‘De Top 2000 is een prachtige lijst, maar het is ook een lijst om heel boos op te worden’, aldus Matthijs van Nieuwkerk in het ieder jaar weer terugkerende televisieprogramma Top 2000 à Go-Go. Natuurlijk heeft hij gelijk; er staan prachtige songs in de lijst, maar er ontbreken ook veel klassiekers. Door de jaren heen heb ik me er nooit zo druk over gemaakt, en al helemaal niet om de positie van sommige van die platen. Áls een plaat er maar in staat, dat vind ik belangrijker dan dat ie heel hoog staat (al stond Billie Holiday’s Strange Fruit vorig jaar met een 1895ste plaats wel zorgwekkend laag; een zuchtje wind uit de verkeerde richting en het plaatje kukelt eruit). Toch, de lijst verandert constant en niet altijd ten goede. Zo zijn sinds de eerste editie van de Top 2000 in 1999 diverse klassiekers verdwenen die, gezien hun cultuurhistorische waarde, wel in een lijst die zichzelf profileert als ‘de lijst der lijsten’ vertegenwoordigd zouden moeten zijn. Daarom dit bescheiden verzoek: als iedereen die dit blog leest één (of meer) van onderstaande tien plaatjes meeneemt in z’n keuzelijst dit jaar, dan kan dat onrecht eenvoudig teniet worden gedaan.
George Gershwin – Rhapsody In Blue (1924)
Jarenlang was Rhapsody In Blue het oudste liedje uit de Top 2000. Hoe het daar ooit in terecht kon komen (het is meer klassiek dan pop, laat staan rock) is een raadsel, maar het is een leuk artefact uit de tijd dat zelfs de vroegste rock-‘n-roll nog ver weg was. George Gershwin componeerde het stuk op verzoek van bandleider Paul ‘The King of Jazz’ Whiteman die op zoek was naar een klassiek muziekstuk dat gespeeld zou kunnen worden door een jazzgezelschap. Rhapsody In Blue ging op 12 februari 1924 in première in de Aeolian Hall in New York, tijdens het concert An Experiment in Modern Music. Het stuk, opgebouwd uit een snel, een langzaam en dan weer een snel deel, stond tegen het einde van de avond geprogrammeerd en maakte meer indruk dan de brave orkestrale bewerkingen van populaire liedjes die het leeuwendeel van het concert hadden uitgemaakt. Dat is niet gek; het is moeilijk níet meteen verliefd te worden op dit vrolijke muziekstuk dat – in de originele versie – veertien minuten blijft boeien. De status van klassieker is overigens niet in de laatste plaats te danken aan de bewerking door Whitemans arrangeur Frede Grofé. Hij bedacht de iconische opening op klarinet.
Succesvolste jaar: 1999 (599ste plaats)
Laatste keer in de Top 2000: 2005 (1868ste plaats)
Bill Haley & His Comets – (We’re Gonna) Rock Around The Clock (1954)
Ik heb het nog twee keer gecheckt, maar (We’re Gonna) Rock Around The Clock stond echt niet in de laatste editie van de Top 2000. Terwijl het belang van Bill Haley’s rock-‘n-rollklassieker niet onderschat kan worden. ‘It was the beginning of the rock era’, aldus Fred Bronson, schrijver van The Billboard Book of Number 1 Hits. Natuurlijk is op die claim wat af te dingen. Zo wordt niet (We’re Gonna) Rock Around The Clock, maar Rocket 88 van Jackie Brenston and his Delta Cats algemeen beschouwd als eerste rock-‘n-rollsingle. Maar dat werd geen hit. Wat Haley vooral deed, was rock-‘n-roll acceptabel maken voor een groot publiek; dat hij daarbij blank was speelde ongetwijfeld een rol. Toch werd ook (We’re Gonna) Rock Around The Clock aanvankelijk geen hit toen het als b-kantje van de single Thirteen Women verscheen. Het liedje werd pas een jaar later een succes, nadat het was gebruikt in de film The Blackboard Jungle. De film sloeg in als een bom en veroorzaakte rellen in de bioscoopzalen. De single was de eerste nr. 1 hit in de Billboard Hot 100 en stond acht weken bovenaan die hitlijst. Inmiddels zijn wereldwijd 25 miljoen exemplaren van de song verkocht.
