
Jaren geleden nam ik deel aan een rondleiding van Westminster Abbey. De rondleiding werd verzorgd door London Walks en het verzamelpunt voor de start van de wandeling was een metrostation schuin tegenover de kerk. Om veilig naar de ingang te lopen had de gids, een kordate dame, een vrijwilliger nodig die aan het einde van de rij met een leaflet van London Walks in de lucht zou lopen. Zo wist ze wie de rij sloot.
‘You’re the volunteer,’ zei ze tegen me en duwde een folder in m’n handen. Dat krijg je als je de langste in het gezelschap bent.
Dat zorgde vervolgens nog voor de nodige verwarring toen een verlate toerist me zag lopen en per se bij mij wilde afrekenen voor deelname aan deze wandeling. Hij wilde niet accepteren dat hij niet bij mij, maar bij de dame voor in de stoet moest zijn.
Afgelopen week ging ik wadlopen. Omdat ik met de fiets naar het wadloopcentrum in Pieterburen was gekomen, had ik geen eigen vervoer om naar het startpunt van de tocht achter de dijk te rijden. Daarom mocht ik met de gids meerijden. Ik nam plaats in de auto. Tussen de bijrijdersstoel en die van de gids lagen twee rood-wit gestreepte stokken van een slordige twee meter.
‘Wilt u mijn assistent zijn?,’ vroeg de gids tijdens het ritje.
‘Ja hoor,’ antwoordde ik, zonder te vragen wat het eigenlijk inhield. Ik heb in een grijs verleden strandwacht gelopen. Zo moeilijk kon het niet zijn.
De gids legde uit: ‘Bij een groep van meer dan twaalf wadlopers moeten twee begeleiders mee. Dit is een grote groep. Als u uw gegevens op dit formulier invult, dan is het wel in orde.’
Bij het startpunt van de wandeling stond ik met één van de stokken in de hand. Terwijl we door de kwelder liepen, een stuk land waar de schapen zich te goed doen aan plaatselijke lekkernijen als zeekraal en slijkgras, kwamen nieuwsgierige wadlopers op me af lopen die wilden weten wat mijn taak inhield. M’n antwoorden varieerden van ‘ik heb in de vijf minuten naar de startplaats een boek van vijftig pagina’s uit m’n hoofd geleerd’ tot ‘ik prik met de stok in de bodem of er geen verdronken wadlopers liggen’ of ‘fierljeppen’.
Ik besloot, indachtig mijn ervaring bij Westminster Abbey, de rij wandelaars dan maar te sluiten. Zo hield ik het overzicht terwijl de wadlopers zich een weg door het slik baanden en kon ik achterblijvers een beetje helpen. Daardoor miste ik wel soms de uitleg van de gids. Die stok was een mixed blessing. Ik had m’n handen al vol aan het overeind blijven, en dan droeg ik ook nog een rugtas én een tas met m’n digitale camera. Zo’n stok is dan extra ballast. Maar die ene keer dat de moed me in de schoenen zonk omdat ik tot m’n knieën was weggezakt in de smurrie, mezelf vacuüm had gezogen en ik met geen mogelijkheid los leek te komen uit het slik, was de stok zeer welkom.
Eenmaal weinig elegant door het slik en over de rijsdammen heen geklauterd was het wadlopen goed te doen. We liepen zo’n tweeënhalf uur. In de verte lagen Schiermonnikoog en Rottumerplaat, en Borkum, het meest westelijke Duitse Waddeneiland. In het water vonden we kreeftjes, Japanse oesters en kokkels. De zeehonden waren vandaag met verlof.
Op de terugweg naar het vasteland wees de gids aan waar we aan land moesten komen. Een aantal wadlopers stapte voor de groep uit. Dat deden ze zo flink, dat ze verkeerd dreigden te lopen. De gids, een bescheiden man met een niet al te luide stem, riep naar ze maar ze hoorden niks. De gids riep nogmaals, tevergeefs. Toen deed ik m’n mond open: ‘Heej, even stoppen daar voor!’
De wadlopers die bij me in de buurt stonden keken me verbaasd aan. Ik haalde m’n schouders op: ‘Tja. Assistent he.’
In de auto terug naar Pieterburen vertelde ik hoe ik met die stok was gevaren, en dat het nut ervan me nog niet helemaal duidelijk was.
‘Als een loper in de problemen komt, kunnen we met de stokken een brancard maken,’ legde de gids uit.
‘Is dat ooit gebeurd?,’ vroeg ik.
‘Nee, gelukkig niet,’ zei hij.
Goed dat ik dat niet van tevoren wist.








Mooie foto’s! Brengen weer herinneringen boven van mijn eerste (en voorlopig laatste) Wadloop, zo rond 1990. Toen waren de zeehonden ook met verlof. De enige keren dat ik wilde ‘pinnipedia’ gezien heb was op Pier 39 in San Francisco. Zeeleeuwen, dit keer. Die me verwijtend aankeken omdat ik geen visjes bij me had… 🙂
Mooie stukje en evenzo mooie foto’s Guido!
Jij maakt overal een kunstwerkje van 😊