Goofy

Het doel.

Ik wilde een longboard. Hoewel m’n huisje op een ideale locatie ligt – kwartiertje lopen en ik ben in de stad, binnen vijf minuten ben ik bij de Albert Heijn, een paar minuten verder en ik ben bij de sportschool – zocht ik naar een vervoermiddel dat nét iets sneller was dan de benenwagen. Ik kan natuurlijk fietsen, en dat doe ik heel graag, maar ik wil m’n fiets wel veilig kunnen stallen. Ik zie wel eens studenten in de buurt op een skateboard voorbij cruisen, dus dat leek me een goed alternatief. Goedkoop, praktisch en die dingen zien er ook nog eens enorm cool uit.

Meestal komt zo’n gril bij me op en ebt dan weer weg. Als die na een tijdje terugkomt, dan weet ik dat het serieus is. Al was er ook een stemmetje achter in m’n hoofd dat zei: djiezus Guido, je bent 37, moet je nou op je ouwe dag zo nodig de skater boy gaan uithangen? Daarbij, zou je er niet beter aan doen om eens je rijbewijs te gaan halen?

Noem het een midlifecrisis, of het peterpansyndroom, zelf hou ik het er liever op dat ik doe ik waar ik zin in heb – ongeacht m’n leeftijd. En trouwens, in de stad heb je meer aan een skateboard dan aan een auto. Toch bleef ook ik het een ongemakkelijk idee vinden, dus ik schoof de aanschaf voor me uit.

Dit voorjaar kreeg ik op m’n werk een nieuwe collega. Hij komt van een andere afdeling en is een paar jaar jonger dan ik. Een collega had ‘m eens naar het werk zien komen op een skateboard.
‘Gaaf,’ riep ik verrukt, ‘ik wil al een tijdje een longboard. Dan ga ik ‘m uithoren over tips.’
Het lag iets genuanceerder. De collega had geen longboard, maar een elektrisch skateboard. Ook leuk, en hij stuurde me links naar wat toffe Joetjoepfilmpjes.

Ik was om, nu nog wachten tot m’n vakantiegeld binnen zou komen. Ik wist precies wat ik wilde; het was alleen zaak om me over de laatste schroom heen te zetten en dat ding daadwerkelijk te bestellen.

Dat is de verkeerde volgorde. Beter was geweest om eerst naar de lokale skatehal te gaan (die heeft Eindhoven zelfs een heel gave), wat lessen voor volwassenen die ook zo nodig moeten te volgen (die geven ze daar namelijk) en daarna te besluiten of skateboarden iets voor me is. Alleen had ik al besloten dat skateboarden iets voor me is en dus bestelde ik een longboard. Een paar dagen later kon ik een groot, langwerpig pakket ophalen. Wat een gaaf ding, dacht ik, toen ik het board uit de verpakking haalde. Lang ook; ruim een meter. Ik zette het op de vloer van m’n woonkamer en probeerde erop te gaan staan. Dat ging niet, het rolde meteen weg. Pas toen ik op het board ging staan en me vasthield aan de bank én de schoorsteenmantel lukte het. Hmm, dacht ik, ik ook met m’n goede ideeën. Even vergeten dat ik niet alleen twee linkerhanden heb, maar ook twee linkerbenen.

Een dag later deed ik een nieuwe poging. Nu kon ik los staan en m’n evenwicht bewaren. Ik bewoog voorzichtig een paar meter heen en weer en probeerde bij te sturen. Ik maakte vorderingen, maar om echt iets te leren moest ik eigenlijk met dat ding naar buiten. Alleen durfde ik niet zo goed. Ik heb een perfect geasfalteerd sportveldje voor m’n huis, maar dan zou de buurt me zien aanklooien. Naar buiten om te hardlopen voelde al als een overwinning, met m’n hippe longboard oefenen was een paar bruggen te ver.

Eerst zocht ik op Joetjoep naar instructiefilmpjes. Die zijn vaak best goed, zo bevestigde een filmpje m’n vermoeden dat ik goofy ben, niet regular. Niet dat het erg is, het houdt alleen maar in dat je met je rechtervoet voor op het board staat (op de schroefjes, Jan-Peter) en met je linkervoet afzet. Nadat je hebt afgezet, zet je die linkervoet dwars achter op het board, daarna zet je ook je rechtervoet dwars. Zo kan je bijsturen en je evenwicht bewaren. Dat ging best goed. Alleen: nog steeds in de huiskamer.

