Vooraf had ik er niet veel van verwacht. Ik had ooit een live opname, ergens rond 2000 op Lowlands, gehoord en was verbaasd dat ze liedjes gelijk eindigden; ze speelden nogal rommelig. Blink-182, that is. Het punkpoptrio dat rond de eeuwwisseling de grauwe dagen op m’n zolderkamertje danig opfleurden. Ik werd pas echt fan in m’n studententijd vanwege het album Enema Of The State, waar twaalf enorme pretpunknummers op stonden: What’s My Age Again?, All The Small Things (de ‘hit’), Dumpweed en mijn favoriet Anthem. Enema Of The State was voor millennials wat Dookie van Green Day was voor de ouwe lullen een generatie boven ons. De liedjes wonen in m’n hoofd, op Memory Lane.
Na Enema Of The State verslapte de aandacht, al vond ik de singles van opvolger Take Off Your Pants And Jacket (ja, een woordspeling) en de titelloze die daarop volgde, hun ’emo’ plaat, verrassend sterk. Daarna ging Blink-182 uit elkaar. Ruzie. Tom DeLonge wilde tot in lengte van dagen over poep, pies en seks zingen, Mark Hoppus wilde eindelijk volwassen worden. In de jaren daarna kwamen sommige bandleden samen, maar zelden alle drie tegelijk. Er verschenen aardige albums (Neighborhoods, California) en af en toe een meesterlijke single (Bored To Death, met de prachtregel ‘Life is too short to last long’); het was Blink-182 toch gelukt waardig oud te worden.
Nu was er een reünietour. In de succesvolste bezetting, met Mark en Tom én drummer Travis Barker. Dat ze alle drie nog leven mag een wonder heten. Mark heeft kanker gehad en Travis overleefde ternauwernood een vliegtuigongeluk. De kaartjes waren peperduur (Travis is tegenwoordig met Khloe Kardashian; die shopt niet bij de Primark), maar Blink-182 stond bovenaan m’n niet eens zo heel lange lijst ‘Bands en artiesten die ik hoe dan ook één keer live wil zien’. Ik was niet de enige: het concert was binnen een dag uitverkocht.
Ik ging dus naar Blink-182 en werd ontzettend gelukkig. Van opener Anthem Part Two tot het afsluitende, akoestische ONE MORE TIME (om mij onduidelijke redenen worden titels tegenwoordig standaard in hoofdletters geschreven), stond ik met een brede glimlach te kijken. Ik blèrde alles mee.
Even maakte ik me zorgen toen na een paar songs de eerste poeppiesgrap voorbij kwam (iets met canal en anal), maar de toon werd allengs serieuzer. Daar konden de opblaasbare konijnen en ambulances (met pornoactrice Janine Lindemulder van de hoes van Enema Of The State als opdruk) niks aan veranderen. Om aan te tonen dat Blink-182 nog steeds behoorlijk punk is, had Tom z’n gitaar volgeplakt met stickers van Bad Religion, The Descendents en Fugazi. Ruim anderhalf uur lang was ik terug in de tijd van haar dat stijf stond van de gel, t-shirts van Dickies en oversized skatebroeken van de Britain. Natuurlijk kocht ik een crappy t-shirtje (à 45 euro) van de band.
Wat ook leuk was: Blink-182 speelde gewoon de grote hits. Tweederde van de setlist bestond uit songs van die drie topplaten van rond de eeuwwisseling; The Rock Show, Aliens Exist, Man Overboard, Stay Together For The Kids en Dysentery Gary (alleen de titel al). De ’emo’ nummers op de setlist werden geestig aangekondigd: of het publiek de haren voor de ogen wilde laten hangen. Zelfs de nieuwe songs, gelukkig niet te veel, waren sterk (EDGING draai ik al dagen non-stop op m’n telefoon). Bored To Death, mijn favoriet uit de latere periode, werd gespeeld, Anthem werd helaas overgeslagen.
Op momenten werd het emotioneel, toen Mark (hij ziet er verrassend goed uit voor z’n 51 jaar) Adam’s Song aankondigde, het serieuze liedje op Enema Of The State dat hij schreef over z’n suïcidale gedachten, en de song waar hij het meeste steun aan had gehad tijdens z’n ziekte. Nu was hij dankbaar dat hij weer met z’n vroegere matties op het podium stond, om in de climax nog What’s My Age Again?, First Date en All The Small Things erdoorheen te rammen. Nee, het was nog even rommelig en slordig als altijd en Tom zong soms zo vals als een kraai, en ja, natuurlijk was dit zwelgen in nostalgie voor alle millennials in de Ziggo Dome. Maar wat waren ze sympathiek.
De rest van de week draaide ik non-stop alle liedjes van Blink-182. Vooral die van De Grote Drie, met soms een nieuw liedje tussendoor. Ik draaide Enema Of The State, die ik op cd én lp heb; nog steeds een wereldplaat. Een keer liep ik in m’n Blink-182 t-shirt met een skateboard onder m’n arm door Eindhoven, wat net té ongemakkelijk voelde.
Ook deed ik m’n t-shirt aan toen ik donderdagavond ging skaten. De oudere generatie knikte goedkeurend, maar het jongste meisje in m’n skateklas, begin twintig, riep: ‘Blink-182? Wie zijn dat nou weer?’
Sic transit gloria mundi.