radar’, ‘tenen’ of ‘rotor’. Ik heb daar geen goede oplossing voor gevonden, maar het is zaak dat in het achterhoofd te houden als je na het invoeren van drie totaal verschillende woorden nog maar drie letters van de oplossing hebt.

Ik paste mijn methode een paar weken toe. Soms had ik na twee woorden al drie of vier letters en was het verleidelijk te gaan raden, maar ik wist die verleiding bijna altijd te weerstaan. Nadat ik de drie woorden had getypt kon ik in bijna alle gevallen bij poging 4 al het goede woord invullen. Heel soms had ik nog een vijfde poging nodig. Bijkomend voordeel is dat Woordle aangeeft welke letters je nog niet hebt gebruikt, waardoor je nog makkelijker ziet wat de mogelijke oplossing is.

Ik dacht daarmee de code gekraakt te hebben, maar na dertig keer op rij winst ging het toch mis, en wel bij een verkleinwoord (of verkleinwoordje). Ik begon met m’n vaste rijtje: ‘krant’, ‘gloed’, ‘visum’. Maar daarmee had ik nog altijd weinig letters. Ik probeerde ‘piste’, maar dat was evenmin een succes. Toen ik nog twee pogingen had, probeerde ik ‘zitje’ en ‘eitje’. Het antwoord was ‘bitje’. Nu begon ik me af te vragen of ik geen rekening moest houden met verkleinwoorden. De j staat op nr. 20 in de lijst van Onze Taal, maar er is nog altijd een shitload aan vijfletterwoorden in de Nederlandse taal die op ‘-je’ eindigen. (Al was ‘piste’ een domme keuze, ‘pitje’ was beter geweest.)

Daarna werkte ik een tijdje met de woorden ‘krant’, ‘jodel’ en ‘visum’. Dat ging goed, het werd alleen bij ‘rugby’ (een b én een y), ‘garen’ (waar ik gelukkig goed gokte terwijl ik nog drie andere opties had) en ‘zwaar’ (een z en een w, brrr) een beetje spannend.

Maar tegenwoordig speel ik weer met de woorden ‘krant’, ‘gloed’ en ‘visum’, en hou ik in m’n achterhoofd dat de oplossing ook een verkleinwoordje kan zijn (zoals ik dat al bij sch-woorden deed). Het blijft spannend, want toen ik bij één Woordle na de drie vaste woorden slechts alleen de letter o had, bovendien ook nog op de verkeerde plek, sloeg de paniek toe. Na rustig nadenken bleef als enig mogelijk antwoord ‘hobby’ over (‘jodel’ in plaats van ‘gloed’ had niet veel geholpen, al had dan de o wel meteen op de juiste plek gestaan). Ik blijf dus op m’n hoede, zeker omdat Woordle soms woorden heeft waar ik toch even van achter m’n oor ga krabben (‘heute’, really?).

Inmiddels heb ik de grens van 50 overwinningen op rij overschreden, een mooi record, én een mooie mijlpaal om m’n theorie te delen. Al heb ik nog even te gaan voor ik die reeks van 98 heb overtroffen.

Niet iedereen is onder de indruk van mijn methode.
‘Ik denk dat het werkt,’ constateerde een vriend droogjes. ‘Maar ik denk niet dat ik het zo ga doen. Ik vind het leuker om gewoon te raden.’

Tja. Dat kan natuurlijk ook nog.

This entry was posted in Media, Quizzen and tagged , . Bookmark the permalink.

One Response to Woordle

  1. Frances says:

    Het lijkt me dat je toch aardig verslingerd bent aan een woordspelletje! En je methode werkt kennelijk goed. Herken de methodisch maner om puzzels en zo te benaderen, ook bij Pointless en de (pub)quiz. 🙂
    Zelf ben ik tegenwoordig ijverig met Filippinepuzzels bezig… is ook best verslavend….

Comments are closed.