Tien keer niet-songfestivalwinnaars

Morgen zit ik in Amsterdam voor Eurovision in Concert: 32 van de 43 artiesten die dit jaar optreden op het Eurovisie Songfestival brengen hun liedje ten gehore. Met een beetje geluk heb ik dus de winnaar, volgende maand in Portugal, in actie gezien. (Nu ik dit schrijf, realiseer ik me dat de enige songfestivalwinnaar die ik ooit live heb gezien Lenny Kuhr is. Maar die is dan ook niet te missen in Eindhoven.)

Naast de winnaar heb ik dan ook 31 verliezers gezien, waarvan sommige zelfs in de halve finales zullen stranden. Het Songfestival is niet anders dan de Nobelprijs voor de Literatuur: het lijstje geweldige liedjes dat niet heeft gewonnen is veel langer dan het lijstje grote namen dat wel heeft gewonnen. Congratulations van Cliff Richard? Werd tweede. Nel Blu di Pinto di Blu (Volare) van Domenico Modugno? Eindigde als derde. Eres Tú van Mocedades? Was runner-up. Alle drie songs werden wereldhits. Om maar te zeggen: wat weet zo’n jury of, zoals het tegenwoordig gaat, het grote publiek nu van goede muziek?

Ik vroeg me af wat m’n favoriete niet-winnende liedjes van het Songfestival zijn. Die lijst is schier oneindig, bovendien kan ik me lang niet alles meer herinneren (waarmee het per definitie als niet goed genoeg kan worden bestempeld, anders had ik ze immers nog wel gekend). Om het allemaal behapbaar te houden (en om ook te kunnen linken naar leuke Joetjoep-filmpjes) heb ik mezelf daarom enkele beperkingen opgelegd:

– geen liedjes van vóór 2000 (dus helaas, geen All Out Of Luck van Selma)
– geen Nederland (want die moeten natuurlijk ieder jaar winnen, tenzij het O’G3NE is)
– geen songs die in de halve finale zijn gestrand (dus geen Salvem el Món van Anonymous)
– één liedje per land en per jaar (dus geen Is It True? van Yohanna of Loin d’Ici van Zoë)

Ook dan blijven nog tien liedjes over die volgens mij een beter lot hadden verdiend.

BrainStorm – My Star (Letland, 2000)

Eurosonic, leuk festival dat jaarlijks begin januari in een ijskoud Groningen wordt georganiseerd. Het is een showcase festival voor nieuwe bands uit Europa en met name artiesten uit Groot-Brittannië, België, Ierland en Zweden hadden hier hun doorbraak. The Libertines, Mika, Millionaire, Franz Ferdinand, José González: ze speelden er allemaal. Toen ik in 2007 het programma voor Eurosonic doornam sprong één naam eruit: BrainStorm. Zou dat dé BrainStorm zijn? Die in 2000 dat o zo leuke liedje My Star hadden gezongen op het Eurovisie Songfestival? Die song waarvan de commentator meewarig zei: ‘Ach, Letland heeft het niet begrepen. Ze hebben een góed liedje ingestuurd.’

Ze waren het inderdaad. BrainStorm speelde op de bovenverdieping van een cafeetje, voor twintig man publiek, maar deed dat net zo enthousiast als ze zeven jaar eerder op het Songfestival hadden gedaan. Goed was het niet. Hun songfestivalhit, lieten ze achterwege.

Sahlene – Runaway (Estland, 2002)

In Estland waren ze helemaal niet blij met Sahlene. Hadden de Esten zelf geen goede zangeres dat ze een Zweedse afvaardigden? Weliswaar een Zweedse met credentials; ze deed de achtergrondzang op Charlotte Nilssons Take Me To Your Heaven, die drie jaar eerder het Songfestival had gewonnen, maar tóch. Geen Estse.

Runaway was een perfect popliedje. Gedreven door een akoestische gitaar en een four-to-the-floor beat paste haar liedje perfect tussen de radiopop van Michelle Branch, Amy Studt, Hilary Duff en Ana Johnsson – allemaal zangeressen die begin deze eeuw heel even aan wereldwijd succes mochten snuffelen. Het liedje haalde een niet onverdienstelijke derde plek (buurland Letland won); ondanks de melodielijn, die rechtstreeks is gejat van pedopopgrootmeester R. Kelly’s I Believe I Can Fly.

Sahlene is nog steeds into het Songfestival. In 2016 verzorgde ze de achtergrondzang bij Dami Ims Sound of Silence. Haar komen we later nog tegen.

Vanilla Ninja – Cool Vibes (Zwitserland, 2005)

Zwitserland zat in de jaren nul in hetzelfde schuitje als Nederland: het stuurde acts in die allemaal jammerlijk in de halve finales strandden. Zelfs DJ fuckin’ BoBo overkwam het. Wat doe je dan? Dan vraag je de populairste Estse meidengroep van het moment of ze je land willen vertegenwoordigen op het Eurovisie Songfestival. Een gouden greep: het land nam met speels gemak de onneembaar geachte horde van de halve finales. In de finale eindigden de Estsen, pardon, Zwitsers, op een nette achtste plek. Mede dankzij twaalf punten uit Estland.

