Antigua Estación De Atocha, het treinstation van Madrid
Ik was nog nooit in Spanje geweest. Niet omdat ik een hekel aan Spanje heb, al zal er in het verleden wel iets van weerstand tegen dat stierenvechten hebben meegespeeld (daar hoor je nooit meer iets over), maar het was er nog niet van gekomen. Vreemd inderdaad, want door de jaren heen ben ik een keer in Griekenland, twee keer in Portugal en drie keer in Italië geweest. Er is genoeg liefde voor het mediterrane.
Maar waar dan heen te gaan? Sowieso niet de costa’s; mijn ideale vakantie bestaat niet uit twee weken op het strand liggen bakken. Barcelona barst uit elkaar van de toeristen, dus ook dat mijd ik liever. Nee, dan Madrid. Dat is alleen al een bezoek waar voor de drie geweldige kunstmusea van de stad: het Prado, het Reina Sofía en het Thyssen-Bornemisza. Dit trio alleen al is een reis naar de Spaanse hoofdstad waard. Maar Madrid heeft veel meer te bieden.
1. De parken
Madrid is de zonnigste hoofdstad van Europa. En dus spenderen de Madrilenen veel tijd buitenshuis, in een van de vele parken van de stad. El Retiro is het bekendste. Het ligt aan de oostkant van het centrum, niet ver van de drie grote musea. En het is groot. Ga er vroeg in de ochtend heen om de drukte voor te zijn en je kunt er uren rustig flaneren. Langs de kiosk, de dertiende-eeuws ruïne van de Ermita de San Isidro, de rozentuin, het beeld El Ángel Caído (een standbeeld voor de duivel, het staat op 666 meter hoogte), en de oudste boom van Madrid. En ook Madrid ontkomt, ondanks al die zonuren, niet aan het najaar, dus de bomen zijn in deze tijd van het jaar op z’n allermooist.
Maar El Retiro is lang niet het enige park van Madrid. Het Parque de la Montaña is een favoriet bij de lokale bevolking, zeker tegen de zonsondergang. Midden in het park staat het Templo de Debod, een van vier Egyptische tempels die bij de bouw van de Nasserdam aan westerse landen zijn geschonken (er staat er ook eentje in het Rijksmuseum voor Oudheden in Leiden). Het is, met een gratis vooraf te boeken tijdslot, ook te bezichtigen. Het gigantische Campo del Moro biedt een beter zicht op het koninklijk paleis dan het plein aan de andere kant (en is zeker een stuk rustiger). En ga weg uit het centrum en bezoek het Parque de Juan Carlos I. Een groot, nieuw park met veel moderne kunstwerken.
Sowieso zijn Spanjaarden dol op beelden. Op elke hoek, op elk plein staan standbeelden. Ze zijn populair bij toeristen, maar het enige beeld dat ik echt mooi vond, was dat van Miguel de Cervantes die kijkt hoe z’n creaties Don Quichot en Sancho Panza ten strijde trekken. Bij dit beeld gebeurt wat me vaker tijdens mijn paar dagen in Madrid overkomt: men denkt aan mijn spiegelreflexcamera te zien dat ik een pro ben, dus iemand komt me aflopen, zegt iets in het Spaans en geeft mij een telefoon, waar ik uit opmaak dat ik een foto moet maken. Ik lach dan vriendelijk, zeg ‘si’ en neem de telefoon aan. Er volgt nog een stortvloed aan Spaanse woorden waarop ik verontschuldigend zeg dat ik geen Spaans spreek.
Maar waar deze ontmoetingen meestal eindigen in wat hortend en stotend over en weer praten van wat Spaans/Engelse verhaspelingen, vroeg deze man waar ik vandaan kwam. Ik antwoordde ‘Olanda’ (vergetend dat de Italiaanse naam voor Nederland is), maar de man begreep het toch wel. Want daarop antwoordde hij foutloos: ‘Scheveningen.’
De parken van Madrid. Op de bovenste zeventien foto’s El Retiro, het bekendste stadspark van Madrid. Daar direct onder de Templo de Debod. Op de vier foto’s daaronder Campo del Moro, daaronder twee foto’s van het Parque Juan Carlos I en onderaan het beeld van Miguel de Cervantes met z’n twee bekendste creaties.
2. De musea
Ja, het Prado heeft een fantastische collectie. Het heeft Las Meninas van Diego Velázquez, de Pinturas Negras van Francisco Goya en natuurlijk De Tuin der Lusten van Jeroen Bosch (het heeft zelfs nog vier andere schilderijen van Bosch, een enorme rijkdom). Maar het Prado is vooral ook Heel Erg Groot. Je loopt er zonder problemen drie uur of langer rond, murw gebeukt door alle kunstwerken. Kies dus net als met het Louvre die werken uit die je per se wilt zien, en wandel rustig door de andere delen van het gebouw. Nouja, rustig. Net als het Louvre kan je in het Prado over de koppen lopen.