Op een avond, toen het al donker was, nam ik m’n board mee naar het veldje voor m’n huis. Dat leek me veilig want iedereen was al aan het slapen, zo redeneerde ik. Dat viel tegen. Er waren nog wat buurtbewoners hun hond aan het uitlaten. Elke keer als iemand me zag, deed ik alsof ik iets anders aan het doen was. Ik zocht in de buurt verder naar een ander pleintje; het liefst een net, geasfalteerd pleintje aan het einde van het universum.

Plaats van handeling.

Zo ging het niet langer. Ik stuurde een mailtje naar de plaatselijke skatehal met de vraag of de cursus voor volwassenen die ook zo nodig moeten nog werd gegeven.

Het invulformulier op de website sprak boekdelen.
Jongen/meisje?
Ik vulde jongen in.
Leeftijd?
Euh… nouja, 37 dus.
Verderop in het formulier vulde ik in dat ik wat basistricks voor m’n longboard wilde leren en nee, ik hoef niet per se een ollie of kickflip te kunnen maken.

Nadat ik het formulier had verstuurd bleef het oorverdovend stil. Waarschijnlijk hadden ze bij de skatehal enorm veel lol met mijn verzoek. Maar na een week kreeg ik toch reactie. Ja, ze gaven inderdaad ook cursussen voor volwassenen, maar ze begonnen daarmee pas weer na de zomervakantie. Het was wel skateboarden, niet longboarden. Dat leek me geen probleem. Misschien vond ik het toch leuk een ollie of een kickflip te kunnen maken. En als het niks zou worden, zat er vast nog een leuke blog in.

Eind augustus ging ik voor het eerst naar Area 51. Bij de receptie kreeg ik een skateboard en een helm (dat laatste leek me geen overbodige luxe), in de hal maakte ik kennis met de instructeur die deze avond nog twee andere, meer ervaren oudere skateboarders begeleidde.
‘Heb je wel eens een boardsport gedaan?,’ vroeg de instructeur.
‘Nope,’ zei ik.
‘Weet je met welke voet je afzet?,’ ging hij verder.
‘Met links,’ zei ik.
Goofy dus,’ zei hij.
‘Yep,’ zei ik, als volleerd kenner van het skateboardjargon.

Ik dacht dat een eerste les niet meer zou behelzen dan wat afzetten en balanceren, met hooguit een stukje cruisen, maar m’n instructeur had andere plannen. Hij wilde meteen met me van een helling af. Nouja, hellinkje.
‘Als je naar beneden gaat, dan leun je mee,’ legde hij uit.
Ik probeerde mee te leunen maar dat ging niet goed. Telkens leunde ik te veel op de arm van de instructeur. Dat vond ik niet gek; als je met een skateboard een helling af gaat, voelt het contra-intuïtief om mee te leunen. Een zevenjarige zal zich daar makkelijk overheen zetten maar ik, met 37 jaar levenservaring in m’n vezels, sputterde iets meer tegen.

‘Chill,’ zei de instructeur, ‘het is niet voor niets dat skaters zoveel blowen en relaxen. En als je door je knieën gaat en relaxed staat, val je ook minder hard.’
Dat door de knieën gaan klonk logisch. Dat chillen ook. Waar had ik dat trouwens eerder gehoord? Ineens was ik in gedachten weer op Hawaï, vijf jaar geleden, waar ik een surfles volgde. De surfinstructeur was nog enthousiast begonnen door z’n groepje leerlingen te vertellen dat hij iedereen kon leren surfen. Maar m’n allesbehalve soepele surf moves brachten ‘m danig aan het twijfelen. Hij nam me apart. ‘You’re doing fine,’ verzuchtte hij, ‘but you need to relax more.’
Daarmee gaf hij onbedoeld de beste les van die vakantie. Niet alleen voor surfen, maar voor het hele leven. Toch, hier was ik, vijf jaar verder en nog steeds kreeg ik te horen dat ik moest chillen.

