Kauai

DSC_4519X

Uitzicht vanuit het vliegtuig naar Kaua’i. Maar ik weet niet welk eiland dit is.

Afgezien van de keren dat ik heb moeten uitleggen dat Guido in Nederland écht een volstrekt normale naam is en dat ik noch connecties met de maffia noch met de deelnemers van Jersey Shore heb, gingen de meeste conversaties in Hawaii over Kaua’i. De meest gehoorde reactie: ‘oh, je gaat naar Kaua’i? Dat is echt de allermooiste van de Hawaii-eilanden.’ En dat werd dan standaard verteld met een zwijmelblik in de ogen. Het droeg ertoe bij dat Kaua’i in mijn gedachten een mythische status had gekregen waar het eiland in werkelijkheid nooit aan zou kunnen voldoen. Zelfs in het vliegtuig naar Kaua’i werd ik door mijn buurvrouw er nog aan herinnerd hoe prachtig haar thuiseiland was. En ik moest echt naar Po’ipū, om te zwemmen met de zeeschildpadden.

Dat vliegen tussen de Hawaii-eilanden is een merkwaardig fenomeen. De eilanden liggen dicht genoeg bij elkaar om er ferry’s tussen te laten varen. Daarmee is een aantal jaren terug begonnen, maar de ferry’s werden snel weer uit de vaart genomen na protesten van natuurbeschermers. De grote boten zouden de riffen rond de eilanden kunnen beschadigen. Er varen nu enkel nog (kleinere) boten tussen Maui en Lāna’i en Maui en Moloka’i. Een ander – bijkomend voordeel – is dat de vliegtuigen een extra barrière vormen voor die honderden zwervers in Honolulu; met die ferry’s zouden die zich straks als een olievlek over alle eilanden verspreiden. Daar zitten de bewoners van Maui, Kaua’i en The Big Island toch niet op te wachten. En ook de autoverhuurbedrijven zal het goed zijn uitgekomen dat de ferry’s uit de vaart werden genomen.

Kaua’i dus. Van de acht eilanden van Hawaii zijn er zeven bewoond, zes daarvan zijn voor toeristen toegankelijk, vijf ervan zijn ook daadwerkelijk interessant (Lāna’i is een feesteiland voor de superrijken) en een beetje toerist die z’n reis serieus neemt bezoekt er vier: O’ahu, Maui, The Big Island en Kaua’i. Maar Kaua’i wordt vaak vergeten, omdat het uit de koers ligt. Kaua’i, en het ernaast gelegen Ni’ihau liggen een flink stuk westelijk van O’ahu, terwijl alle andere eilanden ten oosten van O’ahu liggen. Het eiland mist daardoor wat toerisme, maar dat is (met dank aan Hollywood) groeiende. Een positieve bijkomstigheid is dat het eiland relatief onbedorven is; alleen het Marriott hotel aan de kust in Līhu’e geldt als horizonvervuiling, alles wat later is gebouwd mag niet meer dan vier verdiepingen tellen.

DSC_4537X

DSC_4552X-kl

DSC_4568X

Op de bovenste foto de haven van Līhu’e. Daaronder het blowhole van Po’ipū.

De eerste opvallende bewoner op Kaua’i is de haan. Overal op het eiland lopen hanen (en kippen) rond. Ziet er leuk uit, maar ‘s morgens om 4.30 uur beginnen die al herrie te maken. Ik vroeg Tino, de gids die het tourbusje op de eerste dag van mijn verblijf op het eiland rondreed, naar die hanen. Oh, die? Die hebben geen natuurlijke vijanden hier: No mongoose. De mangoest. Ooit op de andere Hawaiiaanse eilanden geïntroduceerd om de (al dan niet Polynesische) rat te bestrijden. De gezagsdragers hadden enkel één klein probleem over het hoofd gezien: de rat is een nachtdier, de mangoest niet. Dus in de praktijk deden – en doen – de mangoesten zich niet te goed aan de ratten, maar aan alle zeldzame, inheemse diersoorten. Als het op ecosystemen verwoesten aankomt gaat er niets boven de negentiende-eeuwse, westerse kolonist.

Hoofdstad van Kaua’i is Līhu’e, al stelt dat in de praktijk niet zoveel voor. Het is een slaperig stadje; het Kauai Museum geeft een prachtig beeld van de geschiedenis van het eiland, Līhu’e heeft een paar kleine hotels en in de haven liggen enkele winkelcentra. Het is nu niet bepaald een toeristisch gebied, dus het winkelcentrum is vooral afhankelijk van de geregelde aanvoer van cruiseschepen die – in tegenstelling tot de ferry’s – blijkbaar geen schade aan de riffen rond de eilanden aanbrengen.