Het Reina Sofía, het tweede van de drie topmusea van Madrid, is een stuk rustiger en overzichtelijker. Het gebouw alleen al, een voormalig ziekenhuis, is prachtig met lange gangen rond een binnenplaats. De lichtinval doet de rest. De meest kunstwerken hangen op de tweede verdieping, en de inrichting doet denken aan het MoMA in New York waarbij kunstwerken worden ondersteund door foto’s en video’s uit de tijd waarin ze zijn gemaakt. Een prachtige aanvulling waardoor je de kunstwerken beter in hun context kunt plaatsen. Natuurlijk, het belangrijkste werk in het Reina Sofía is Guernica. Ook dit werk is prachtig gepresenteerd: tegenover het schilderij is in een serie foto’s de totstandkoming ervan te zien.
Het Museo Thyssen-Bornemisza is het derde, en vermoedelijk minst bekende, van de drie grote Madrileense kunstmusea. Maar misschien is het wel mijn favoriet. De collectie is verdeeld over twee verdiepingen: op de bovenste verdieping veel kunst uit de Middeleeuwen, maar gaandeweg wandel je door de zalen richting de Hollandse meesters. Een verdieping lager hangt de kunst vanaf 1800: Amerikaanse landschapskunst, fotorealisme (ik had nog nooit een werk van Richard Estes van dichtbij gezien), Georgia O’Keeffe (met ook ruimte voor de wat minder voor de hand liggende werken) en een heuse zaal met alleen maar werken van Piet Mondriaan, Theo van Doesburg en Bart van der Leck. Oftewel: De Stijl.
Madrid heeft meer leuke musea. Het Museo Naval is alleen al een bezoekje waard vanwege de oudste kaart van de wereld: in 1500 getekend door de cartograaf Juan de La Cosa, die met Christopher Columbus Amerika nouja, níet ontdekte. Behoorlijk accuraat, maar ook grappig; in het Midden Oosten heeft hij De Drie Wijzen getekend.
Niet ver van het museumkwartier van Madrid vind je het Palacio de Cibeles, waar het gemeentehuis van Madrid is gevestigd. Het fungeert ook als lokale VVV, en voor een paar euro kan je de lift nemen naar het dak van het stadspaleis. Ik kwam er toevallig terecht, maar het is een verborgen juweeltje in Madrid.
Op de bovenste drie foto’s het Reina Sofía, daaronder het glazen plafond van het Museo Naval. Daaronder het Palacio de Cibeles, met een eigen glazen plafond, én een geweldig uitkijkpunt over Madrid.
3. De tourist traps
Iedere grote stad heeft ze: die plekken waar alle toeristen als door een magneet aangetrokken samenklonteren, maar waarvan je je afvraagt wat ze er doen. Ook Madrid heeft ze, en dan valt pas op dat de Spaanse hoofdstad nouja, heel toeristisch is. Het plein voor het koninklijk paleis is een komen en gaan van straatartiesten en verkopers. Vooral de echt neppe voetbalshirtjes van nieuwe Real Madrid-aanwinst Kylian Mbappé zijn populair (grappig feitje: de meest Madrilenen hebben niks met Real Madrid. Atletico is populairder, maar de echte arbeidersclub is Rayo Vallecano. Maar van die laatste kan je nergens een voetbalshirtje kopen).
Naast het paleis staat een enorme kathedraal: de Catedral de Nuestra Señora de la Almudena. Die lijkt heel oud, maar is het niet: de bouw is pas in 1992 afgerond. Wie goed kijkt, kan het ook zien: de glas-in-loodramen zijn modern, evenals de plafondschilderingen. Mijn reisgids is weinig positief over de kathedraal, maar ik vind ‘m wel degelijk mooi. Dat het deze zaterdagmiddag zo druk is, komt trouwens niet alleen door de toeristen, maar doordat er een processie van start gaat. Verder is de officiële kathedraal van Madrid weinig geliefd bij de bevolking, de Basílica de San Francisco El Grande, die een paar honderd meter verderop staat, is veel populairder. Je mag officieel geen foto’s maken in de basiliek, maar een snelle foto van het plafond merkt toch niemand.
Ook de grote stadspleinen het Plaza de la Puerta del Sol en de Plaza Mayor zijn heel populair. Het eerste plein heb ik amper gezien; er was een grote demonstratie gaande tegen het bewind in Venezuela. Maar het Plaza Mayor was amper minder druk: ook hier, en in de omringende straten, een mensenkluwen. Nee, dan is het leuk om een paar straten verder te lopen naar de Mercado de San Miguel, een grote food market waar je zelf een avondje tapas eten kunt samenstellen. Of, zoals ik heb gedaan omdat het nog geen etenstijd was, churros besteld met warme chocolade.
