Kapelruïne

Afgelopen zondag was ik eerst in Den Haag, voor een bezoek aan de tentoonstelling van Gustave Caillebotte en daarna in Amsterdam, om het concert van Stornoway te recenseren voor KindaMuzik. Over de expositie van Caillebotte kan ik kort zijn: geweldige tentoonstelling, waarin duidelijk zichtbaar wordt hoe fotografie de impressionisten heeft beïnvloed en vice versa. Gaat dat zien: nog tot 25 mei in het Haags Gemeentemuseum.

Het was een tijd geleden dat ik in Den Haag ben geweest. De laatste keer moet zijn geweest toen ik voor mijn studie radiojournalistiek een afstudeerdocumentaire maakte over de dood en het uitvaartwezen. Het was een drieluik en één van de afleveringen ging over bijzondere begraafplaatsen. Een van de oudste en beroemdste begraafplaatsen van Nederland ligt in Den Haag en heet Oud Eik en Duinen. Indertijd was ik rondgeleid door een beheerder met de opvallende naam Erasmus Laurentius. Een nog jonge man die vrijuit sprak over allerlei zaken die bij het beheer van een begraafplaats kwamen kijken. Over de meer dan twee miljoen mensen die er sinds de dertiende eeuw waren begraven, over de pestslachtoffers die helemaal onderop liggen en waarvan de graven nooit geruimd mogen worden omdat de pest nog in de botten zit en was me niet opgevallen toen ik aan was komen lopen dat het niveau van de begraafplaats ongeveer een meter hoger ligt dan het straatniveau?

Vlak bij de ingang van de begraafplaats staat een kapelruïne. Of beter gezegd, een restje van een hoek van het bouwwerk. Rond die ruïne is in de dertiende eeuw de begraafplaats ontstaan. Door de eeuwen heen zijn er tientallen beroemdheden begraven, uit de wereld van de politiek, zoals Willem Drees of Pieter Cort van der Linden, maar ook schrijvers als J.J. Voskuil of Ferdinand Bordewijk. De beheerder had nog wat macabere feitjes te vertellen. Dat mensen tot in de jaren tachtig in bodybags werden begraven en dat dit bij het ruimen nogal een troep gaf. En je kon in de winter goed zien welke graven pas gedolven waren; als er sneeuw was gevallen, lag juist op die verse graven net een beetje minder sneeuw, een gevolg van de warmte die vrijkomt bij de ontbinding van een lichaam. In de zomer hangen bij die graven wat meer vliegjes rond.

Doordat veel oude graven zijn geruimd en die locaties worden hergebruikt voor nieuwe graven oogt Oud Eik en Duinen een beetje rommelig. Daar komt nog bij dat in Nederland de grafmonumenten een stuk minder uitbundig zijn dan in Rome of Londen. Ongetwijfeld een gevolg van de calvinistische volksaard, maar als je goed rondkijkt, vind je vooral in het gedeelte bij de ingang mooie grafmonumenten. Soms moet je daarvoor wel over een flink oppervlak van oude dekstenen heen stappen.

Ik hoefde me niet bezwaard te voelen, de beheerder deed dat tijdens mijn bezoek zes jaar geleden ook regelmatig en wees vrolijk op gaten in sommige half ingestorte graven. Toch voelt het een beetje onkies; over lijken lopen.

Het graf op de derde foto van onderen zal toch niet van Heer Halewijn zijn? Op de onderste foto een van de weinige mausolea op Oud Eik en Duinen. Met raampjes.

This entry was posted in Foto's and tagged , , , . Bookmark the permalink.