Sintra

Fontein langs de weg tussen het treinstation en het centrum van Sintra.

Anton Pieck liet zich toen hij de Efteling ontwierp inspireren door het Roemeense stadje Sibiu. Het kan niet anders of de latere ontwerpers bij het attractiepark hebben voor ideeën ook een keer naar Sintra gekeken. Sintra is het bergdorpje zo’n 18 kilometer van de Atlantische Oceaan dat eeuwenlang het luxueuze vakantiestekje voor het Portugese koningshuis fungeerde. Verspreid over het dorpje en de directe omgeving liggen vele kastelen, parken en landhuizen. Het ziet er allemaal dermate oogverblindend mooi uit dat Lord Byron, die in de negentiende eeuw in Sintra terecht kwam, het omschreef als ‘het paradijs op aarde’ en ‘het mooiste dorpje ter wereld.’ Gezien z’n – laten we het diplomatiek uitdrukken – promiscue levensstijl kan het ook aan de Portugese vrouwen en meisjes hebben gelegen dat ie Sintra hemels vond, maar dat neemt niet weg dat ook UNESCO onder de indruk was, Sintra in 1995 op de werelderfgoedlijst plaatste en het omschreef als ‘het eerste centrum van Europese romantische architectuur.’ Het gevolg is dat Sintra dan ook wordt overspoeld door dagjesmensen uit Lissabon. Vooral op maandag, als in de Portugese hoofdstad de musea zijn gesloten, rijden touringcars met Spanjaarden, Russen en Amerikanen af en aan door de veel te smalle straatjes van het dorp en de haarspeldbochten in de bergen.

Het Palácio Nacional de Sintra. Op de vijfde foto van boven de eksterkamer, met 136 eksters (ik heb ze niet wel nageteld). Op de tweede foto van onderen de schoorsteen, maar dan van binnenuit bekeken.

Twee kastelen springen daarbij het meest in het oog. Allereerst is er het Palácio Nacional de Sintra, een paleis dat werd gebouwd op de plaats waar eerst de verblijfplaats van de Moorse overheersers was. Het werd in de twaalfde eeuw in bezit genomen door koning Afonso Henriques, toen hij Sintra heroverde op de Moren. Vanwege de prachtige omgeving, maar ook omdat het in Sintra steevast een paar graden koeler is dan in Lissabon, groeide het in de eeuwen erna uit tot verblijfplaats voor het Portugese koningshuis. En het uitzicht is er – ook in het dorp zelf – geweldig. Een dame snift terwijl ze het paleis bekijkt een paar keer haar neus en merkt op dat ze vis ruikt. ‘Dat kan kloppen,’ zegt de gids, terwijl die naar het raam wijst waardoor je de Atlantische Oceaan kan zien liggen. ‘We zitten hier vlak bij zee.’ Door de eeuwen heen is het paleis meerdere malen uitgebreid en de kamers zijn uitbundig gedecoreerd: tegeltjes tegen de muren en beschilderde plafonds. Het meest opvallend is de eksterkamer, met een plafond dat is beschilderd met 136 eksters, elk met een roos in de mond en de tekst ‘Por Bem.’ Het is geïnspireerd door het verhaal van koning Dom João I die een roos aan een hofdame aanbood toen z’n echtgenote even niet oplette en de roos door een ekster werd weggegrist. Naar verluidt waren er indertijd 136 vrouwen aan het hof. Van buitenaf bekeken zijn het de twee kegelvormige schoorstenen die het meest in het oog springen. Ze zijn gebouwd boven de keuken van het paleis. Als je in de keuken staat valt dat eerst niet eens op, totdat je merkt dat er wel een flinke galm is als je praat. Kijk omhoog en dan zie je pas dat je zelfs ín de schoorsteen staat – een vreemde gewaarwording.

Het Palácio Nacional da Pena, het Neuschwanstein van Portugal.