De grootste straatmarkt van Europa is El Rastro. De markt ligt net ten zuiden van het centrum, in de buurt van La Morería. Dit is het oudste gedeelte van Madrid, waar je met een beetje fantasie in de smalle straatjes de Moorse oorsprong van de stad kunt herkennen. Waar die buurt fantastisch is, is El Rastro vooral heel erg groot, met heel veel rommel. Ik was er vroeg bij, en dat was een verstandige keuze. Toen ik het na een uurtje of anderhalf wel had gezien en naar het centrum liep, kwam een gigantische stroom toeristen me tegemoet.
Een poort van het koninklijk paleis, daar direct onder drie foto’s van het interieur van de Catedral de Nuestra Señora de la Almudena. Daaronder de Basílica de San Francisco el Grande, het Plaza Mayor en de smalle straatjes van La Morería.
4. De leuke buurten
Maar elke grote stad is leuker als je de volksbuurten gaat verkennen. Dat kan in Madrid heel goed, omdat het centrum niet zo gek groot is. Ik had daarbij geluk dat mijn appartement vlak achter de Gran Vía lag. Waar die straat de belangrijkste verkeersader van Madrid is, vergelijkbaar met de Champs-Élysées van Parijs (en alle bijhorende alomtegenwoordige winkelketens) ben je een paar straten verder al in een gezellig buurtje met smalle straatjes met eettentjes en cafés.
De leukste buurt is Chueca. En de regenboogkleuren op het metrobord geven al een aardig indicatie: dit is dé homovriendelijke buurt van Madrid. Of, zoals ze in Chueca zelf zeggen: héterovriendelijk. Dat is te merken aan de regenboogvlaggen (hier en daar ondersteund door een vlag voor Palestina), een ijswinkel met een interessante reclame en wat expliciete homobars. Chueca heeft een reputatie, maar dat heeft er ook voor gezorgd dat de buurt ten prooi dreigt te vallen aan gentrification. Elk hip merk wil een winkeltje hebben in de buurt, waardoor kleine, oudere winkeltjes worden weggedrukt.
Maar Malasaña, Conde Duque en Chambéri zijn eveneens leuk. In die eerste twee slenter je door smalle straatjes en struikel je over de tweedehandskledingwinkels. En het leuke is: alles is tot 21.00 uur open. Tussendoor vind je kleine pleintjes met terrasjes die tot laat in de avond vol zitten. De eettentjes zijn klein en ze spreken er geen woord Engels. My bad, om het in goed Nederlands te zeggen, had ik maar een paar woordjes Spaans moeten leren. En dus gaat eten bestellen met handen en voeten en veel op de kaart wijzen wat je wilt hebben. Het deed me regelmatig aan Manuel en Basil uit Fawlty Towers denken.
Wat foto’s van verschillende buurten in Madrid. Op de bovenste foto Chambéri, daaronder de iconische Schweppes-reclame aan de Gran Vía, op de onderste foto’s heterovriendelijk Chueca.
5. Off the beaten track
Het állerleukste is in een vreemde stad écht buiten de gebaande paden gaan. Zo bezocht ik in Chambéri een oud metrostation dat sinds de jaren zestig niet meer in gebruik is. Het ligt nog wel aan een van de metrolijnen, maar het is in een bocht gebouwd, en toen de metro’s langer werden, was het station niet langer functioneel. Nu fungeert het als museum, dat alleen op afspraak en met een tour is te bezoeken. Alleen dat kaartje reserveren is al een belevenis: de website is in het Spaans. Maar Google Translate is your best friend: ik vond nog één kaartje. De rondleiding is strikt in het Spaans (en ik verstond er dus geen hol van), maar de reclames (onder andere voor Philips) op het perron maakten veel goed.
Een stuk uit het centrum, achter het treinstation Príncipe Pio ligt de Ermita de San Antonio de Florida. De argeloze bezoeker zou het kerkje links laten liggen, maar wie vanuit het treinstation langs het spoor richting het kerkje loopt, ziet een groot kunstwerk met de naam van de kunstenaar die in dit kerkje begraven ligt: Goya. De schilder is de grote man van Madrid; zijn plafondschilderingen zijn in verschillende kerken terug te vinden en het Prado heeft een grote collectie. Goya is prachtig. En het is alleen maar toepasselijk dat hij hier begraven ligt. Ook de koepel van de kerk is door Goya beschilderd. Helaas mag ik geen foto’s maken.
Op zondagmiddag ging ik op zoek naar het grootste outdoor skatepark van Madrid. Het ligt ten zuiden van het centrum aan de Manzanares, en vooraf had ik geen idee wat ik zou aantreffen. Maar het gebied waar ik naartoe ging bleek een oud industrieterrein dat volledig is herontwikkeld met galeries, tentoonstellingsruimtes en musea. Het heet Matadero, het is populair bij de Madrilenen en je zult het in geen enkele Lonely Planet aantreffen. Helaas was ook het skatepark veel te druk, maar ik bekijk het positief: als ik niet naar het skatepark had gezocht, had ik nooit dit park gevonden.
Op de bovenste vier foto’s het oude metrostation van Chambéri, daaronder de Ermita de San Antonio de la Florida, de kerk waar Goya ligt begraven. Op de onderste drie foto’s Matadero.