‘Kijk,’ zei ik, ‘die heb ik omdat ik zaalbeste was.’
Ik liet m’n Timberlands aan een medequizzer zien. Dat ik een keer geen Vans draag is een unicum, maar als de temperatuur niet boven de nul komt, trek je beter je warmste schoenen aan.
In 2014 deed ik mee aan Een Tegen 100, als één van die honderd in de zaal. Op een dag nemen ze twee afleveringen op, maar als je als speler af bent, blijf je wel nog vragen beantwoorden. Om dat spelen aantrekkelijk te maken (en om te voorkomen dat mensen in het publiek gezellig met elkaar gaan keuvelen (geloof me, dat gebeurt)) hebben de makers een extra prijs in het leven geroepen waar je als kijker geen weet van hebt: de zaalbeste. Wie over de gehele opnamedag (twee afleveringen) de minste fouten maakt, krijgt een extra prijs.
Ik had al vrij snel door dat de makers van Een Tegen 100 niet op bollebozen of quiznerds zoals ik zitten te wachten. Ze willen mensen die leuk overkomen op tv, het liefst in een mix van man/vrouw en jong/oud. De computer die een kandidaat kiest doet dit spontaan, maar voldoet vrijwel altijd aan dit stramien. Ik maakte me dan ook geen illusie dat ik dat grote geldbedrag zou winnen.
Maar op de eerste opnamedag hoorde ik over de zaalbeste: de naam van de speler wordt simpelweg aan het einde van de dag omgeroepen door de opnameleider. Wat die prijs was, wist niemand in de zaal. Wel wist ik dat ik voor deze prijs zou gaan.
Op een opnamedag (ik speelde dat jaar negen achtereenvolgende afleveringen mee) had ik slechts één fout gemaakt. Omdat op die dag al een paar keer bijna de hele zaal was afgevallen, wist ik vrijwel zeker dat ik die prijs binnen had.
Dat bleek het geval, en na afloop mocht ik, met m’n moeder die in het publiek had gezeten, backstage komen. Een medewerker van de Postcode Loterij feliciteerde me met de prijs, vroeg om m’n rekeninggegevens en overhandigde me een bon van de Bijenkorf voor honderd euro.
‘Wat heb je nou gewonnen?,’ vroeg m’n moeder op weg naar huis.
‘Een bon van de Bijenkorf voor honderd euro,’ antwoordde ik tevreden.
‘Maar waarom moest je dan je rekeningnummer doorgeven?’, vroeg ze.
Goede vraag.
Ik was indertijd straatarm, had zelfs amper geld om de trein naar de studio te betalen, dus ik besloot er iets voor te kopen dat lang mee zou gaan. Ik heb dat vaker gedaan met leuke geldbedragen: de gordijnen in de huiskamer heb ik betaald van m’n winst in Pointless, van het geld dat ik voor m’n eerste vragen voor Met het Mes op Tafel had gekregen kocht ik m’n eerste skateboard en ik rij nog steeds op de racefiets die ik kocht van m’n prijzengeld van m’n deelname aan Met het Mes op Tafel uit 2008 (alleen het frame is nog origineel).
Bij de Bijenkorf kocht ik dus de Timberlands. Heel gave schoenen die eigenlijk ruim boven m’n budget lagen. Ze gaan al ruim acht jaar mee, maar ik draag ze tegenwoordig alleen bij heel koud weer. Dat m’n medequizzer me ze recent niet heeft zien dragen heeft er mee te maken dat de laatste winters niet bepaald streng waren. En nouja, Timberlands skaten minder goed dan Vans.
Maar altijd als ik ze aan heb denk ik, niet zonder trots: owja, ik was ooit zaalbeste.