Meivakantie

De Meivakantie zit erop. Gelukkig. De twee weken voelden als een eeuwigheid. Het was mooi weer, dus het veldje voor m’n huis was elke dag van ‘s morgens vroeg tot ‘s avonds laat vrijwel constant bezet. Daardoor kon ik hooguit tussendoor een half uurtje skateboarden voordat er weer kinderen op het veldje stonden die wilden voetballen.

Belangrijker nog, ik heb zo’n dertig keer de bal uit het net boven het veldje kunnen peuteren. Op het dieptepunt drie keer in vijf minuten tijd. Ik verzucht daarom wel eens dat de gemeente het net er beter af kan halen. Aan de andere kant vind ik het niet zo erg. Het lospeuteren van de bal maakt me geliefd in de buurt en die kinderen zijn heel netjes. Ze zeggen zelfs meneer en u tegen me.

Dat losmaken gaat elke keer volgens een vast stramien: één van de kinderen kijkt vertwijfeld naar m’n huis, steekt de weg over en kijkt dan naar binnen of ik thuis ben. Soms bellen ze meteen aan. Ik taxeer dan of ik alleen de bezem nodig heb, of dat ik ook het IKEA-krukje mee moet slepen. Of, in voorkomende gevallen, als de bal óp het net ligt, geen van beiden, en dan moeten ze maar even een voetbal van mij lenen en de bal van het net af trappen (hoe de bal óp het net terecht is gekomen: ik heb geen idee).

In eerste instantie deden slechts een paar jongetjes uit de buurt dit, maar de laatste tijd zijn het ook mij volstrekt onbekende kinderen die aanbellen, dus ze vertellen elkaar ook: ‘Heej, als de bal vastzit, moet je bij nr. 92 zijn.’ (Of ze noemen me ‘het huis met de olifantjes’, dat lijkt me leuker.)

Zaterdagmiddag was het weer raak. Dit keer lag de bal op het net.
‘Die krijg ik er niet af met m’n bezem. Probeer ‘m er maar af te schieten met de bal,’ zei ik en ik reikte het jongetje m’n voetbal aan; hij heeft ongetwijfeld een betere traptechniek dan ik. Maar die bal is best slap. Hij ligt er vooral voor als m’n nichtjes en neefje op bezoek komen. Dat is zelden, dus die bal wordt niet veel gebruikt. Dat de bal slap was, merkte ook één van de kinderen op, dus ik haalde de pomp. Nu ik toch bezig was, pompte ik meteen de basketbal die erbij ligt op.

De bal was snel van het net geschopt, maar nu wilden ze met míjn basketbal en voetbal spelen. Ik vond het geen probleem, als ze die maar netjes terug zouden brengen.

Een kwartier later stonden ze aan de deur. Een van de kinderen merkte op: ‘Waarom heeft u een basketbal en een voetbal?’
‘Omdat ik wel eens basketbal en voetbal,’ antwoordde ik. Domme vraag, dom antwoord.
‘Ook al?,’ zei ie stomverbaasd.
Ik antwoordde bevestigend.
‘Ik heb u een keer zien skateboarden met een koptelefoon op. U deed toen een flip met uw skateboard,’ zei hij. Het klonk alsof hij er zeer van onder de indruk was.
‘Ja, dat kan kloppen,’ zei ik droogjes.

Ik heb nog nooit een flip gemaakt met m’n board. Maar ik maak ‘m niet wijzer dan ie is.

This entry was posted in Eindhoven and tagged , , . Bookmark the permalink.