Tien eilandjes

Toen de coronacrisis maart 2020 losbarstte, begon ik op Twitter een draadje. Elke dag postte ik een eiland om naartoe te vluchten wegens alle ellende. Dat leverde veel positieve reacties op, dus toen minister Grapperhaus aankondigde dat de meeste maatregelen verlengd zouden worden ‘tot 1 juno’, besloot ik m’n draadje te verlengen tot die datum. Toen zich half december een tweede lockdown voordeed, begon ik op verzoek van enkele volgers weer met een eilandendraadje. Eerlijk gezegd met tegenzin, omdat ik wel dacht door m’n eilandjes heen te zijn. Dat viel mee; ik had snel een aardige groslijst bij elkaar en ging daarmee door tot 9 februari. Nee, toen was de lockdown nog niet voorbij, maar met het wanbeleid van deze regering zitten we nog tot 2034 in lockdown. Zoveel eilandjes heb ik nou ook weer niet.

Wat me tijdens beide lockdowns opviel was dat koude, regenachtige eilandjes meer likes kregen dan die eilandjes met wuivende palmenstranden. Vreemd. Ik droom liever weg bij een eilandje uit die laatste categorie, want ik acht de kans nog altijd groter dat ik ooit op Fair Isle, Lítla Dímun of Bornholm terecht kom dan op Palmerston, Nialukita of Teraina. Maar goed, 2 Unlimited zong niet voor niets ‘no one can resist the desire to escape to paradise, but it seems like there’s nothing else to do but to dream and fantasize.’

Maui, eilandje in de Pacific.

De liefde voor afgelegen eilandjes zit diep. Als kind verslond ik de programma’s van Boudewijn Büch, die naar Kiribati of Micronesië reisde (of later, de geweldige parodie in Studio Spaan). Zelf ben ik de afgelopen jaren twee keer in de Pacific geweest. Dat zijn niet toevallig die delen van de Stille Oceaan die betrekkelijk makkelijk te bereiken zijn: Nieuw-Zeeland en Hawaï. Ik bezocht de gebieden respectievelijk na het winnen van een televisiequiz en het opsouperen van een verlofurenstuwmeer en ik zou niets liever doen dan de boel de boel laten en weer die kant op gaan, maar er staat geen deelname aan een tv-quiz in het verschiet en het verlofurenstuwmeer staat ook droog, bovendien verwacht ik dat er de komende tijd sowieso bitter weinig gereisd gaat worden. Maar goed, dromen mag.

Mocht iemand in het bezit zijn van een zeiljacht en me mee willen nemen, ik heb interesse. Ik kan niks en ben niet het meest inspirerende gezelschap om de wereld mee rond te varen, maar ik heb wel veel volstrekt nutteloze weetjes over eilandjes paraat. Als we dan tijdens die reis bij één of meer van onderstaande eilandjes aanmeren, dan ben ik dolgelukkig.

Hiva Oa (Marquesaseilanden, Frankrijk)

De Fransen springen niet bepaald netjes met hun koloniën om. Denk alleen al aan de kernproeven op Mururoa, in de Tuamotu-archipel. Dat is nog maar één voorbeeld; lees Paul Theroux’ The Happy Isles of Oceania en de schellen vallen je van de ogen. Maar ook de Amerikaanse schrijver kon er niet omheen dat de Marquesaseilanden wonderschoon zijn. Hij verbleef op Hiva Oa, en verwonderde zich over de ongerepte natuur op het eiland. De schoonheid van het eiland was al bekend bij Paul Gauguin, die zich net als Theroux wild ergerde aan het Franse kolonialisme. Niet dat de schilder zich zo voorbeeldig gedroeg; hij neukte in de rondte, en keek daarbij niet te nauw als het op leeftijd aankwam. De relatie tussen Jacques Brel en de Marquesianen in de jaren zeventig was harmonieus. Hij leefde er de laatste jaren van z’n leven en vloog regelmatig tussen Tahiti en Hiva Oa met hulpmiddelen voor de lokale bevolking. Brel betuigde z’n liefde voor de eilanden in het prachtige chanson Les Marquises (‘et par manque de brise le temps s’immobilise aux Marquises’). Het staat op z’n laatste album. Zowel Gauguin als Brel liggen op Hiva Oa begraven.

Niulakita (Tuvalu)

Tuvalu telt zes atollen en drie eilanden, met een totaal landoppervlak van 26 vierkante kilometer: ongeveer tweederde van het oppervlak van Schiermonnikoog. Op dat minuscule stukje land wonen ruim tienduizend inwoners met als belangrijkste inkomstenbron de domeinnaam .tv. Geef ze eens ongelijk. Het staatje ligt echter zo laag dat het door de stijgende zeespiegel onbewoonbaar zal worden. Meer dan de helft van de Tuvaluanen woont op het atol Funafuti, maar het hoogste punt van Tuvalu, een luttele 4,6 meter boven zeeniveau, bevindt zich op het piepkleine (0,4 vierkante kilometer) Niulakita. Door internet en sociale media is de wereld piepklein geworden. Via Google Maps kan ik kijken hoe het op Pitcairn is en op Instagram vind ik zowaar wat foto’s van Palmerston Island. Van Niulakita (het eiland telt 27 zielen) is niks te vinden. Er is nog iets te ontdekken. Is dat niet geweldig?