‘Weet je zeker dat je goofy bent?,’ vroeg de instructeur na een tijdje.
‘Dat weet ik heel zeker,’ zei ik en vertaalde z’n opmerking als: djiezus, dit is écht een hopeloos geval.
Bij weer een nieuwe poging verloor ik de controle over m’n board en ging onderuit.
‘Dat komt omdat je niet voldoende leunde,’ riep de instructeur terwijl ik weer overeind krabbelde, gevolgd door een meer empathisch ‘gaat het?’

Intussen was m’n T-shirt doorweekt van het zweet van de inspanning.
‘Het is hier warm he?,’ zei de instructeur droogjes.
Ik vroeg me af hoe ik dit in godsnaam ging leren. De instructeur dacht vermoedelijk hetzelfde.

Ooit heb ik leren fietsen, zo bedacht ik. Ik heb daar belachelijk lang over gedaan, maar toch. Ik prentte mezelf daarom maar in dat leren skateboarden niet veel anders was dan leren fietsen. Ook dat ging met vallen en opstaan en, belangrijker nog, kostte tijd. Veel tijd.

Hoe ga ik dit beest temmen?

Een week later ging ik terug. Dat hellinkje moest dit keer lukken. Dat hele skateboarden moest lukken want ondanks dat het voelde alsof ik mezelf compleet belachelijk had gemaakt, vond ik het wel enorm leuk. Ik vond een skateboard zelfs veel leuker dan een longboard. Opnieuw had m’n instructeur andere plannen. In een aparte ruimte achter de grote hal was een skatebaan met een opstaande rand van een kleine meter hoog. Of ik daar vanaf kon gaan.
‘Echt niet,’ zei ik.
‘Jawel,’ vond de instructeur.
Even later hing ik met m’n skateboard over de poke in het luchtledige, me af te vragen hoe het zover had kunnen komen. Daarna ging ik naar beneden. Hóe weet ik niet maar ik bleef op m’n board staan, al was dat alleen omdat m’n instructeur me ondersteunde. We deden nog twee pogingen, daarna gingen we weer naar de hal om hellinkjes te doen.

‘Je leunt steeds beter mee,’ merkte de instructeur na een tijdje oefenen met verschillende hellinkjes op. ‘Volgens mij kan je makkelijk alleen van dat hellinkje af.’
Daar dacht ik zelf anders over, maar ook ik moest toegeven dat het steeds beter ging. M’n houding, ontspannen, knieën licht gebogen en met de schouders boven m’n board, werd steeds beter en ik kon makkelijker balanceren. Nu was het vooral een kwestie van zelfvertrouwen krijgen.
‘We gaan naar een ander hellinkje en dan probeer je het met een aanloop,’ stelde de instructeur voor.
Ik deed een poging en het ging. Het was een hellinkje van niks, zo’n geval waar een zevenjarige nog z’n snotneus voor op zou halen, maar stiekem was ik best trots. Nadat de les was afgelopen, bleef ik nog een half uur lang dit ene hellinkje doen.

Een week later had ik weer les, dit keer met een andere instructeur. Eerst ging ik naar die instructiebaan met de opstaande rand, drop-ins oefenen.
Fuck, dacht ik, daar gaan we weer.
‘Je bent niet ontspannen,’ riep de instructeur terwijl ik stijf van de zenuwen op de rand stond, ‘je kunt er pas af als je ontspannen bent.’
Nee hehe, dacht ik, wat zou jij zijn als je met je board over de rand hangt en je het gevoel hebt dat je jezelf in de afgrond stort? De eerste keer bleef ik net overeind, vooral omdat de instructeur hard aan m’n bovenarmen sjorde. De pogingen daarna gingen niet veel beter. No way dat ik alleen van die rand af durfde te skateboarden. De rest van de les ging op aan hellinkjes en wat op het board leunen. Voorover, achterover, sturen, op en af springen. Dat ging heel aardig.