Toch, laten we het optreden van Vanilla Ninja eens beter bekijken.

Teksten van songfestivalliedjes zijn notoir slecht, maar het refrein van Cool Vibes slaat alles. ‘Cool vibes, why don’t you kill me.’ Werkelijk? Daarnaast vraag ik me af waarom de zangeres van Vanilla Ninja een gitaar draagt tijdens het optreden. You wear it well, now play it. Het liedje is niet eens rock, eerder pop met harde gitaren. Toch viel ik als een blok voor deze dames – met afstand de mooiste groep die ooit bij het Songfestival op het podium stond. Dat laatste zal 90% van het publiek niet boeien en ik zal dan wel een male chauvinist pig zijn: het oog wil ook wat.

The Ark – The Worrying Kind (Zweden, 2007)

Tegen 2007 was het Songfestival afgezakt tot een glitterfestijn dat uit z’n voegen barstte van de camp. Om een voorbeeld te noemen: Oekraïne stuurde de in zilverfolie verpakte parodielesbo Verka Serduchka naar Helsinki. Zelfs Zweden nam het festival niet meer serieus en vaardigde de glamrockers van The Ark af. The Ark, de groep die rond de eeuwwisseling een radiohitje had gescoord met It Takes a Fool to Remain Sane.

Het stampende ritme à la Mud/The Sweet/Slade, de saxofoonsolo (al is dat instrument op het podium onvindbaar), de naar de seventies knipogende outfits (broeken met wijde pijpen) – Zweden heeft vaak een Waterlookloon naar het Songfestival gestuurd, maar nooit eerder kwam het zo dicht bij ABBA. The Worrying Kind eindigde natuurlijk in de achterhoede (achttiende, om precies te zijn), zoals indertijd álles wat goed was onderin eindigde, maar het festival was tenminste voor drie minuten opgefleurd.

Sébastien Tellier – Divine (Frankrijk, 2008)

Het afvaardigen van Sébastien Tellier is nog altijd één van de grootste trollacties van de 21ste eeuw. Frankrijk, dat jarenlang z’n best deed met keurige zangeressen met nog keurigerdere chansons, gaf er niks meer om. Waarom zou het ook? Als één van de Grote Vier (tegenwoordig de Grote Vijf) stond Frankrijk toch automatisch in de finale. Dan kan je eens iets anders proberen.

Anders was Sébastien Tellier zeker. Goed ook, maar dat mag je ook verwachten van het land dat Daft Punk, Air, Phoenix, M83 en, vooruit, David Guetta heeft voortgebracht.

Tellier leek z’n deelname volstrekt niet serieus te nemen. Hij reed in een golfkarretje het podium op, zwaaide daarbij uitbundig naar het publiek, zoog helium uit een ballon om een couplet van Divine met hoog stemmetje te zingen en werd, zes jaar vóór Conchita Wurst, geflankeerd door vrouwen met baarden op achtergrondzang. De act sloeg volledig dood, zeker toen Tellier tegen het einde een couplet in het Frans zong. Achteraf was dat ene Franstalige couplet nog het meest omstreden. In La Douce France hadden ze liever gezien dat de dj heel het liedje in het Frans had gedaan.

Tom Dice – Me and My Guitar (België, 2010)

Jarenlang heb ik het geroepen: waarom sturen we niet een simpel, klein liedje naar het Songfestival? Tussen alle herrie komt een eenvoudige song des te meer tot z’n recht. Nederland luisterde niet. België wel.

Goed, ik woon niet zo gek ver van de Belgische grens, maar ik dicht mezelf niet zoveel invloed toe. Misschien was het gewoon mazzel dat de VRT voor Tom Eeckhout, die in 2009 tweede was geworden bij The Voice, koos om namens België aan het Songfestival mee te doen. Z’n liedje bleek een verademing op het festival. Een welkom rustpunt. Het leverde de Belgen voor het eerst in zes jaar een finaleplaats op, en ook al eindigde Dice in die finale als zesde, hij had in verschillende Europese landen een hit met z’n Me and My Guitar.

Een jaar later wachtte ik op Dublin Airport op m’n vlucht naar Eindhoven. Ineens hoorde ik Me and My Guitar uit de speakers schallen. Ook daar klonk het perfect.

Jedward – Lipstick (Ierland, 2011)

Mijn eerste kennismaking met de verschrikkelijke tweeling was geen gelukkige. Ze waren te gast bij Graham Norton en het toeval wilde dat ik die avond net een Engelse logée had. Uit haar blik van walging bij de aanblik van Jedward maakte ik op dat we hier niet met de finefleur van de popmuziek te maken hadden (zie dit hilarische lemma op wikipedia over hun debuut-cd Planet Jedward).

