Ik heb door de jaren heen wel wat meegemaakt met de pubquiz in De Wildeman.
Het is vooral het bedenkelijke niveau wat me al jaren zorgen baart. Het grote aantal vragen over Goede Tijden Slechte Tijden, wat ons noopte een extra teamlid te ronselen dat dagelijks GTST kijkt (al nam het aantal vragen over GTST na haar komst ineens sterk af). Ook gaat het te vaak over eten, en dan vooral het menu van de McDonald’s of bepaalde smaken chips, of ijs van Ben & Jerry’s. De belangrijkste sport van Nederland is darts. Als het over radio gaat komen de makers niet verder dan Radio 538 (daarbij gemakshalve vergetend dat Radio 2 al jaren de best beluisterde zender van Nederland is). Als er naar films wordt gevraagd is het standaard de grootste cliché blockbuster in plaats van een fatsoenlijke arthousefilm, en in de audioronde is geregeld muziek uit het genre ‘Nederlandse feestmuziek’ te horen. Of, zoals een barmedewerker ooit smalend reageerde toen ik het over de B-artiesten uit de audioronde had: ‘Wat? Loopt bij jou het alfabet niet tot de Z?’
Tot slot kan porno zich in de grote belangstelling van de quizmakers verheugen. Er is naar standjes gevraagd waarvan ik niet eens wist dat ze fysiek mogelijk waren.
Maar, zoals de presentator me eens toevertrouwde, ieder team moet een leuke avond hebben en minstens vijftig punten kunnen scoren. Mijn tegenwerping dat pubquizzen dan misschien niks voor je is en dat je beter een andere hobby kunt zoeken werd hooghartig weggewoven.
Niet dat de makers geregeld blunderen. En het daarbij niet over hun hart kunnen verkrijgen om toe te geven dat ze het mis hebben. Bij een vraag over de grondleggers van het kubisme werden de antwoorden Georges Braque en Pablo Picasso niet goed gerekend, ook niet nadat de presentator de halve kroeg boos aan z’n desk had staan. Het moesten Paul Cézanne en Pablo Picasso zijn, aldus de presentatoren. Blijkbaar heeft de organisatie een heel eigen visie op de kunstgeschiedenis. Arme Georges, zomaar op een dinsdagavond in een Eindhovense kroeg kaltgestellt.
Toen om de hoofdstad van Tanzania (uitgesproken met de klemtoon op ‘za’) werd gevraagd, heb ik voorgesteld Dar es Salaam in te vullen in plaats van het correcte antwoord Dodoma, omdat ik zeker wist dat ze het verkeerde antwoord op hun formulier hadden staan en in discussie gaan met de presentatoren zinloos was. Ik kreeg gelijk.
Bij een Top 2000 Quiz kregen we eens de vraag welke drie door Toto bezongen meisjesnamen in de Top 2000 staan. Ik had eerder die dag Mushanga gehoord en wist dus zeker dat dat een correct antwoord was. Maar als Mushanga in de Top 2000 stond, dan zou dat toch zeker ook gelden voor Rosanna en Pamela. We schreven Mushanga en Rosanna op, om tot onze verbazing te horen dat alleen Rosanna en Pamela correct waren. Ik vertelde het hulpje van de quizmaster dat Mushanga toch echt correct was. Na lang wachten kwam hij terug, en sprak de onvergetelijke woorden: ‘Ja, je hebt gelijk, maar je krijgt niet het punt.’
Het was de laatste keer dat ik meedeed aan de Top 2000 Quiz.
Het verkeerd uitspreken van namen zorgt geregeld voor hilariteit. We houden ons hart vast bij namen als Liam Neeson of Ralph Fiennes, en de naam van de Parijse avenue de Champs-Élysées wordt doodleuk in het Engels opgelezen. De naam Zeus is door de jaren heen op heel veel verschillende manieren uitgesproken, zelfs op manieren die ik niet mogelijk had geacht, behalve de juiste. Als quizteams maken we er onderling grappen over.