Succesvolste jaar: 1999 (239ste plaats)
Laatste keer in de Top 2000: 2011 (1686ste plaats)
Little Richard – Tutti Frutti (1955)
‘A-wop-bop-a-loo-mop-a-lomp-bom-bom!’ Het is de oerkreet van de rock-‘n-roll, gezongen door een androgyne, openlijk homoseksuele wildeman. Vergeleken met (Little) Richard Wayne Penniman is Bill Haley een braaf moederskindje. De zanger speelde Tutti Frutti al jaren, maar het leek hem niet het soort liedje dat je opneemt. Gevolg van een religieuze opvoeding in combinatie met de scabreuze tekst waar de Amerikaanse radio ook heden ten dage nog minimaal de helft van zou censureren. Welk radiostation speelt nu een liedje met de tekst ‘Tutti Frutti, good booty / If it don’t fit, don’t force it / You can grease it, make it easy’? Little Richard vroeg Dorothy LaBostrie, een songschrijfster die al een tijdje aan het drammen was om werk of zij de tekst (letterlijk) wilde opschonen, een klusje dat ze naar verluidt in vijftien minuten klaarde: de geboorte van deze oerrock-‘n-rollsong was een feit.
Little Richard toerde voornamelijk door het nog gesegregeerde zuiden van de Verenigde Staten, als onderdeel van zogeheten package deals: een avond met diverse optredende artiesten. Little Richard was vanwege z’n woeste optredens de afsluitende act waarbij zwarten en blanken – tot op dat moment van de avond in het publiek strikt gescheiden – samen aan het dansen waren op de vloer voor het podium. Waarmee Tutti Frutti uiteindelijk niet enkel een muzikale revolutie ontketende.
Succesvolste jaar: 1999 (1548ste plaats)
Laatste keer in de Top 2000: 2004 (1998ste plaats)
Peter en zijn Rockets – Kom Van Dat Dak Af (1960)
Net als met (We’re Gonna) Rock Around The Clock barstte de Nederlandse rock-‘n-roll los met een aanvankelijk vergeten liedje. Eind 1959 nam Peter Koelewijn met z’n begeleidingsband drie liedjes op bij Bovema in Heemstede: De Hele Stad Is Gek En Dol, Jenny en het een paar dagen voor de opnamesessie geschreven Kom Van Dat Dak Af, dat in de trein naar de opnamestudio nog snel werd ingestudeerd. Het kwam aanvankelijk op de plank te liggen, totdat Tijd voor Teenagerspresentator Co de Kloet de song toevallig hoorde en de platenmaatschappij sommeerde het direct uit te brengen, om het vervolgens in z’n eigen programma grijs te draaien. Kom Van Dat Dak Af groeide – ondanks (of dankzij) de onzinnige tekst – uit tot dé Nederlandse rock-‘n-rollhit en Koelewijn werd de peetvader van de rock-‘n-roll, al was hij in latere jaren vooral actief als producer voor andere artiesten.
Kom Van Dat Af werd nog drie keer een hit: in 1971 in een nieuw opgenomen versie, in 1981 in een live versie en in 1989 in een rapversie, samen met MC Miker G & DJ Sven. Op de b-kant van die single staat zelfs een Engelstalige versie: Get Down The Roof, Kid! Het record van vier hitnoteringen voor hetzelfde liedje staat nog altijd, maar het zou leuk zijn als een DJ binnenkort eens een dance versie van de klassieker zou maken.
Succesvolste jaar: 2003 (819de plaats)
Laatste keer in de Top 2000: 2011 (1709de plaats)
The Tornados was de eerste Britse band die de eerste plaats in de Amerikaanse Billboard Hot 100 behaalde, ruim een jaar voordat The Beatles drie Amerikaanse nr. 1 hits op rij zou scoren. Met dank aan Joe Meek, die de op zich niet opvallende instrumentale muziek van de band, door Meek opgericht als tegenhanger van The Shadows, van een buitenaards laagje voorzag. De producer schreef en produceerde Telstar, een eerbetoon aan de eerste communicatiesatelliet die op 10 juli 1962 was gelanceerd. Hij trok alle registers open om een nieuw geluid te creëren, zo maakte de producer gebruik van de Clavioline, een voorloper van de analoge synthesizer. Meek was knettergek; hij deed aan glaasje draaien, liet taperecorders draaien op begraafplaatsen om de stemmen van overledenen op te nemen en dacht in z’n dromen te communiceren met de geest van Buddy Holly. Hij was paranoïde, leed aan depressies en was heimelijk verliefd op Heinz Burt, de bassist van The Tornados, in een tijd dat homoseksualiteit nog strafbaar was in het Verenigd Koninkrijk. Zo’n schizofreen leven moest wel fout lopen en dat liep het ook: Meek pleegde zelfmoord in 1967, maar niet voor eerst z’n hospita dood te hebben geschoten. Telstar staat echter nog altijd fier overeind als mijlpaal in de popmuziek. Muzieknerdweetje: George Bellamy, de ritmegitarist van The Tornados, is de vader van Muse-zanger Matthew.