Maar het kasteel dat pas echt het predikaat Eftelingkasteel verdient en dat vermoedelijk het meest heeft bijgedragen aan de plaats van Sintra op de werelderfgoedlijst van UNESCO is het Palácio Nacional da Pena. Het is in de negentiende eeuw gebouwd op de ruïnes van een oud klooster, op verzoek van koning Don Fernando II. Het is een merkwaardig allegaartje van stijlen: alles van de Oudheid tot de renaissance plus invloeden uit de Arabische wereld, het verre oosten en het manuelisme zijn erin verwerkt. Waar Duitsland Neuschwanstein heeft als megalomaan project, heeft Portugal dat in de vorm van het Palácio Nacional da Pena. Dat neemt niet weg dat het allemaal natuurlijk wel prachtig is: de oude klokkentoren, de Arabisch ogende toegangspoort, de torentjes en boven alles: het uitzicht. Als je aan de achterkant van het kasteel komt, kan je wegkijken tot de Atlantische Oceaan, waarbij op de voorgrond eerst nog de ruïne van het negende eeuwse Moorse kasteel opdoemt. Het is overigens een weinig kindvriendelijk balkon; de kantelen zijn extreem laag en nergens staat een hekje zodat elke bezoeker die even niet oplet zo in de afgrond kan verdwijnen.

Zee. Of oceaan, zover u kijken kunt.

Er is voldoende in Sintra te zien om er een hele dag te blijven, maar ik werd aangetrokken door een puntje aarde, zo’n twintig kilometer westelijker van dit dorp. Een puntje dat toevallig, toen de delen van oercontinent Pangaea langzaam uit elkaar gingen drijven uitgroeide tot het westelijkste puntje van het vasteland van Europa of, als je het groter wilt zien, van het gehele Euraziatische continent. Dat leek een ouder, Engelssprekend stel te zijn ontgaan, omdat ik ze hardop hoorde overleggen waar nu precies het westen lag. De Romeinen waren beter georiënteerd en noemden het Promontorium Magnum, bij de Portugezen heet het Cabo da Roca. Veel is er, afgezien van een monument, uiteraard getooid met een groot kruis, niet te zien. Het monument bevat wel een opschrift van Luís de Camões, een zeer beroemde dichter uit de zestiende eeuw dat leest: ‘Aqui, onde a terra se acaba e o mar começa.’ Oftewel: ‘hier, waar het land eindigt en de zee begint.’ Ik heb de Portugezen wel eens poëtischer gehoord, maar je kan ‘m geen ongelijk geven. Zo wegkijkend over de Atlantische Oceaan begin je zowaar te snappen waar de Portugezen over zingen in de fado, die zo doordrongen is van saudade. Noem het geen heimwee, saudade is veel sterker dan dat. Tegenwoordig stap je in een vliegtuig en ben je in de kortst mogelijke tijd aan de andere kant van de wereld, maar de zeevaarders die in de vijftiende en zestiende eeuw vanuit Portugal op reis vertrokken zouden hun familie misschien nooit meer terug zien. Een reis in het grote onbekende. Het is een ultieme vorm van heimwee, van terugverlangen naar een plek waar je nooit meer zal komen. Daar gaat de fado over. Dat betekent saudade.

This entry was posted in Foto's, Reizen and tagged , , , , . Bookmark the permalink.

2 Responses to Sintra

  1. Ximaar says:

    Erg mooie foto’s. Jammer dat ik die plaats gemist heb tijdens mijn 1-malige fietstocht naar Portugal. Ik ben toen in Lissabon uitgekomen en werd er gek van het te warme weer. Bleef maar siësta’s houden en van fietsen kwam op het eind niet veel meer. Lissabon is ook mooi alleen in de aanloop is er teveel verkeer en zijn er dus teveel verkeerslichten. Ben dus met het vliegtuig teruggekeerd en ben aan Sintra nooit toegekomen, als ik al van het bestaan had geweten. Dat laaste hoeft niet echt, want mooie Unesco steden als bijvoorbeeld Bamberg en Carcassonne kwamen ook zomaar op mijn zwerfpad.

  2. Guidje says:

    Aan Sintra heb je een heel mooie plaats gemist, maar fietsvriendelijk is het daar in de buurt allerminst. De buschauffeur die van Sintra naar Cabo da Roca reed zat constant te bumperkleven bij een wielrenner die zijns inziens niet snel genoeg ging en vanwege de smalle weg ook niet aan de kant kon.

Comments are closed.