Dat Kaua’i recentelijk aan populariteit heeft gewonnen is mede te danken aan Hollywood, die in het eiland de ultieme filmlocatie hebben gevonden. Zoek in de kaartenbak onder ‘Tropisch paradijs’ en Kaua’i komt bovendrijven. Je zou een uitstekend boek kunnen schrijven met als titel ‘Filmlocaties in Kaua’i’. Tino somt het rijtje van de drie meest recente films die er zijn opgenomen automatisch op: Soul Surfer, The Descendants en Pirates of the Caribbean: On Stranger Tides (ik heb het woord Caribbean in de titel van de Pirates-films nooit begrepen; alle films uit die serie zijn opgenomen in de Pacific). Ga wat verder terug en je komt uit bij Avatar, Jurassic Park, Godzilla, Indiana Jones and the Raiders of the Lost Ark, Lord of the Flies, Dragonfly en Outbreak. Een handige touroperator biedt daarom een Kaua’i Film Tour aan.

Omdat ik slechts twee hele dagen op Kaua’i ben (het is niet bijster groot) heb ik voor de eerste dag een georganiseerde tour geboekt. Alle hoogtepunten van het eiland die eenvoudig per weg bereikbaar zijn, zijn daarbij inbegrepen. De buschauffeur Tino kletst aan de lopende band, vooral over de suikerplantages van het eiland, vermoedelijk omdat z’n vader daar jarenlang op heeft gewerkt weet ie er enorm veel vanaf. Z’n anekdotes zijn niet bijster goed, behalve dan over die ene keer dat ie John Travolta op moest halen van het vliegveld. Op weg naar het hotel kreeg ie de vraag wat ie moest hebben om ‘m onderweg naar het hotel bij een drugstore te laten stoppen. Tino antwoordde dat Travolta het alleen maar hoefde te vragen en het zou gebeuren. Hij hoorde wat gerommel op de achterbank: ‘is vijftig dollar genoeg?’

DSC_4577X

DSC_4610X-kl

DSC_4583X

DSC_4594X

DSC_4604X-kl

DSC_4602X

De Waimea Canyon, het jongere broertje (of zusje) van de Grand Canyon.

Po’ipū is populair bij toeristen; het heeft een bewaakt strand met een niet al te sterke stroming en in de branding kan je kleine zeeschildpadjes zien ronddobberen. Verderop aan de zuidkust is er een stop bij een koffieplantage, de lunch is in Waimea, een slaperig dorpje aan het begin van de weg naar de Waimea Canyon. Het heeft wat restaurantjes, winkels en een pier.

‘s Middags, als de paar passagiers die enkel voor de ochtendtour zijn gekomen zijn afgedropt bij hun hotel, volgt het middagprogramma, een bezoek aan de Ōpaeka’a Falls en de Fern Grotto. Dat laatste is een grot met een mythische status die heeft gefigureerd in verschillende films, maar door toedoen van enkele orkanen oogt de grot vandaag de dag als vergane glorie. Om er te komen moet je erheen kano’en, of mee op een boottour. De heenweg wordt nog voorzien van live commentaar, tijdens het bezoek aan de Fern Grotto is er muzikale begeleiding en die wordt voortgezet op de bootreis terug naar de haven bij Smith’s Tropical Paradise (dat net zo kitscherig is als het klinkt). Jammer dat het bandje dat voor de muzikale begeleiding zorgt zo slecht speelt.

DSC_4618X

DSC_4641X

DSC_4636X

DSC_4633X

DSC_4650X

DSC_4648X

DSC_4662X

DSC_4686X-kl

DSC_4691X

DSC_4680X

DSC_4696X

Lesjes in perspectief op de pier van Waimea. Daaronder een grote boom vlakbij de pier. Daar weer onder de Ōpaeka’a Falls en de Fern Grotto.

Het Hawaiiaanse alfabet is het kortste ter wereld. Het telt twaalf letters (de klinkers en de h, k, l, m, n, p en w) en twee leestekens: de apostrof en de macron (dīē lāātstē īs dāt lēūkē strēēpjē dāt bōvēn sōmmīgē klīnkērs stāāt). Dat het alfabet maar zo weinig letters telt is te danken aan de missonarissen. Toen die halverwege de negentiende eeuw naar Hawaii reisden om het evangelie te verspreiden kwamen ze erachter dat het Hawaiiaans helemaal geen schrift kende. Ze ontwikkelden in no time een eigen schrift, al gingen ze daarin wel heel rigoureus te werk: een c en een k klinken hetzelfde, dus de c werd weggegooid, dat werk. De positieve kant van de eenvoud van het Hawaiiaans is dat binnen de kortste tijd Hawaii na Schotland het meest geletterde land ter wereld is. Het nadeel is dat het Hawaiiaans overgesimplificeerd is. Als er ooit een televisieserie komt met de titel ‘What the missionaries did for us’ dan kan daar een taal verruïneren aan worden toegevoegd.