Toen de quiz tijdens de coronalockdowns via YouTube werd uitgezonden ging zoveel mis (verkeerde slides in beeld, verbindingen die wegvielen, vragen verkeerd genummerd, onjuiste antwoorden in beeld) dat de makers het na een tijdje trots als hun eigen trademark gingen zien. Wij wilden niet te flauw doen. Zij hadden het al moeilijk zat, en wij hadden weer een mooie gelegenheid om met elkaar bij te praten. Ik maakte braaf elke week na het spelen een vrijwillige bijdrage over.
Ik speel dus niet mee voor het niveau van de quiz. Dat is er bijna niet. Maar een avondje pubquizzen verwerd tot een gezellig samenzijn, waarbij we tussendoor invulden wat ‘getting oreod’ of ‘docking’ inhoudt, of hoe de pornoversie van Gladiator heet (google zelf maar).
Die belabberde kwaliteit was de voornaamste reden dat ik jarenlang niet heb meegedaan aan het Zuid Nederlands Quiz Kampioenschap (ZNQK). Het ging te vaak over porno en pijltjesgooiers, en te weinig over goede muziek en kunst. Sommige van m’n teamgenoten speelden dan voor de gelegenheid mee met een ander team en verzekerden me na afloop dat het echt niet zo slecht was als ik me had voorgesteld.
Daarom liet ik me verleiden dit weekend toch met het ZNQK mee te doen.
Boy. Was I wrong.
Het begon goed. Ons team was op volle sterkte en we lieten weinig steken vallen. Na drie rondes stonden we gedeeld tweede. Na zes rondes stonden we nog steeds tweede, maar niet langer gedeeld. Het niveau van de quiz was niet bijster hoog, maar de sfeer was goed en tot mijn opluchting was het aantal vragen over parfumflesjes, of welke smaken ijs ze bij de McDonald’s verkopen vrij beperkt. Ik zou zelfs voorzichtig durven stellen dat de quiz enig niveau had.
Maar toen kwam ronde 7. In deze ronde moesten we een liedje aan een kunstwerk én een tweede afbeelding koppelen. Bijvoorbeeld: een liedje van Keane verbinden met een kunstwerk van Edward Kienholz (The Beanery) en een afbeelding van Mr. Bean. Leuk idee, waarmee het niveau van de quiz danig werd opgekrikt. Bovendien: popmuziek én kunst. Twee van mijn favoriete onderwerpen waarmee in principe niks mis zou moeten gaan. De maximale score van vijftien punten kon ons niet ontgaan. Eitje.
Alleen was het antwoordformulier nogal euh… verwarrend. In de kunstwerken waren twee vakjes gemaakt, maar wat we daar precies moesten invullen was onduidelijk. We overlegden met elkaar maar kwamen er niet echt uit. Ja, we wisten alle antwoorden wel, maar waar en hoe moesten we dit formulier nou invullen? We probeerden de aandacht van de organisatie te trekken. Geen reactie. We bleven zwaaien, en riepen zelfs een keer. Ik begon lichtelijk in paniek te raken. Pas toen de fragmenten voor de tweede keer werden gedraaid kwam één van de presentatoren bij ons staan. Hij haalde z’n schouders op: ‘Hoezo is het onduidelijk? Iedereen snapt het.’ Een weinig toeschietelijke houding.
Op dat moment vulden we alles in paniek in zoals we dáchten dat het moest worden ingevuld. Toen de antwoordformulieren werden opgehaald zei ik dan ook dat we extra tijd nodig hadden en dat het door hun onduidelijke uitleg kwam dat we in de war waren geraakt, en dat ik de antwoorden graag wilde toelichten.
Geen reactie.
Toen had ik al het vermoeden dat we zwaar benadeeld zouden worden. Het liefste was ik meteen woedend weggelopen, maar dan had ik m’n teamgenoten in de steek gelaten. En nouja, misschien, heel misschien zou het toch goed komen. We hoorden om ons heen verschillende teams klagen over het verwarrende antwoordformulier. Als het meeviel zouden ze me wel komen verzekeren dat het toch goed was gekomen met m’n uitleg.
