Eind-ho-vuh

Jaren geleden stond ik eens met m’n fiets voor een verkeerslicht te wachten. Voor me stond een oudere man, naast hem stond een vader met z’n zoontje achterop. Het jongetje droeg een PSV-shirt.
‘Wè hedde gij een lillik shirtje an,’ zei de oudere man plagerig lachend tegen het jongetje.
Het jongetje snapte het niet, dus de vader zei dat ie maar moest vragen voor welke club de oudere man dan was. Dat deed het jongetje besmuikt: ‘voor wie bent u dan? Ajax? Feyenoord?’
‘Nee,’ zei de oudere man stralend, ‘FC Eindhoven natuurlijk!’

Ik ben die anekdote nooit vergeten. Zeker voor de oudere garde geldt: er is maar één écht Eindhovense club en dat is FC Eindhoven. Mijn opa was fan. Ik wilde al jaren een keertje naar een wedstrijd van de blauw-witten. Het kwam er nooit van. Wat niet wil zeggen dat ik de prestaties van die andere club uit Eindhoven niet trouw in de gaten hou: de voorgaande seizoenen was FC Eindhoven nog een paar keer dicht bij promotie geweest, dit seizoen zijn ze weer ouderwets grillig; goede wedstrijden worden afgewisseld met euh… mindere periodes. Momenteel zit FC Eindhoven in zo’n mindere periode: van de laatste vier wedstrijden gingen er drie verloren. Scoren doet de ploeg voldoende: dit seizoen al vijftig keer. Dat is slechts twee doelpunten minder dan Jong PSV, dat vierde staat. Het probleem is dat de verdediging zo lek is als een mandje: tegenover die vijftig doelpunten vóór staan 58 tegendoelpunten. Dat is drie minder dan FC Dordrecht, dat voorlaatste staat.

Via The Hub kon ik naar de streekderby FC Eindhoven – FC Den Bosch. Een tientje entree, vervoer van en naar het stadion is bij de prijs inbegrepen en gebeurt met de spelersbus, wat een ongemakkelijk moment oplevert als enkele supporters beginnen te klappen als we bij het Jan Louwers Stadion aan de Aalsterweg arriveren. Bij gebrek aan een FC Eindhoven-shirt (dat er ongetwijfeld nog gaat komen), heb ik voor de gelegenheid een blauw-wit gestreept t-shirt aangetrokken: ik ben op alles voorbereid. Ook mijn medereizigers, expats uit Frankrijk, Ierland en Italië hebben er zin in.

Ik raak aan de praat met onze gastheer, een jonge man die door de KNVB is aangesteld ter promotie van FC Eindhoven. Ik vertel hem dat het niet het beste seizoen van de club is. Dat beaamt hij, al is juist dit seizoen nog zo geïnvesteerd in nieuwe spelers. Toch blijft hij positief: er moet gestreden worden voor een plekje in de nacompetitie. Op dit moment is FC Eindhoven weliswaar gezakt naar de elfde plaats, een plek bij de bovenste acht of negen is mogelijk; zeker nu FC Eindhoven over Leonardo beschikt. De Braziliaan is via Feyenoord, Ajax, Salzburg, Newcastle United Jets (die in Australië) bij FC Eindhoven beland. Hij staat vanavond voor het eerst in de basis en wordt ronkend door de stadionspeaker aangekondigd: ‘onze Braziliaanse sterspeler Leeeeoooonardoooo!’.

Promotie naar de eredivisie, dat klinkt ambitieus. Het laatste seizoen dat FC Eindhoven op het hoogste niveau speelde was 1976-1977: toen was ik nog niet eens geboren. Als ik de borden langs het veld moet geloven is het vertrouwen in de terugkeer van de grote successen er nog altijd. Er staan teksten op als ‘Want in Europa zien ze zeker vroeg of laat blauw-wit’, ‘Hier aan de Aalsterweg, hier voelen wij ons thuis!’, ‘Er is geen club in het zuiden die Eindhoven kan verslaan.’ Dat laatste lijkt voor de buitenstaander wat buitenissig, maar FC Eindhoven won vorig jaar de Lichtstadderby van PSV.

FC Eindhoven begint vanavond niet heel sterk. In de eerste paar minuten is de ploeg vooral aan het verdedigen. Kansen krijgen ze amper. Als een speler van FC Eindhoven de bal terugspeelt naar z’n doelman, stoot mijn Ierse buurman me aan. Hij speelt Gaelic football, een mix van voetbal, handbal en basketball en legt me uit dat hij als doelman bij zo’n terugspeelbal allang was getackeld.

Na twintig minuten zit de bal ineens achter in het net: 1-0 voor FC Eindhoven. Niet snel daarna wordt het 2-0. Het scorebord lijkt te schrikken van die voortvarendheid; het duurt een paar minuten voordat de stand is bijgewerkt. Achter me roept een supporter: ‘aan het doelsaldo werken Eindhoven!’ Wat later gaat een bal van FC Den Bosch richting het doel van FC Eindhoven. ‘Keeper!,’ roept een man in het publiek. Dat vind ik aardig: de doelman ziet de bal van meters afstand aan komen. Bij een mooie pass over de breedte van het veld vindt een toeschouwer de balaanname tegenvallen. ‘Jammer dat hij de bal naar een technisch minder begaafde speler passt,’ zegt hij, met realiteitszin. Hij bespreekt met z’n buurman het falende aankoopbeleid van die club met dat stadion aan de Mathildelaan; met hoorbaar leedvermaak.