Niemand spreekt in het dagelijks leven Hawaiiaans, of het moeten de bewoners van het eiland Ni’ihau zijn. Het meest westelijk gelegen van de bewoonde eilanden van Hawaii (het ligt aan de westkant van Kaua’i) is in privé bezit van een Schotse familie. Er is geen stromend water of elektriciteit en de inwoners (130 in totaal) worden geacht elke zondag braaf naar de kerk te gaan. Contact met toeristen is strikt verboden, het hoogste dat je als bezoeker kan bereiken is een korte landing op het vliegveld. Over de status van Ni’ihau is regelmatig discussie; de handelingen van de familie Robinson zouden grenzen aan moderne slavernij, maar de bevolking lijkt het niet te deren (die is overigens al net zo aartsconservatief; bij de laatste presidentsverkiezingen was het kiesdistrict van Niihau één van de zeer weinige districten dat naar Mitt Romney ging. De rest van Hawaii is zeer overtuigd democratisch).

Ni’ihau kan je op een heldere dag zien liggen vanuit de kust voor de Nā Pali Coast, een groot natuurreservaat aan de noord- en de westkant van Kaua’i. De Kalaula Trail, het wandelpad van het natuurreservaat, wordt beschouwd als de beste hike van heel Hawaii, maar ook als één van de moeilijkste. Heen en terug (over hetzelfde pad) ben je twee dagen onderweg. Wie de kust op een luxere manier wil bekijken maakt gebruik van de alom aangeboden (en nogal irritant lawaaiige) helikopter tours, of neemt een tour per boot vanuit het kustplaatsje Hanalei. Het heeft een prachtige, halvemaanvormige baai en werd gebruikt als locatie voor de opnames van de film The Descendants (een mooie film met veel leuke Hawaiiaanse muziek. Alleen al de moeite waard om te gaan zien om George Clooney op slippers te zien rondhobbelen).

DSC_4731X

DSC_4724X

DSC_4729X-kl

DSC_4744X

DSC_4754X

DSC_4773X-kl

DSC_4764X

De Nā Pali Coast, onbetwist hoogtepunt van Kauai.

Voor zo’n klein plaatsje (450 inwoners) heeft Hanalei een bizar groot winkelaanbod. De status van de Nā Pali Coast als één van de mooiste plekken in Hawaii heeft de aantrekkelijkheid van het dorpje voor toeristen geen slecht gedaan, maar naast de winkels telt Hanalei slechts een paar missionariskerkjes die aardig zijn om te bezichtigen.

De Nā Pali Coast is inderdaad prachtig. Een kilometerslange kust met kliffen, inhammen en grotten. ‘Neem gerust veel foto’s,’ zeggen Don en Tyler, de bestuurder van de boot en zijn assistent, nog enthousiast aan het begin van de reis. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. De zee is nogal onstuimig, al verzekeren de twee crewleden dat het tijdens de ochtendtour nog veel erger was. Na een vaartocht van ongeveer twintig kilometer zijn de paar stranden die tussen de kliffen door te zien zijn volledig verlaten. Het enige wat je hoort is het klotsen van de zee en soms – in de verte – de herrie van een helikopter. Hier staat nog een snorkeltrip op het programma. Het aantal vissen valt tegen, maar elke paar minuten verschijnt een prachtige, grote zeeschildpad aan het oppervlakte om naar lucht te happen. Ze zijn misschien niet zo klein als die in Po’ipū, but this will do.

DSC_4792X

Ik kende ze nog niet, gele brandblussers. Op Kaua’i zijn ze alomtegenwoordig.

This entry was posted in Foto's, Reizen and tagged , , , , , , , , , , , . Bookmark the permalink.

2 Responses to Kauai

  1. Prachtige foto’s! Ik vind 4610X het mooist.

    Er zit overigens iets fout met je RSS-feed, die naar 5 maart blijft verwijzen. Je hebt wel een nieuwe gemaakt, maar waarschijnlijk heb je de oude niet weggehaald.

  2. Guidje says:

    Dank je. 🙂

    Ik zal es naar de RSS-feed kijken, maar ik laat die altijd gewoon lopen omdat ik toch niet weet hoe dat werkt.

Comments are closed.