Ik hou van oude kerkjes. En dan bedoel ik: écht oud, het liefst meer dan duizend jaar oud. Plekken waar de tijd stil heeft gestaan. In Nederland zijn zulke kerkjes zeldzaam. Je vindt ze alleen in de uithoeken van het land: in het noorden van Groningen, in Zeeuw-Vlaanderen (de Sint-Baafskerk in Aardenburg stamt uit 969) en in het zuiden van Limburg (de Onze-Lieve-Vrouwebasiliek in Maastricht is van rond het jaar 1000, en in het plaatsje Mesch ligt de Sint-Pancratiuskerk, die deels uit de negende eeuw stamt. Het is niet gek dat de kerkjes zich in de uithoeken van Nederland bevinden.
Het zijn gebieden waar de bevolking nooit heel sterk is gegroeid, waardoor geen behoefte bestond voor een groter kerkgebouw. Ik hoef alleen maar naar mijn eigen geliefde Tongelre in Eindhoven te kijken, waar de middeleeuwse Sint-Martinuskerk (waar ik ben gedoopt) eind negentiende eeuw is vervangen door een neoclassicistisch exemplaar.
Nee, voor echt oude kerken moet je over de grens kijken. De Dom van Aken bijvoorbeeld, waar Karel de Grote in het jaar 800 tot keizer werd gekroond, of de twaalfde-eeuwse bloedkapel in Brugge. In Rome stikt het van de stokoude kerkjes; mijn favoriet is de Santa Maria in Trastevere, met een basis die teruggaat tot de vierde eeuw, maar met een façade uit de twaalfde eeuw. Het stokoude plein voor de kerk draagt bij aan de rustieke sfeer. Of de San Clemente, een basiliek die uit drie oude kerken boven op elkaar bestaat. Beide kerken zijn aanraders als je naar Rome gaat.
Maar bovenaan mijn verlanglijstje met oude kerkjes stond St Martin’s Church in Canterbury. De website meldt niet zonder trots: ‘The oldest church in continuous use in the English speaking world; part Roman, part Saxon’. Ik ging er vorige maand heen. Het kerkje stamt uit 597 na Christus, maar is waarschijnlijk nog ouder. Het werd gebouwd als privékapel voor Bertha van Kent, een Frankische prinses die met koning Ethelbert trouwde en van haar echtgenoot toestemming kreeg om eenmaal in Engeland haar geloof te blijven belijden. Canterbury groeide uit tot de belangrijkste religieuze plaats in Engeland, en door de bouw van St Augustine’s Abbey en Canterbury Cathedral stofte St Martin’s Church een beetje onder.
Mede daardoor is St Martin’s Church grotendeels in authentieke staat behouden gebleven, al zijn ook hier door de eeuwen heen wat aanpassingen gedaan. In de twaalfde en dertiende eeuw werd de kerk uitgebreid, in de veertiende eeuw volgde de kerktoren. Maar het grootste deel van de kerk is écht zesde-eeuws, met stenen die zelfs waarschijnlijk nóg ouder zijn.
Maar dat het kerkje er nog staat, heeft niet alleen te maken met de afgelegen ligging; het ligt een flink stuk uit het centrum van Canterbury. Het is ook simpelweg geluk dat St Martin’s Church nog bestaat, zo legt de vrijwilliger van het kerkje uit. Want rond Canterbury stonden tot begin twintigste eeuw wel dertig van zulke kerkjes. De meeste zijn tijdens de Tweede Wereldoorlog verwoest.
Nee, St Martin’s Church is niet groot. Het is ook niet de mooiste kerk; de eeuwen hebben z’n sporen nagelaten. Maar je kunt niet anders dan eerbiedig zachtjes praten als je het gebouw betreedt. En aan de vreemde talen die ik om me heen hoor, ben ik niet de enige die betoverd is. Een van de glas-in-loodramen toont de beeltenis van Sint-Maarten die een deel van z’n mantel afsnijdt. Hij is de naamgever van deze kerk, maar ook de Sint-Martinuskerk in Tongelre. Even ben ik terug in Eindhoven.
St Martin’s Church, stokoud kerkje, gesticht in 597 na Christus.
A house without a cat may be a home, but how can it prove its title? (Mark Twain) Hetzelfde geldt voor kerken – zeker oude kerkjes als St. Martin.
Heb trouwens St. Martin van Tours even opgezocht – hij schijnt in 397 AD te zijn overleden. Precies 200 jaar voor de bouw van dit mooie kerkje!