Het schijnt dat de bekendste Nederlander in het buitenland Johan Cruijff is. Ik heb het nooit getest. Wel trof ik ooit in Washington, D.C. een barman die PSV kende, wat me met enige trots vervulde. Amerikanen en soccer was decennialang kommer en kwel, maar onder de jongere generatie heeft de sport flink aan populariteit gewonnen. Voetbal wordt soms zelfs beschouwd als vijfde ‘major sport’. De invloed van de Hispanics zal hier groot zijn geweest, en anders het recente succes van het vrouwenteam van de Verenigde Staten.
Zaterdag speelt Nederland tegen de Verenigde Staten in de achtste finales van het WK. Ik moest denken aan m’n vakantie in Hawaï, negen jaar geleden. Ik ging mee met een boottocht langs de Nā Pali Coast op Kauai. In het kantoortje van de reisorganisatie hing een grote wereldkaart, met prikkertjes in het land van herkomst van alle bezoekers. Ik inspecteerde de kaart en constateerde, niet verbaasd, dat er al een prikkertje op de plek van Nederland zat. Nederlanders zijn overal.
Een jongen van een jaar of twaalf, op vakantie met z’n ouders en oudere broer, keek nieuwsgierig toe.
‘Hmmm, jammer. Geen plek meer voor een prikker,’ merkte ik op in het Engels.
De jongen informeerde waar ik vandaan kwam. Ik antwoordde Nederland, en vroeg waar hij vandaan kwam. Denver, Colorado was het antwoord.
De mededeling dat ik uit Nederland kwam bracht een twinkeling in z’n ogen. Daarna lepelde hij glunderend met zwaar Amerikaans accent de namen van het Nederlands elftal op: Robin van Persie, Dirk Kuyt, Wesley Sneijder, Klaas-Jan Huntelaar, Mark van Bommel, Giovanni van Bronckhorst, John Heitinga.
‘Arjen Robben,’ vulde ik aan, want ik heb een zwak voor kalende voetballers.
Ik was trots. Hier was ik dan, aan de andere kant van de wereld, met m’n ziel onder m’n arm en een hoofd dat uit elkaar spatte van zorgen, en een wildvreemd jochie uit Denver, Colorado, kende de spelers van Ons Oranje uit z’n hoofd. Even was ik terug in Sydney, in 2008, waar ik in een winkel een boek over graffiti vond. Toen ik het doorbladerde, stuitte ik op een foto van een huis in Tongelre, op een paar honderd meter van m’n eigen huis. So close, yet so far away.
Dit hele WK kan me gestolen worden. Ik walg ervan. Van de door en door corrupte FIFA, van de voorzitter Infantino en z’n whataboutism, een bestuurder onwaardig, van de KNVB die voor homorechten is, maar ook weer niet zo heel erg want principes zijn leuk maar wat moet je ermee, haha, en owja, we stemmen straks tóch weer op Infantino als FIFA-voorzitter. Ik walg nog het meest van Qatar. Ik kan niet naar een wedstrijd kijken en níet denken: kijk, daar liggen vijfduizend doden. Wat zijn we daar eigenlijk aan het doen? Het is daar een fuckin’ Squid Game geweest. Al is het in Qatar nog erger; de overlevenden zijn zelfs niet uitbetaald. En dat voor een land waar de welvaart over de randen van de olievaten klotst.
Ik heb alleen de wedstrijd Nederland – Qatar gezien. Het was niet om aan te gluren. Ik begreep dat de andere wedstrijden niet beter waren. Op basis van die laatste groepswedstrijd verwacht ik dat de VS zaterdagmiddag de trekker over zal halen. Ik verwacht het niet alleen, ik hoop het ook. Zodat we deze farce snel kunnen vergeten.
Ik weet in elk geval één fan in Denver die dan zal juichen. En ik juich stiekem met ‘m mee.
Tja – en dan hebben we nog niet eens over regenboogspeldjes en oranje sjaals…. Als de trekker zaterdag wordt overgehaald, zal ons in elk geval nog meer van dat heldhaftige gekruip (of kruiperige heldhaftigheid?) bespaard blijven.