Nukutepipi (Frans-Polynesië)

Frans-Polynesië telt enkele van de meest luxueuze resorts ter wereld. Op het eiland Onetahi ligt The Brando Resort, inderdaad, een project van de nabestaanden van Marlon Brando, die het atol Tetiaroa (waar Onetahi deel van uitmaakt) leasen. Een verblijf is onvergetelijk, helaas is het ook onbetaalbaar. Nóg weirder, en een stuk onbekender, is Nukutepipi. Dit atol maakt deel uit van de Duke of Gloucestereilanden, een geïsoleerd gelegen subgroep van de Tuamotu-archipel (die van zichzelf al heel afgelegen ligt). Van de vier atols die de Duke of Gloucestereilanden opmaken (de Spaanse naam is, I kid you not, ‘cuatro coronas’) is alleen Hereheretue bewoond, maar op Nukutepipi ligt een resort dat in handen is van Guy Laliberté, één van de oprichters van Cirque du Soleil. Het eiland is te huur, voor gezelschappen tot vijftig man. Het is betrekkelijk makkelijk te bereiken, want het heeft een eigen vliegveld (wat het eiland er niet mooier op heeft gemaakt). De website belooft veel moois, maar het is net zo onbetaalbaar (en onbereikbaar) als The Brando.

Palmerston (Cookeilanden)

Halverwege de negentiende eeuw vestigde de Engelsman William Marsters zich op Palmerston Island in de Cookeilanden. Z’n baan was de coördinatie van de handel van kopra, gedroogd kokosvlees. Hij wist dat hij nog wel een tijdje zou blijven, dus Marsters pakte het groots aan: hij nam z’n vrouw én drie maîtresses mee. Daar bleef het niet bij; hij verwekte bij al die vrouwen kinderen en zie: anderhalve eeuw later telt Palmerston ruim zestig bewoners, waarvan er drie níet van Marsters afstammen. De handel van kopra is allang ingestort en Palmerston is één van de meest afgelegen eilanden ter wereld, dus om er te komen is een heidens karwei. De afstanden zijn zo groot dat toen één van de oudste bewoners voor een gebitsbehandeling naar Rarotonga, het hoofdeiland van de Cookeilanden, moest, ze zes maanden weg was; eerder ging er niet een schip terug. Ook Floortje Dessing lukte het, met veel moeite, om er te geraken voor haar reisprogramma Floortje naar het Einde van de Wereld.

Pentecost Island (Vanuatu)

‘Een collega van me gaat naar een land en jij gaat heel jaloers zijn.’
‘Waar gaat je collega naartoe?’
‘Vanuatu.’
‘Ik ben jaloers.’ M’n liefde voor gekke eilandjes is welbekend bij veel vrienden. Vanuatu is in dat genre een persoonlijke favoriet. De eilanden van Vanuatu zijn geen gewezen vulkanen (oftewel: koraaleilanden), in plaats daarvan zijn ze bergachtig. Die eilanden herbergen een bevolking die nog traditioneel leeft. Zo leven op Tanna stammen die de cargocult aanhangen: een geloof waarbij ze John Frum aanbidden. Deze Frum zou ergens halverwege de twintigste eeuw zijn verschenen. Hij beloofde de bevolking dat als ze de westerse geloven zouden afzweren, ze hier rijkelijk voor beloond zouden worden. Een ander eiland met typische tradities is Pentecost Island. Hier is het bungeejumpen ontstaan als ontgroeningsritueel, waarna het via allerlei omzwervingen als extreme sport werd geïntroduceerd in Nieuw-Zeeland.

Pingelap (Micronesië)

Eind achttiende eeuw werd het eiland Pingelap getroffen door een tyfoon. Twintig bewoners overleden deze natuurramp, waaronder één man die volledig kleurenblind was. Dit genetisch defect werd de generaties erna doorgegeven en terwijl het bevolkingsaantal inmiddels is opgelopen tot 250, is 10% van dit aantal kleurenblind. Dat is procentueel een idioot hoog aantal, omdat volledige kleurenblindheid een zeer zeldzame aandoening is (in Amerika is het percentage 0,003%). Oliver Sacks publiceerde in 1997 een boek over Pingelap, The Island of the Colorblind. Fotograaf Sanne de Wilde maakte foto’s van het eiland, maar dan zoals de 10% van de bevolking het eiland ervaart.

