Dierenbegraafplaats

‘Perhaps the most horrible spectacle in Britain.’

‘Heb je de sleutel?,’ riep de gids tegen de beheerder van Hyde Park.
‘Oh yes,’ reageerde hij, een opmerking die hij visueel ondersteunde door een grote sleutel omhoog te houden.

Het was het begin van de Secrets of Hyde Park Walk en hoewel die wandeling van anderhalf uur allerlei leuke weetje over Hyde Park omvat, is het duidelijk dat de deelnemers van de wandeling voor maar één ding komen: de Victoriaanse dierenbegraafplaats die plagerig als laatste stop op de rondleiding wordt aangedaan.

Ja echt, Hyde Park heeft een dierenbegraafplaats. Het is een goedbewaard geheim, want het staat op lang niet alle plattegronden van het park aangegeven. Het Pet Cemetery ligt vlakbij Lancaster Gate, één van de ingangen aan de noordkant van het park. Het begraafplaatsje is zorgvuldig afgeschermd voor het grote publiek, met aan één kant grote rozenstruiken en een gebouwtje van parkbeheer, en aan de andere kant een hoge muur. Maar klim op die muur of gluur door de tralies en je kan een glimp opvangen van tientallen kleine grafzerkjes. ‘Perhaps the most horrible spectacle in Britain’, aldus schrijver George Orwell. Niet voor tere zieltjes.

Goed, ik zal niet ontkennen dat ik m’n reisplannen voor Londen deels heb omgegooid toen ik deze wandeling op de website van Royal Parks aangekondigd zag staan. Het is simpelweg de enige manier om het begraafplaatsje te bezoeken.

Leuk dus, al die andere tussenstops tijdens de wandeling: het eiland waar volgens Peter Pan baby’s vandaan zouden komen (‘ik ben tijdens de coronacrisis twee keer opa geworden dus ik weet dat het niet klopt,’ merkt de gids droogjes op, wat bij mij de vraag oproept hoe hij over de totstandkoming van z’n eigen kinderen denkt), en het pleintje waar vroeger de galg stond met de toelichting dat de meeste terdoodveroordeelden stomdronken op hun executie verschenen. En de beheerder van het park wijst met alle plezier het bankje aan waar Damon Albarn z’n hit Parklife heeft geschreven (‘het is één van die twee bankjes, maar hij wil niet zeggen welke. Of hij weet het niet meer’).

Britten leven in het verleden. Met name de Victoriaanse tijd wordt aanbeden, een periode waarin Brittannia still ruled the waves. Er is een diepgeworteld idee dat het land nog steeds een grote wereldmacht is, terwijl het Verenigd Koninkrijk toch echt niet meer het rijk van koningin Victoria is ‘where the sun never sets’. Nouja, of je moet die minuscule eilandjes in het Caribisch gebied, de Atlantische Oceaan en de Pacific meetellen.

Maar het verhaal over Victoriaans Engeland is niet compleet zonder een verwijzing naar de begraafplaatsen. Want hoezeer Britten dan ook verlangen naar de tijd van Charles Dickens, het leven was zwaar, zeker in de hoofdstad Londen. De levensverwachting voor mannen was 40, voor vrouwen 42. De stad had tijdens de industriële revolutie een enorme groei doorgemaakt en telde rond 1840 bijna twee miljoen inwoners en was daarmee de grootste stad ter wereld. Londen was overbevolkt en ronduit smerig. Ziektes tierden er welig. De stad had als bijnaam The Big Smoke, een verwijzing naar de fabrieken.

Mede door die lage levensverwachting ontwikkelden de Britten in de negentiende eeuw een morbide fascinatie met de dood. Een bezoek aan één van The Magnificent Seven, de nieuwe begraafplaatsen die het stadsbestuur buiten het overvolle centrum had laten aanleggen in de jaren dertig en veertig van de negentiende eeuw, was een zondags uitje voor de upper class. Nog steeds zijn met name Highgate Cemetery en Nunhead Cemetery geliefde toeristische attracties. Ik ben er zelf meerdere malen geweest. En tijdens de wandeling door Hyde Park raakte ik aan de praat met een vrouw die verrukt vertelde dat ze als vrijwilliger aan de slag ging in Brompton Cemetery, een andere van The Magnificent Seven.

Dat ook de al evenzeer beminde huisdieren een begraafplaats zouden krijgen is dus niet verwonderlijk. Al ontstond het begraafplaatsje bij toeval. Op verzoek van de diepbedroefde eigenaren werd hier in 1881 de Maltezer terriër Cherry begraven, omdat hij het altijd zo naar z’n zin had in Hyde Park. Voordat we het begraafplaatsje betreden laat de gids dan ook een foto zien van de eigenaar met vermoedelijk de betreurde Cherry. Vanuit het gezelschap klinken vertederende ‘ahs’ en ‘ohs’.

In de decennia erna werd dit hoekje van Hyde Park de favoriete begraafplaats voor huisdieren, voor het overgrote deel honden van gegoede Londenaren. De grafjes hebben hetzelfde type kleine zerkjes (een Londense steenhouwer heeft goede zaken gedaan), met namen als Prince, Baby, Drag, Smut, Marmaduke of Scum (ja echt waar) en opschriften als ‘In loving memory of our faithful little friend Wobble’, ‘Jock, my true and faithful friend’ en ‘To darling little Monty who was drowned in Old Windsor Lock’. Hier is diep gerouwd.

Tussen de graven liggen etensresten en plastic zakjes. Het bewijs dat niet iedereen de officiële manier gebruikt om het begraafplaatsje te bezoeken. Sommige belangstellenden klimmen gewoon over het muurtje.

‘Hebben jullie het moordslachtoffer al gespot?,’ vraagt de gids terwijl alle bezoekers druk foto’s maken, ondergetekende incluis. Het zerkje blijkt langs het smalle pad te staan dat toegang tot de begraafplaats verschaft. Het grafschrift is duidelijk: ‘Balu, son of Fritz, poisoned by a cruel Swiss’.

Rond 1900 stopten de Londenaren met het begraven van hun huisdieren in Hyde Park. Al werd decennia later nog een uitzondering gemaakt voor één van de weinige katten. Maar wat voor één: ‘Ginger Blyth, a king of pussies’. Overleden op de rijpe leeftijd van 24 jaar en zeven maanden; een leven welbesteed.

‘Inclusief een citaat van Shakespeare,’ merkt de parkbeheerder geamuseerd op.

This entry was posted in Foto's, Reizen and tagged , , , . Bookmark the permalink.

One Response to Dierenbegraafplaats

  1. Frances says:

    Ah – ik heb lang op dit stukje (en de foto’s) gewacht! Ik hoop er zelf ook nog eens te komen. Hou ook van begraafplaatsen (mens èn dier) – en in Engeland kunnen ze er wat van! Het is trouwens niet meer dan rechtvaardig dat een geliefd huisdier een waardige rustplaats krijgt…
    En het citaat komt uit “The Tempest”…

Comments are closed.