‘Hoe vind je het zelf gaan?,’ vroeg m’n instructeur na afloop.
Het voelde als een gewetensvraag, alsof ik een paar weken een nieuwe baan had en de werkgever weinig subtiel wilde laten weten dat m’n kwaliteiten nog niet echt uit de verf waren gekomen.
Tja, hoe vind ik het gaan, dacht ik. Wat is het referentiekader? Ik had na drie weken nog niks gebroken, verstuikt of verzwikt en dat vond ik zelf een behoorlijke prestatie. Aan de andere kant vloog ik nog niet bepaald elegant door de skatehal.
‘Ik weet het niet,’ zei ik, ‘wat is normaal na drie lessen?’
‘Maar voel je je al meer vertrouwd?,’ was het antwoord.
‘Ja, dat wel,’ zei ik. Wat ook waar was, want het ging elke les een stukje beter. Misschien was het ook te veel gevraagd om te denken dat ik na drie weken al in de halfpipe kunstjes stond uit te voeren.

Toch zag ik al voor me hoe ik wekelijks bleef stuntelen op de simpelste hellinkjes, al dan niet met behulp van de instructeur, terwijl ik links en rechts ingehaald werd door leeftijdsgenoten die na één les meer konden (en vooral: durfden) dan ik. Ik moest denken aan de tijd dat ik nog aan reddingszwemmen deed. Dat werd een jeugdtrauma, omdat ik het duiken niet onder de knie kreeg. Ik bleef jarenlang op hetzelfde brevet steken, terwijl de zwemmers om me heen steeds jonger werden en dus kapte ik er na een tijdje mee.

Om de volgende keer goed beslagen ten ijs te komen besloot ik in het weekend nog op een rustig moment in de skatehal te gaan oefenen. Huiswerk maken. Weer begon ik met dat suffe hellinkje. Een jochie van een jaar of tien stond naast me wat trucjes te doen en maakte een praatje.
‘Heb je die hogere helling al gedaan?,’ vroeg hij. Hij wees naar een helling die ik eerder wel eens had gedaan, maar dan met hulp van de instructeur.
‘Nee, daar begin ik nog niet aan,’ zei ik, ‘jij wel?’
‘Ja, die heb ik vorige week gedaan,’ antwoordde hij.
‘Hoe lang ben je bezig?,’ vroeg ik.
‘Drie weken,’ zei hij.
Fuck, dacht ik. Toen het jochie even later weg was, skateboardde ik naar de rand van de hogere helling. Het was niet veel hoger dan wat ik tot nu toe had geprobeerd en even, heel even twijfelde ik.

Inmiddels ben ik ruim een maand verder. Die hogere hellinkjes blijven een uitdaging. Nog steeds sta ik op de rand en is er een stemmetje in m’n achterhoofd dat zegt: waar zijn we nou helemaal mee bezig?
‘Er kan niks gebeuren,’ zegt de instructeur dan.
Nou, denk ik op mijn beurt, ik kan me heel veel dingen voorstellen die kunnen gebeuren.

Gaandeweg durf ik steeds meer. M’n afzet blijft ruk, maar ik lever tegenwoordig zelfs een paar keer per les een goede drop-in af, al is dat vermoedelijk meer geluk dan vaardigheid. En de instructeur blijft heel supportive: ‘Je kunt het, nu moet je het ook nog durven.’
Dat kan je gerust als een metafoor voor m’n leven zien.

Afgelopen week heb ik m’n eigen skateboard aangeschaft, want die leengevalletjes van de skatehal was ik zat. Als skateboarden net is als fietsen, dan leer je dat toch het beste op je eigen board. Het is nog best een fancy exemplaar, want ik moest natuurlijk weer het deck met de duurste print. Het ding is trouwens net wat breder dan een standaard skateboard, vanwege m’n lengte en euh… leeftijd. En dan komen daar nog trucks, lagers en wieltjes bij. Een behoorlijke investering, maar je doet iets goed of je doet het niet.
‘Aan het board zal het niet liggen,’ zei de verkoper nadat hij m’n skateboard in elkaar had gezet.
Nee, dacht ik, dus ik heb geen excuus meer. Die hellinkjes gaan me lukken. Net als de drop-ins. En de afzet.

Weet iemand nog een asfaltveldje aan het einde van het universum waar ik kan oefenen?

Als ik m’n nek breek, dan wel in stijl.

This entry was posted in Eindhoven, Overig, Skateboarden and tagged , , , . Bookmark the permalink.

One Response to Goofy

  1. Anonymous says:

    Goed bezig! Ga zo door!

Comments are closed.