Het Jan Louwers Stadion is zó klein dat een te hard gespeelde bal niet alleen buiten de lijnen, maar net zo snel op het dak van een tribune of buiten het stadion (capaciteit: 4300 bezoekers) belandt. Maar elke doelpoging, mooie pass, of wissel wordt met applaus begroet. Hier geen geklaag over duurbetaalde vedettes die te lui zijn om achter een onhaalbaar geachte bal aan te rennen. FC Eindhoven heeft niet eens vedettes. Eigenlijk is er geen reden te bedenken om níet enorm fan van deze sympathieke club te zijn.

De fanatiekste fans zitten bovenin, in een hoek van de tribune. Vooraan hangt een spandoek met een afbeelding van Super Mario met als opschrift Super Dario, een verwijzing naar FC Eindhoven-speler Dario Van den Buijs. De harde kern zingt de hele avond om het hardst: ‘Eind-ho-vuh! Eind-ho-vuh!’
‘Are they really singing ‘Eind-ho-vuh! Eind-ho-vuh!”, vraagt mijn Mexicaanse buurman.
‘Yes, they are,’ zeg ik.
‘Wow,’ zegt hij hoofdschuddend.
Mijn Ierse buurman zegt dat hij niet kan verstaan wat ze nog meer zingen. Hij verstaat Nederlands, met Brabants heeft hij nog problemen. Ik luister eens goed naar de voetbalfans. Ook ik kan er geen chocola van maken.

De ruststand is 2-0, maar ik waarschuw mijn medebezoekers voor te veel optimisme. Het zal niet de eerste keer zijn dat FC Eindhoven een voorsprong verspeelt. Mijn woorden blijken profetisch: vrijwel meteen na rust komt FC Den Bosch op 2-1, niet snel daarna wordt het 2-2. Op de tribune is de spanning voelbaar. Een supporter op de bovenste rij van de tribune slaat een paar keer hard op de golfplaten achterwand van het stadion om z’n aanmoediging kracht bij te zetten: ‘kom op, Eindhoven!’

Mijn Ierse buurman begint steeds meer commentaar te geven: ‘they should change number five.’
‘You’re an expert,’ zeg ik.
‘The more I drink, the more I’m an expert,’ legt hij uit.
Even later is de grensrechter de gebeten hond en roept hij: ‘aye, Britney Spears, pay attention!’
‘Why do you call him Britney Spears?,’ vraag ik.
‘Because of his microphone,’ zegt hij.

Hij vertelt over de tijd dat hij in Aken woonde en eens naar een wedstrijd van Alemannia Aachen tegen Union Berlin was geweest. Niveau: derde Bundesliga. Alemannia Aachen verloor met 1-4, maar toen de thuisploeg op 1-0 was gekomen was het bescheiden stadion ontploft. En heb ik dat filmpje gezien van die supporters van die ene Duitse voetbalploeg? Toen de ploeg maandenlang niet had gescoord hadden ze allemaal pijlen van bordkarton mee naar de wedstrijd genomen, om ze de weg naar het juiste doel te wijzen. Even overwegen we FC Eindhoven ook de juiste kant op te sturen. De gedachte alleen al lijkt te helpen: FC Eindhoven komt uit een knappe counter weer op voorsprong. Nu scanderen alle expats mee: ‘Eind-ho-vuh! Eind-ho-vuh!’

De eerste keer dat ik, ergens halverwege jaren negentig, naar een wedstrijd van die andere Eindhovense club ging, wonnen ze met 3-2 van Willem II. Dat had 4-2 moeten zijn, ware het niet dat een doelpunt (onterecht natuurlijk) werd afgekeurd wegens buitenspel. Mijn eerste wedstrijd van FC Eindhoven lijkt ook in 3-2 te eindigen. Zeker als vlak voor het einde sterspeler Leonardo geblesseerd afhaakt. Als er vier minuten blessuretijd bij komt, slaat de spanning in het publiek opnieuw toe. Maar in blessuretijd maakt FC Eindhoven aan alle twijfels een einde: 4-2.
‘Tien! Tien!,’ roept een supporter achter me enthousiast.

Terwijl de spelers het publiek bedanken, zingt het publiek nu over Zombie Nations Kernkraft 400 opnieuw: ‘Eind-ho-vuh! Eind-ho-vuh!’ Een van de expats is onder de indruk: ‘six goals, wow!’ Bij de fanstore (formaat: bouwkeet) worden sjaaltjes aangeschaft. De drie punten zijn binnen, de negende plek is in zicht. Er is geen club in het zuiden die Eindhoven kan verslaan.

This entry was posted in Eindhoven and tagged , , , , . Bookmark the permalink.