Succesvolste jaar: 2001 (1431ste plaats)
Laatste keer in de Top 2000: 2005 (1994ste plaats)
Blue Cheer – Summertime Blues (1968)
Het uit 1958 stammende briljante Summertime Blues, 1 minuut en 53 seconden Amerikaans jarenvijftig tienerleed, heeft nooit in de Top 2000 gestaan. De eer van de song werd tot 2012 hoog gehouden door rockgroep Blue Cheer, wiens bandnaam staat voor een bepaald type LSD. Het staat vandaag de dag nog in de boeken als de eerste heavy metal hit ooit, een pioniersstatus die door de band zelf trouwens wordt ontkend; de in 2009 overleden zanger-bassist Dickie Peterson beschouwde Blue Cheer als ‘een powertrio dat rock-‘n-roll speelt’. Én als tegenhangers van de hippiecultuur (‘the hippies were ‘kiss babies, eat flowers’, we were more ‘kiss flowers, eat babies”, aldus Peterson in een briljante reportage uit Top 2000 à Go-Go uit 2005). Blue Cheers cover van Summertime Blues stond in de zomer van 1968 zelfs een week op nr. 1 in de Nederlandse Top 40, waarmee het de Rolling Stones’ Jumpin’ Jack Flash van die positie vandaan hield. Dat is opvallend, omdat Blue Cheers versie log, stompend en loeihard is: niet bepaald radiovriendelijk. Peterson heeft gelijk als ie z’n band een powertrio noemde, maar natuurlijk is dit ook proto-zwaar metaal; eigenlijk zou iedereen die vorig jaar op Slayers Angel of Death stemde uit eerbetoon dit jaar ook op deze oervaders van de heavy metal moeten stemmen.
Succesvolste jaar: 2000 (768ste plaats)
Laatste keer in de Top 2000: 2011 (1765ste plaats)
Matthews Southern Comfort – Woodstock (1970)
Joni Mitchell, componist van Woodstock heeft helemaal niet op Woodstock opgetreden. Ze deed, op verzoek van haar management, een optreden in The Dick Cavett Show en schreef, terwijl ze gefrustreerd het nieuws over het festival in haar hotelkamer in New York volgde, de song. Mitchell nam het op voor haar album Ladies of the Canyon, maar de single werd geen succes. Wel was het een hit voor Crosby, Stills, Nash & Young en Matthews Southern Comfort, de groep van de Britse folkzanger Ian Matthews. Het groeide in de jaren erna uit tot het festival anthem dat voor altijd met niet alleen dit legendarische festival, maar ook met alle andere muziekfestivals sindsdien is verbonden. Want wat is er leuker dan drie dagen lang muziek luisteren, in de kou en de zeikende regen, terwijl je ‘s nachts geen oog dicht doet vanwege je luidruchtige buren en al na twee dagen je geld op is en je dus ook nog eens enorme honger hebt. Maar je bent wel gezellig ‘met elkaar’ en het is juist dat ‘wij-gevoel’ dat Mitchell zo treffend ving met de regels ‘we are stardust, we are golden’. Misschien was het maar beter dat Mitchell het zo verregende festival vanuit haar warme hotelkamer gadesloeg. Overigens, Ian Matthews heeft evenmin op Woodstock opgetreden.
Succesvolste jaar: 2001 (1422ste plaats)
Laatste keer in de Top 2000: 2007 (1892ste plaats)
Fungus – Kaap’ren Varen (1974)
Folk kreeg eind jaren zestig ook in Nederland voet aan de grond, maar was in de eerste plaats een underground beweging. Hits werden in het genre zelden gescoord, maar de pioniers van Fungus lukte het in 1974 met een folkrockversie van de Nederlandse traditional Al Die Willen Te Kaap’ren Varen. Daarmee vervulden ze een voortrekkersrol voor Nederlandse folkgroepen als Bots, Deirdre en Flairck. Zelf wist Fungus het succes van Kaap’ren Varen nooit te evenaren (al had de groep dat getuige de sterke opvolger Een Boer Ging In De Wei wel verdiend), maar de single groeide wel uit tot een Nederlandstalige klassieker. Ook de titelloze debuut-lp wordt onder folkliefhebbers nog altijd hoog gewaardeerd. Frontman Fred Piek zou na het uiteenvallen van Fungus de Amazing Stroopwafels oprichten (een groep waarmee hij natuurlijk wél is vertegenwoordigd in de Top 2000) en gitarist Sido Martens heeft een zeer respectabele solocarrière opgebouwd, maar Fungus ontbreekt de laatste jaren jammerlijk in de lijst der lijsten.