Pitcairn (Verenigd Koninkrijk)

De muiters van de Bounty wisten één ding zeker: bij ontdekking zouden ze aan de strop eindigen. Ze besloten, na eerst vrouwen van Tahiti geroofd te hebben, zich op Pitcairn te vestigen. De reden? Het stond verkeerd op zeekaarten aangegeven. Ze bleven inderdaad voor enkele decennia onopgemerkt. Maar in de isolatie van het piepkleine Pitcairn, een gevangenis op zich, draaiden de muiters één voor één door. Moord, suïcide, seksueel misbruik, mishandeling, drankmisbruik: het vond hier allemaal plaats. Maar de bevolking hield stand en tegen de tijd dat de Britten Pitcairn hadden ontdekt, waren de muiters overleden. De afstammelingen van de muiters wonen nog steeds op Pitcairn, met slechts vier familienamen: Adams, Brown, Warren en Young. Ook nu nog is het eiland moeilijk te bereiken; je kunt op de Tuamotu-archipel vliegen en van daaruit is het nog enkele dagen varen. Het eenvoudigste is om aan te monsteren op een cruiseschip, al ligt ook voor hen Pitcairn uit de route.

Suwarrow (Cookeilanden)

Wie wil er geen eiland voor zichzelf? Een eigen paradijsje, vrij van zorgen. De Nieuw-Zeelander Tom Neale vond dat in elk geval wel. Hij verbleef, verdeeld over drie periodes, in totaal zestien jaar op het atol Suwarrow in de Cookeilanden. Het was geen dag-in dag-uit luieren voor Neale. Hij leefde gedisciplineerd, werkte overdag in z’n moestuin en dekte elke avond de tafel voor het eten. Een eerste verblijf werd danig ingekort toen hij met rugklachten terug naar Rarotonga moest en een tweede keer had hij er zelf genoeg van toen hij te vaak parelvissers in de buurt van z’n atol zag. Hij kwam er toch voor de rust. Maar de laatste tien jaar van z’n leven waren rustig. Eenzaam voelde hij zich niet. Hooguit vond hij het jammer dat hij het natuurschoon niet met iemand anders kon delen. Neale schreef z’n autobiografie An Island To Oneself en overleed in 1977, op 75-jarige leeftijd.

Taongi (Marshalleilanden)

In de ochtend van 11 februari 1979 vertrok een groepje van vijf mannen vanuit Maui, Hawaï voor een vaartochtje met hun boot de Sarah Joe. Tegen de middag stak er een harde wind op en tegen het einde van de dag was er storm uitgebroken. De boot kwam niet terug. Wekenlang werd naar de opvarenden gezocht, maar van boot noch bemanning werd iets vernomen. Negen jaar later nam de verdwijning een bizarre wending. Op het onbewoonde atol Taongi in de Marshalleilanden, 3500 kilometer ten westen van Hawaï, vond een onderzoeker het wrak van de Sarah Joe. Twintig meter van het wrak vond hij een geïmproviseerd graf met, zo bleek uit later onderzoek, de stoffelijke resten van één van de vijf mannen op de boot. Experts zijn het er over eens dat de boot de 3500 kilometer van Maui naar Taongi in drie maanden tijd kan hebben afgelegd. Maar het atol was al in 1985 bezocht en toen was er geen wrak. En wie heeft dan het graf gedolven?

Je kunt op Taongi uitgebreid filosoferen over alle spannende hypothesen. Er is namelijk helemaal niks te doen. Het is er leeg, kaal en droog. En coronavrij, dat ook.

Teraina (Kiribati)

De Amerikaanse schrijver J. Maarten Troost (ja, hij heeft deels Nederlandse wortels) bracht in de jaren negentig een paar jaar door in Kiribati. Hij schreef daar een hilarisch boek over, The Sex Lives of Cannibals (dat niet zo spannend en opwindend is als de titel doet vermoeden). Hij legt in dat boek uit dat de bewoners van de verschillende eilanden speciale eigenschappen toe worden gedicht. Zo zouden de bewoners van Butaritari extreem lui zijn, wat in Kiribati dan Extreem Lui is.

Een van de meest afgelegen eilanden van Kiribati is Teraina. Het is een anomalie: het atol bestaat niet uit langgerekte, supersmalle stukjes land om een diepblauwe lagune maar het is gewoon, een eiland. Maar wat voor eiland. Aan de ene kant ligt een groot zoetwatermeer, het enige in Kiribati. Aan de andere kant ligt een moerasgebied. Daar tussendoor liggen verspreid negen dorpjes, die met elkaar zijn verbonden met kanalen. Doordat het zo afgelegen ligt (er is een landingsbaan, maar de makkelijkste verbinding is met het eiland Tabuaeran, ruim 150 kilometer verder), zijn er amper beelden van te vinden, maar dit filmpje maakt nieuwsgierig. Ik wil zo graag naar Teraina.

This entry was posted in Aardrijkskunde, Lijstjes and tagged , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , . Bookmark the permalink.