Als alles goed was gegaan, hadden we een eindscore van 130 punten gehad. Een heel goede score, omdat bij de laatste editie 126,5 punt voldoende was geweest voor de eerste plaats.
Maar toen de eindstand werd voorgelezen bleken we slechts 120 punten te hebben behaald. Een zevende plaats. De winnaars hadden 127 punten. Nouja, winnaars. Wíj waren de winnaars. We waren bestolen. Genaaid door de organisatie die ten eerste geen duidelijk antwoordformulier had gemaakt, ten tweede niet tijdig reageerde toen wij aangaven er niet uit te komen en ten derde niet eens thuis gaf tóen ze eindelijk aan onze tafel stonden. Op een half puntje verliezen had ik minder erg gevonden dan buiten onze schuld om tien punten benadeeld worden.
Het is een understatement als ik zeg dat ik woest was. Opvallend genoeg vond niemand van de organisatie het nodig om even aan ons tafeltje te komen staan om ons te feliciteren met onze zevende plaats. Alsof ze zelf ook donders goed doorhadden dat ze er een rotzooi van hadden gemaakt. Ik zocht daarom zelf één van de presentatoren op en hield hem het papiertje waarop we zelf onze score hadden bijgehouden voor: ‘130!’, riep ik woest.
Hij haalde schaapachtig z’n schouders op en stamelde iets onverstaanbaars.
‘Nou?,’ herhaalde ik. ‘Wíj hebben gewonnen.’
Om snel een einde aan de ongemakkelijke situatie te maken pakte hij m’n hand vast en schudde die een keer, om zich vervolgens snel uit de voeten te maken.
Een merkwaardige reactie. Ik stelde me voor hoe dat in De Wildeman zou gaan. Dat ik een vegetarische burger bestel en in plaats daarvan spareribs krijg, en dat de barmedewerker dan de schouders ophaalt als ik zeg dat ik iets anders had besteld.
Nu was ik zo mogelijk nog bozer.
Dat je een quizkampioenschap organiseert en je zaakjes niet op orde hebt is laakbaar. Dat je geen sjoege geeft als je als team vragen hebt eveneens. Maar dat je na afloop zelfs niet openstaat voor feedback, niet snapt dat een team boos is omdat het gigantisch is genaaid omdat het de échte winnaars van de quiz zijn is onvergeeflijk.
Want dat is het grootste probleem. Als je kritiek hebt, dan krijg je geen reactie. Feedback waarmee je de kwaliteit van je quiz kunt verbeteren. Je kunt ervan leren. Of, als je een reactie krijgt, dan krijg je te horen dat je een slechte verliezer bent. Dat is niet overdreven, want dat is al regelmatig gebeurd. De presentator heeft het wel eens gezegd toen we ‘m eens corrigeerden: ‘Ik reken dat antwoord ook maar goed, anders gaan hier straks teams huilen.’
Tja, denk ik dan. Wie is hier nou kinderachtig?
Afgelopen dinsdag heb ik uit veiligheidsoverwegingen de reguliere pubquiz overgeslagen. En dat ga ik de komende weken ook doen. Tegen m’n teamgenoten heb ik gezegd dat de organisatie me best mag bellen, maar alleen als ze hun excuses aanbieden én de uitslag corrigeren. Dat gaan ze niet doen omdat ik weet dat het ze niks interesseert, sterker, ze zijn me liever kwijt dan rijk, en dus kunnen ze me beter niet bellen.
Ik had deze blog liever niet geschreven. Het liefste had ik gehad dat mijn kritiek na afloop serieus was genomen. Dat ze eindelijk, na al die jaren quizzen, eens zouden begrijpen dat het de moeite loont om naar je deelnemers te luisteren. En dat het niet erg is om je fouten toe te geven. Maar ik word niet gehoord.
Ik doe nooit meer aan het ZNQK mee. Waarschijnlijk tot grote vreugde van de organisatie, want die zien me als een lastpak.
Maar ik heb geen zin om nog een keer genaaid te worden. Als ik genaaid wil worden, ga ik wel naar de Wallen. Ik ken inmiddels genoeg seksstandjes.
Nou gefeliciteerd met je overwinning
Mand