Succesvolste jaar: 2000 (924ste plaats)
Laatste keer in de Top 2000: 2010 (1843ste plaats)
De Nederlandse new wave is een curiositeit die nauwelijks is terug te vinden in de Top 2000. Groepen als Minny Pops, The Tapes, Nasmak, Soviet Sex, New Adventures en Mecano zijn simpelweg te obscuur. Met een beetje fantasie kan je de Nits nog tot de new wave rekenen, maar verder was in de vorige editie van de Top 2000 enkel Gruppo Sportivo vertegenwoordigd, op een schamele 1968ste plaats met Beep Beep Love. De mooiste new wave kwam echter van Mo (al dan niet met ‘The’ voor de naam), een groep uit Delft, die met de fagot van Huub de Lange en het steenkolenengels van zangeres Heili Helder een heerlijk eigen geluid had. Een frisse wind in de Nederlandse hitlijsten van begin jaren tachtig, op dat moment het domein van Doris D & The Pins, Maywood en Drukwerk. Fred Astaire is dat ene hitje dat in 2004 voor het laatst in de Top 2000 werd gesignaleerd, maar sindsdien schittert door afwezigheid. En dat terwijl het juist dit soort vergeten pareltjes zijn die (de onderste regionen van) de Top 2000 zo interessant maken. The Mo zou nog krampachtig proberen het succes van Fred Astaire te herhalen, maar singles als Cheese, Oh! Young People… en Asia flopten. The Mo bracht drie albums uit en het titelloze debuut, op verzoek van de band opgenomen zonder producer, geldt tegenwoordig als een bescheiden nederpopklassieker.
Succesvolste jaar: 2002 (1371ste plaats)
Laatste keer in de Top 2000: 2004 (1730ste plaats)
Mory Kanté – Yé Ké Yé Ké (1987)
Zonnige hits hebben het in een lijst die in de donkere dagen tussen kerst en oud en nieuw wordt uitgezonden moeilijk. Je kunt lacherig doen over het muzikale karakter van de Lambada of de Macarena, maar het zijn klassiekers. Niet al te hoogdravende klassiekers, maar toch. Dat Yé Ké Yé Ké al sinds 2003 ontbreekt is niet terecht. Het was de eerste nr. 1 hit in Nederland in het ‘nieuwe’ genre wereldmuziek, een belachelijke verzamelnaam voor muziek die niet uit de geijkte, ‘standaard’ muzieklanden afkomstig is. Kanté groeide op in Guinee, in een familie van griotten, muzikanten die als minstrelen langs de adellijke hoven in het thuisland reisden om via hun muziek verhalen te vertellen. Maar die adellijke hoven waren in de twintigste eeuw dun bezaaid en Kanté vertrok naar Europa om te ontdekken dat z’n muziek het ook op de dansvloer heel goed deed, ondanks dat niemand iets van de tekst verstond. Yé Ké Yé Ké, een traditioneel Guinees herdersliedje, werd in een mix uitgebracht waarbij producer Nick Patrick net voldoende popsentiment (die baslijn!) aan Kanté’s griottenmuziek toevoegde om het westerse publiek niet af te schrikken, een pan-Europese hit als gevolg. De zanger wist het succes natuurlijk nooit meer te evenaren, maar mede dankzij Yé Ké Yé Ké kreeg een heel continent aan muziek eindelijk de aandacht die het verdiende.
Succesvolste jaar: 1999 (1585ste plaats)
Laatste keer in de Top 2000: 2002 (1801ste plaats)
Fungus mag, en Gershwin en The Mo. Dan is het voor mij geslaagd!
Het is nog wachten tot 23 december, dan wordt de volledige lijst bekendgemaakt. De top-3 is al bekend en helaas, Fungus, The Mo en George Gershwin staan er niet in.