Een paar dagen voor Kerst stond een buurvrouw voor m’n huis te dralen. Ze leunde op haar wandelstok en keek peinzend naar m’n voortuintje en de olifantenbeeldjes in m’n vensterbank. Van dat tuintje is niet veel meer over, de bloemen die nog tot eind november in bloei hadden gestaan hebben de strenge vorst van begin deze maand niet overleefd. Ik vreesde dat ze er iets van zou zeggen.
De vrouw laat een paar keer per dag haar hond uit en loopt dan mijn huis voorbij, soms groeten we elkaar kort. Nu wenkte ze naar me.
‘Verzamelt u olifantenbeeldjes?,’ vroeg de buurvrouw terwijl ze naar m’n vensterbank bleef staren.
‘Nouja, verzamelen,’ dekte ik mezelf een beetje in. Ik voelde welke kant dit gesprek op zou gaan. Het zal niet de eerste keer zijn dat ik olifantenbeeldjes krijg aangeboden. Dat is heel lief, maar ik wil van m’n huis geen olifantenopvang maken. De huiskamer is vol genoeg.
‘Ik heb een olifantenbeeldje van glas, dat mag u wel hebben,’ zo ging m’n buurvrouw verder.
‘O, dat is heel aardig, maar dat hoeft niet hoor, ik denk niet dat ik er nog plek voor heb,’ probeerde ik de verwachtingen te temperen.
‘Nee, u mag ‘m hebben. Hij is van m’n moeder geweest en staat maar in de kast. In uw vensterbank kan ik er tenminste elke dag naar kijken,’ zei ze vol overtuiging.
Ho even, dacht ik. Dit gesprek gaat de verkeerde kant op.
‘Ik weet niet zeker of dat gaat werken, er staan al drie grote olifantjes in de vensterbank,’ protesteerde ik beleefd.
‘Jawel, dat kan heel goed. Ik zal ‘m wel eens meenemen,’ zei de vrouw gedecideerd.
Ik zat niet te wachten op een nieuw olifantje. Een olifantje dat ik beleefdheidshalve wel op de vensterbank moest plaatsen. Zij wilde er graag naar kijken, maar ik zou er naar móeten kijken. Het zou van glas zijn, en één van mijn favoriete olifantenbeeldjes is van glas, en heb ik ruim twintig jaar geleden cadeau gekregen van m’n moeder. Het komt uit Praag.
Maar je hebt glas en glas. Als het heel iel was, dan zou het op de vensterbank niet uit de verf komen. Als het heel protserig was, dan zou het me tegenstaan. Misschien was het wel heel duur, van René Lalique ofzo. Dan zou ik het weigeren en de buurvrouw aanraden het te laten taxeren bij Tussen Kunst en Kitsch.
De volgende dag had ik een kantoordag. Toen ik ‘s middags thuis werkte, hield ik angstvallig de gordijnen dicht. De dag erna was ik een dagje weg, en de dag erop was ik druk met kerstinkopen. Ondertussen bedacht ik manieren waarop ik beleefd doch gedecideerd het beeldje kon weigeren. Ik kon haar toch niet tot in lengte van dagen blijven mijden. Ik hoopte dat de buurvrouw haar aanbod was vergeten. Of dat ze zou struikelen en het olifantje, echt, heel jammer, kapot was gevallen.
Op Tweede Kerstdag ging de bel. De buurvrouw stond voor de deur.
‘Ik was het de afgelopen dagen vergeten, maar ik heb dat beeldje voor u,’ zei ze. Uit haar binnenzak haalde ze een olifantenbeeldje tevoorschijn.
‘Ik zag wel dat ie een beetje kapot is, één van de oortjes is eraf,’ zei ze verontschuldigend. Dat was niet het enige, zag ik. Ook het staartje was afgebroken; en wat is een olifant zonder staart? Het olifantje was bovendien niet van glas, maar van kunststof.
‘Och, maar dat moet u zelf thuis neerzetten. Dat gaat toch niet uitkomen in de vensterbank,’ probeerde ik nog.
‘Jawel, dat kan heel goed met die andere drie olifantjes. En dan kan ik er tenminste naar kijken,’ antwoordde ze. Ja, dat argument had ik al eerder gehoord en het had me niet vrolijk gestemd.
‘En ik heb twee katten,’ ging ze verder, ‘dan is dat beeldje niet veilig.’
‘Daarom heb ik geen kat,’ lachte ik.
Ik besloot tot een compromis. ‘Weet u wat, ik zet het erbij en dan kijk ik hoe het uitkomt. Anders zet ik het over een tijdje ergens anders neer. Vindt u dat goed?’
Daar ging m’n buurvrouw mee akkoord.
Nu heb ik een vierde olifantenbeeldje in m’n vensterbank staan. Zonder een oor en een staart. Het past best goed tussen de andere beeldjes.
Ik heb geen vrije wil.
Dat is nou de essentie van dierenopvang (en ook voor olifantjes) – opvang voor beestjes waarvoor geen plaats is in de herberg…. Toch een soort van Kerstgedachte. 😉