Rotjoch

Vuurwerk is een dingetje in mijn buurt. Als de afgestoken hoeveelheid rotjes omgekeerd evenredig is aan het opleidingsniveau van de wijk dan is de gemiddeld hoogst genoten opleiding in Lakerlopen LTS zwakstroom. Het is niet eens dat alleen in de laatste maanden van het jaar vuurwerk wordt afgestoken. Heel het jaar door is de buurt een oorlogsgebied.

Zo steken een paar jochies al sinds oktober vuurwerk af op het veldje voor m’n huis. Hoe ze eraan komen weet ik niet, maar irritant is het wel. Gevaarlijk ook; die gastjes zijn veel te jong om vuurwerk af te steken. Ik weet niet eens of het spul legaal is.

Ik geef de nieuwe buren, een paar deuren verder, graag de schuld. Sinds een paar maanden woont in het studentenhuis een jong stel, al verraadt het grote aantal fietsen voor de deur dat er regelmatig veel meer mensen in het pand aanwezig zijn. Je maakt mij niet wijs dat één van die twee studeert; het stel is zo arm dat ze één hersencel met z’n tweeën moeten delen. Ze staan het grootste deel van de dag op de stoep te paffen, of wandelen mijn huis voorbij. Eerst wist ik niet wat ze dan gingen doen, maar sinds een paar weken weet ik het: ze steken vuurwerk af op de parkeerplaats bij de Praxis. Want waarom ook niet.

Eerlijk is eerlijk, de kans is groter dat het vuurwerk van de vader van één van de jochies is. Een paar jaar terug stak hij op het veldje voor m’n huis voor een vermogen aan siervuurwerk af, met op de achtergrond een spandoek om voorafgaand aan een Champions League wedstrijd Ajax (ja, echt) succes te wensen. Dit werd uiteraard allemaal gefilmd. (Het zoontje wilde ooit tegen me voetballen en vroeg welke ploeg ik was. Ik antwoordde: ‘PSV natuurlijk,’ waarop hij zei: ‘PSV, in de wc, doorspoelen en weg ermee.’ Ik won.)

Hun gedrag werd steeds irritanter, waarop een oude man aan de overkant van de straat ze bestraffend heeft toegesproken. Dat heeft geholpen.

Half november kwamen twee andere jochies uit de buurt naar het veldje gefietst. Ze stapten af en staken vuurwerk af. En dit was zeker geen legaal spul. Ik werd pissig, omdat ik ‘s avonds op het veldje wilde skateboarden en ik geen zin had om daarbij te struikelen over achtergelaten vuurwerkafval. Ik keek op van m’n werklaptop, maakte oogcontact met één van hen en riep boos: ‘Eej, kappen daarmee.’
Het jochie wees lachend op z’n telefoon, alsof ie aan wilde geven dat ie het vuurwerk alleen had afgestoken om te filmen. Ah, dacht ik, dat kan ik ook. Ik pakte mijn mobiele telefoon erbij. Alleen die beweging was voldoende. In een oogwenk betrok z’n gezicht en pakte hij z’n fiets. Z’n vriendje deed hetzelfde. Ik denk niet dat ze eerder zo hard hebben gefietst.

Een paar dagen later was hij terug, in het krat voor op z’n fiets weer een zak met vuurwerk. Hij haalde er wat knalvuurwerk af en stopte het in z’n jaszak. Ik zag het, dus hij deed alsof ie met een vriendje ging voetballen. Af en toe keek hij schielijk mijn kant op, want ik bleef ‘m in de gaten houden. Tot ie was uitgespeeld, toen nam ie wraak. Terwijl z’n vriendje aan de overkant van de straat naar huis liep, haalde hij snel het vuurwerk uit z’n jas, stak het af en gooide het op het veldje. Daarna fietste hij razendsnel weg. Al die tijd keek het rotjoch mij uitdagend aan.

Nu is ie te ver gegaan. Ik heb een melding gedaan bij de wijkagent.

Maar ik heb een nog veel beter plan. De volgende keer dat ie weer komt ‘voetballen,’ loop ik naar buiten en spreek ‘m aan: ‘Heb je vuurwerk meegenomen? Mag ik even in je tas kijken? Want als je weer wat gaat afsteken, bel ik meteen de politie.’
Dan pak ik ter plekke m’n telefoon en bel iemand: een vriend, m’n vader. Ik zie wel.

Ik heb er heel veel zin in. Maar ik heb ‘m al weken niet gezien.

This entry was posted in Eindhoven and tagged , . Bookmark the permalink.