Vlucht

Ik schijn, toen ik zes jaar oud was en mijn opa was overleden, bij de maand juli 1987 ‘oordopjes! Oordopjes! Oordopjes!’ op de kalender te hebben geschreven. Ik weet het niet meer, maar het is een verhaal waar mijn moeder met enige regelmaat aan refereert. Het zou me niks verbazen als het waar is. Het was tenslotte de maand waarin mijn opa overleed, een maand die het beste uitgegumd kon worden. Vergeten. Om nooit meer aan herinnerd te worden.

Dat vluchtgedrag heb ik nog steeds. Op 11 september 2001 werkte ik op de School voor Journalistiek aan onze eigen krant Argus. Ieder tutorgroepje had een eigen afdeling: buitenland, binnenland, regio of stad. Het geluk was dat ik in de week van 11 september op de redactie binnenland zat. Ik zocht een onderwerp zo ver mogelijk van de dagelijkse realiteit vandaan en vond mezelf twee dagen later terug op een verlaten industrieterrein in Groningen waar een kunstmanifestatie was. Er kwam geen hond op af, maar dat boeide me niet. Ik was helemaal weg en omdat ik geen mobiele telefoon had was ik ook nog eens onbereikbaar. Ideaal. Trouwens, van alle politieke ramptoeristen die sinds 11 september 2001 de revue hebben gepasseerd werd ik ook al niet gelukkig. En vooral niet van de vox populi die sindsdien de media regeert. ‘Dude, what happened to my country?’

‘Handig, om dan journalistiek te gaan studeren,’ zei laatst iemand tegen me. Zeker. Maar ik heb dan ook een patent op het maken van verkeerde keuzes. En trouwens, ik kon in 2000 niet weten dat twee vliegtuigen een jaar later de Twin Towers in zouden vliegen en daarmee het politieke landschap in binnen- en buitenland voor de tien jaar erna volledig zouden veranderen. Inclusief het volledige demasqué van mijn mooie, tolerante Nederland. Fortuyn, Nawijn, Heinsbroek, Verdonk, Wilders, en al dat andere politieke wrakhout. De gifbeker moest helemaal worden leeggedronken.

Kerst 2004 liep ik stage bij het programma AVRO 1opdeMiddag, op Radio 1. Mijn collega’s, wetende dat ik een grote muzieknerd ben, hadden me gevraagd om tijdens mijn stage de muzieksamenstelling op me te nemen. Een taak die ik graag voor mijn rekening nam, maar het betekende ook dat ik voor de uitzending van 27 december de muziek moest uitzoeken. Dit was de dag waarop het nieuws van de tsunami in zuidoost-Azië langzaam binnen sijpelde. Bij elk nieuwsbulletin steeg het aantal slachtoffers. Het is makkelijk om dan zwaarmoedige, deprimerende muziek te kiezen, maar dat zou larmoyant zijn. Het is mooier om muziek te kiezen die weliswaar niet vrolijk, maar wel hoopvol is. Dat is een dun koord waarop je moet balanceren, maar over het uiteindelijk rijtje Quattro (World Drifts In) van Calexico, World On Fire van Sarah McLachlan en Cannonball van Damien Rice ben ik tot op de dag van vandaag tevreden.

Ik vertelde dit verhaal vorige maand, op 3FM. Vanwege de Nationale Dag van Rouw had de zender de programmering aangepast en iedereen kon plaatjes aanvragen, of gewoon, je verhaal vertellen. Ik stuurde een bericht dat ik niet dacht dat je geschikte muziek kan kiezen bij zoiets verschrikkelijks en onbegrijpelijks als deze vliegramp. Dat er geen muziek is die het leed bij de nabestaanden onder woorden kan brengen, laat staan verzachten.

Ik had bewust tot na 22.00 uur gewacht, wetende dat ik in 3voor12 wat meer ruimte zou krijgen voor mijn verhaal. Ik vertelde over het liedje Pray For Newtown, van Sun Kil Moon, het vehikel van singer-songwriter Mark Kozelek. Hij maakt uiterst deprimerende muziek, zo vind ik dat bij de verkoop van zijn laatste cd Benji standaard een family pack Prozac moet worden geleverd, maar tegelijkertijd is het bloedmooi. Wat het liedje Pray For Newtown zo mooi maakt, is dat Kozelek daarin eerst in een aantal coupletten omschrijft hoe het nieuws over verschillende schietpartijen hem heeft geraakt. Hoe hij er met vrienden over praat, die het al dan niet kan boeien. Het gaat over de Batman Killer in Colorado, over de schietpartij op het Noorse eilandje Utøya en over Newtown, waarbij een man twintig kleuters en zes medewerkers van een school doodschoot. Bij die laatste verandert het perspectief van de song. Hij vertelt over hoe hij een brief krijgt van een fan die schrijft ‘Mark, bid voor Newtown.’ Bidden kan ik niet, zingt Kozelek, maar ik kan wel zingen. Ik zing voor vrouwen en kinderen, vaders en moeders, broers en zussen, ooms en tantes. Wat volgt is iets dat het beste kan worden omschreven als een gebed.

Natuurlijk wilde ik het liefste niks over MH17 horen. En aanvankelijk wilde het nieuws ook niet doordringen. Ik las het nieuws op NOS Teletekst, mijn tijdlijn op Facebook liep vol met berichten, maar ik volgde de Tour de France. Ik ben weliswaar 33, maar dat betekent niet dat ik in mijn gedrag volwassener ben geworden dan die jongen van zes die de maand juli 1987 op de kalender volkalkte.

You can run, but you can’t hide. Natuurlijk is dat escapisme. Als je op de Dag van Nationale Rouw samen met je collega’s naar een computerscherm staat te staren en ziet hoe de eerste twee vliegtuigen met tientallen kisten op vliegbasis Eindhoven landen, dan kun je niet meer vluchten. Als de eerste kisten worden uitgeladen en het enige dat de stilte op de vliegbasis doorbreekt het huilen van de nabestaanden is, het gekrijs en gesnik dat door merg en been gaat, dan is er geen ontkomen meer aan. Op de vlucht zat ook de dochter van een collega van mijn vader. Omdat mijn ouders in die week op vakantie waren, hadden ze me aan m’n zus gevraagd of zij in papa’s afwezigheid op de website van de school een bericht kon plaatsen. Ze stuurde een screenshot van het nieuwsbericht op de site naar het whatsapp-groepje van mijn familie. Dat beeld raak ik niet meer kwijt.

‘Think of the families who lost so much in Newtown’ zingt Kozelek in Pray For Newtown. Niet alleen nu, maar ook straks, als je kerstinkopen aan het doen bent of gewoon, als je druk met wat dan ook bent. Ik kwam er tijdens het gesprek op de radio niet helemaal uit en nee, er is geen muziek die dit onbeschrijflijke leed onder woorden kan brengen. Maar ik snap Kozelek heel goed, als hij zingt dat hij niet kan bidden voor Newtown, want met bidden krijg je de slachtoffers niet terug. Het enige zinnige dat je kunt doen is er zijn voor de nabestaanden. Nu, over een paar maanden, of over een paar jaar, als de media-aandacht is verslapt en vlucht MH17 is verworden tot net zo’n open wond als Lockerbie.

De allermooiste regel zit aan het einde van Pray For Netown:

‘Who knew a cloud so dark hung over them when they left home.’

Ik heb die avond ademloos naar Pray For Newtown op de radio geluisterd. Maar sindsdien heb ik het niet meer op durven zetten.

This entry was posted in Muziek, Overig and tagged , , . Bookmark the permalink.