Ik was dus sceptisch, te meer ik hun liedje Lipstick matig vond. Totdat ik de show zag. Drie minuten lang spatten de broers van het podium. De knalrode over the top jasjes, de rood-witte visuals, het springen, het dansen: alles klopte. Een perfect voorbeeld van hoe je een matig liedje door een uitgekiende presentatie naar een hoger plan tilt.

Jedward eindigde als achtste in de finale, het beste resultaat voor Ierland sinds 2000. In 2012 deden ze opnieuw mee, met minder succes; ze haalden een negentiende plek. Als ik de Ierse omroep was geweest, had ik Jedward elk jaar gevraagd, zodat ze bij hun twaalfde deelname zouden winnen én een Best of Eurovision-compilatie konden uitbrengen.

Eythor Ingi – Ég Á Líf (IJsland, 2013)

IJsland is twee keer als tweede geëindigd op het Songfetival. In 1999 met Selma’s All Out Of Luck en tien jaar later met Yohanna’s Is It True? Beide liedjes hadden moeten winnen, al vermoed ik dat IJsland niet eens een goede locatie heeft om het Songfestival te organiseren.

Ik was niet enthousiast toen ik Ég Á Líf hoorde. Ik vond het niet zo’n opvallend liedje, een soort Koningslied op z’n IJslands. Maar eerlijk is eerlijk, Eythor Ingi, in het dagelijks leven visser en afkomstig uit het dorp Dalvík, een soort hofleverancier van IJslandse songfestivaldeelnemers, was met afstand de beste zanger van deze editie.

Dat niet alleen, de rockers en metalheads in m’n tijdlijn gingen bij z’n aanblik alleen al los: ‘Een Viking. Uit IJsland. Met lang haar, een baard en veel ringen aan z’n vingers. Die móet winnen.’ Omdat goed zingen er bij het Songfestival niet toe doet won ie niet, wel haalde hij een zeventiende plaats. Dat kan je met wat goede wil de middenmoot noemen. Pas na afloop van het Songfestival ging ik de song meer waarderen. 2013 was niet m’n beste jaar. Dan heb je soms behoefte aan een opbeurend, bemoedigend lied.

Polina Gagarina – A Million Voices (Rusland, 2015)

Niemand wilde dat Rusland zou winnen. Echt. Niemand. Ook ik niet. En dan komt ook nog het meest homo-onvriendelijke land van Europa naar het grootste homofestijn ter wereld met een liedje over vrede. Practice what you preach.

Toch ging ik twijfelen. Dat kwam niet eens door die bloedmooie zangeres, haar leuke witte jurkje of de volle overtuiging waarmee Polina Gagarina de onzintekst van A Million Voices bracht. Nee, het kwam door de perfecte staging dat ik nog altijd een zwak voor deze song heb. Niet voor niets maakte een vriend op Facebook zich zorgen. ‘Ze is wel goed,’ bekende hij, toen Gagarina net begonnen was. Een minuut later zei hij: ‘Wow, ze is écht goed.’ Om aan het einde van het liedje te zeggen: ‘Dat gaat spannend worden.’

Terwijl het gejoel en boegeroep uit de zaal tijdens de puntentelling toenam, begon ik zelfs enige sympathie voor de zangeres te koesteren. Het was een steengoed liedje (een Zweedse productie) en de negatieve reacties vond ik onterecht. Ja, het Songfestival is ook politiek. Maar als rasechte poptimist zeg ik: respect the fucking craft.

Dami Im – Sound of Silence (Australië, 2016)

Ik ben al jaren fan van alle muziek van down under. Dus bij de bekendmaking dat de Aussies voortaan mee zouden doen, ging gejuich op in Huize Guidje. Toen ik ook nog hoorde dat het land klasse-acts instuurde (in 2015 bijvoorbeeld Guy Sebastian met Tonight Again), was ik helemaal om. Sound Of Silence was met afstand de beste ballad van 2016. Het was sowieso het beste liedje; een song die prima tussen de hedendaagse pop op de radio kan. Een kwaliteit. En geef toe, de Engelse uitspraak van de uit Zuid-Korea afkomstige zangeres is uiterst charmant. Hoor hoe Im consequent de klemtoon op het woord ‘silence’ verkeerd legt, of hoe ze halverwege Sound of Silence het woord ‘capable’ verbastert tot iets onverstaanbaars.

De Europese vakjury’s waren het met me eens, maar dat was niet voldoende om te winnen. Jamala’s 1944 won dankzij de stem van het publiek, waardoor 2016 het jaar werd met de slechtste songfestivalwinnaar ooit. Tot overmaat van ramp zou Australië met de puntentelling van een jaar eerder wél hebben gewonnen. De tegenvoeters zijn bestolen.

This entry was posted in Lijstjes, Muziek and tagged , , , , , , , , , , , , . Bookmark the permalink.