Kerstvakantie

Ik nam deze kerstvakantie m’n nichtje Sophie en haar vriendinnetje Marit mee naar de skatehal. Ze zijn 8, eigenlijk net iets te jong, zo viel me later pas op, maar wel oud genoeg om onder de indruk te zijn. Ik vind het leuk Sophie een beetje extra te verwennen. Ze is de jongste, zelfs vijfeneenhalf jaar jonger dan haar jongste zus, en ik weet hoe klote het is om altijd overal achteraan te moeten sjokken. Overigens, voor ik het verwijt krijg dat ik haar voortrek, haar twee oudere zussen heb ik in de vakantie mee naar de film genomen.

Het was ook een goedmakertje voor een eerder bezoek aan de skatehal, ergens vorig jaar. De week voorafgaand aan het bezoek had Sophie getwijfeld of ze zou gaan skateboarden, of dat ze haar stepje mee zou nemen. Ik hoopte het eerste, het werd het laatste. Of nee, op de dag zélf was het nog skateboarden geworden en had m’n zus het stepje thuisgelaten, maar eenmaal in de skatehal ging m’n nichtje heel hard huilen. Ik wilde nog ter plekke een stepje voor haar huren, maar dat bood geen soelaas. Ze brulde het uit: ‘Ik wil m’n éigen stepje.’ M’n zus reed in allerijl naar huis om het stepje te halen. Toen ze terugkwam was de middag bijna voorbij en kon ze, overigens naar volle tevredenheid, nog net een kwartier door de hal rijden (die tegen die tijd helemaal leeg was).

Dit keer had Sophie haar eigen stepje meegenomen, net als haar vriendinnetje. Ik had me erbij neergelegd. Dit was hun middag; al had ik wel m’n skateboard bij me (Sophie reed op haar vijfde al voor m’n huis rond op m’n skateboard, ze kan het dus wel).

Area 51 in de kerstvakantie is zoals ik me de hel voorstel: een prachtig park waar je heel fijn zou kunnen skateboarden, ware het niet dat dat onmogelijk is door tientallen koters op stepjes die elkaar omver rijden. Reden waarom ik de skatehal in het weekend en de schoolvakanties mijd als de pest.

Dat waren Sophie en Marit met me eens. Na een kwartiertje rijden kwamen ze diep zuchtend naar me toe: ‘Wij zijn moe.’
‘Moe? Je bent er net een kwartier,’ antwoordde ik verbaasd.
‘Nouja, het is nogal druk,’ zei Marit besmuikt lachend.

Ik stelde voor naar de skatebowl te gaan, die wat verderop in het park ligt. Ik vind de bowl geweldig, omdat het een onderdeel van het skaten is wat me goed ligt. Die bowl bestaat voor tweederde uit een iets hoger gelegen deel en voor een derde uit een nog dieper deel. Dat diepere deel was vrij. Eerst waren ze een beetje bang, de bowl is vrij diep, maar ik stelde ze gerust dat ik echt wel zou helpen ze eruit te tillen.
‘Hier kan je fijn rijden,’ zei ik en ik deed wat voor op m’n skateboard.
Twee paar ogen keken me diep onder de indruk na.
‘Doe nog een keertje voor,’ vroeg m’n nichtje.
Ik reed nog eens tegen de wand van de bowl omhoog, maakte een draai en reed weer naar ze toe.
‘Je kunt ook een rondje rijden,’ zei ik.
‘Doe eens voor,’ vroegen ze nu in koor.
Ik reed vanuit het hogere gedeelte van de bowl de kuil in en reed een rondje over de wanden. Het was één van de slechtste rondjes die ik ooit heb gereden in de bowl, maar dat maakte niet uit. Hun enthousiasme streelde m’n ego; door kinderogen ziet alles er indrukwekkend uit.

Na een uurtje gingen we wat drinken. Ik riep de jongen achter de bar.
‘Hoe weet jij hoe hij heet?,’ vroeg het vriendinnetje van Sophie.
‘Ik kom hier vaker. Ik heb hier skateles,’ legde ik uit.
‘Oh,’ klonk het, in een mengeling van ontzag en verbazing.
Ik wilde een foto maken en ontgrendelde m’n telefoon. Ik heb als achtergrond een foto van mezelf in het skatepark in Malmö. Marit zag het en riep: ‘Wow, dat is een gave foto.’

De rest van de middag reden de twee meiden rond in de skatehal. Ze gingen naar de bowl, daarna reden ze over de golfjes (een andere favoriet) en in de kiddiecorner, daarna gingen ze weer terug naar de bowl. Af en toe deed ik iets voor of gaf tips, ook al is skateboarden heel anders dan steppen. Een keer stonden ze in het midden van de bowl terwijl een ervaren skater op topsnelheid om ze heen reed. Ze keken ademloos toe.

Aan het einde van de middag namen we de bus naar de stad om te gaan eten. Ook dat was een avontuur; tijdens de reis ging het gesprek erover of het derde of de vierde keer was dat ze in een bus zaten. Dat gepalaver ging minutenlang door, zodat ik bijna bij de bestemming snel vroeg wie er op het knopje wilde drukken; toen ik acht jaar oud was een enorm privilege (ik heb me altijd afgevraagd waarom niet meer mensen op het knopje mochten drukken). Als antwoord kreeg ik twee verbaasde blikken. Tegen de tijd dat ik het nut van het knopje had uitgelegd, had een andere passagier er al op gedrukt.

In De Wildeman trakteerde ik Sophie en Marit op een kindermenu: friet met een kroket of frikandel, met appelmoes en mayonaise. Geen straf; we noemen m’n nichtje niet voor niets Sophietje Frietje. De vragen hielden niet op.
‘Waar is de keuken?,’ vroeg Marit.
‘In de kelder,’ zei ik, en wees op een trap links van de bar.
‘Maar moeten ze dan iedere keer de trap op en af lopen?,’ vroeg Sophie.
‘Nee hoor, want er is een liftje,’ legde ik uit. Ik wees het aan.
‘Oh,’ klonk het weer in koor. Minutenlang keken we naar het liftje, blij enthousiast als er eten werd bezorgd. In kinderogen ziet alles er indrukwekkend uit.

Na het eten haalde de moeder van Marit de meisjes op, want Sophie bleef daar logeren. ‘s Avonds kreeg ik een appje van Marits moeder: ‘Ze hebben het heel erg leuk gehad.’

Anders ik wel.

This entry was posted in Eindhoven and tagged , , . Bookmark the permalink.

One Response to Kerstvakantie

  1. Judith says:

    Leuk verhaaltje Guido! Zo te lezen een indrukwekkende dag voor de meiden 🙂

Comments are closed.