Ontmoetingen

Awesome mural.

Je moet Amerikanen nageven, ze zijn in elk geval in één ding goed waarin ik normaliter heel slecht ben: praten over koetjes en kalfjes. De gesprekken gaan in de regel helemaal nergens over. Small talk. Journalist Leon Verdonschot schreef ooit over de nietszeggendheid van dit soort gesprekken dat we daar in Nederland graag onze neus voor ophalen. Maar hij heeft tien keer liever deze oppervlakkige beleefdheid dan de Nederlandse ‘zeg vooral wat je denkt’ mentaliteit. Ik was het altijd al met die stelling eens, maar na twee weken door Amerika reizen kan ik ‘m zelfs volmondig gelijk geven. Echt oppervlakkige gesprekken voeren hou ik nog steeds niet lang vol, maar een paar minuten de schijn ophouden lukt me nog wel.

‘Where are you from?’
‘The Netherlands.’
‘Where? Amsterdam? Harlem?’
‘No, the south, Eindhoven.’

In Boston heb ik speciaal mijn felrode T-shirt met de opdruk The People’s Republic of Cork aangetrokken. Mijn Ierse rugbyshirt lijkt me net iets te tacky. Boston geldt als de meest Europees aandoende stad van de Verenigde Staten, met overduidelijke Ierse wortels. Het T-shirt mist zijn uitwerking niet; bij de receptie van Mount Auburn Cemetery wil een oude dame me net een plattegrond van de begraafplaats verkopen als haar oog op mijn T-shirt valt en ze verrukt uitroept ‘oh, I love your T-shirt.’ Een dag later weet een jongen in het Old State House me te vertellen dat er in Boston een beroemde pub met dezelfde naam is. ‘You should go there, it’s a good place.’

‘Where are you from?’
‘The Netherlands.’
‘Where in the Netherlands?’
‘The south, Eindhoven.’
‘Oh, that’s great. I’ve been in the Science Museum in Eindhoven.’
‘You mean the large round building, the Evoluon?’
‘Yes, we went there with school. My father was stationed in Brunssum and I lived there as a kid for three years. It was a great time.’

Het platenzaakje is niet groter dan een alkoof. Het is een pijpenla in East Village, tot de nok toe volgestouwd met stapels cd’s. Als Stefan en ik er binnen willen gaan raadt een klant ons aan om buiten alvast onze rugzakken af te doen omdat het te vol is. Een paar dagen later willen we er een foto maken en vertelt de verkoper die de pensioengerechtigde leeftijd allang gepasseerd lijkt dat we rustig rond kunnen kijken. Hij heeft veel goede cd’s: Led Zeppelin, Pink Floyd. In de eindeloze stapel cd’s, cassettebandjes en videobanden vind ik zowaar een cd van Jimi Hendrix die ik af wil rekenen. Hendrix, daar blijven ze ook werk van uit brengen. Waar ik vandaan kom. Nederland? Is de economie daar ook al zo slecht? In Amerika gaat het niet goed. Obama moet nog maar zien herkozen te worden, afgelopen maand zijn er maar 26 duizend banen bij gekomen. Op de beurs gaat het ook al zo slecht. Het is dat aandeel van Facebook hè. Wist ik trouwens al dat hij nog op Wall Street heeft gewerkt?

‘Where are you from?’
‘The Netherlands.’
‘Oh, where? Amsterdam? I’ve been to Amsterdam.’
‘No, Eindhoven. But this whole street is a bit Amsterdam-like, isn’t it?’
‘Yeah, it has a sort of bohemian feel. We even have an Amsterdam falafelshop down the road.’

Het probleem zit ‘m er vooral in dat ik niet zo met superlatieven smijt. Alles is brilliant of awesome. De park ranger die rondleidingen verzorgt in de Independence Hall in Philadelphia, de plaats waar de Onafhankelijkheidsverklaring is getekend, houdt zijn publiek graag voor dat het zich ‘in the most historic room in the most historic quarter mile in the most historic city in America’ bevindt. Dat we het ons wel even realiseren. Soms is dat ook aandoenlijk; als een schoolklas één van de oudste huizen in Manhattan bezoekt, het Dyckman House uit 1784, roept een jongetje met een typisch Amerikaans gevoel voor understatement dat dit het beste schoolreisje is dat ie ooit heeft gehad.

‘Where are you from?’
‘The Netherlands.’
‘Awesome. Are you just visiting?’
‘I’m travelling from Boston to Washington, via New York City and Philadelphia.’
‘Wow, that’s a nice list of cities you got lined up there.’

Midden op Bearskin Neck, de belangrijkste straat in Rockport op Cape Ann, een dorpje dat het beste kan worden omschreven als een soort kunstenaarskolonie zoals je in Nederland Egmond aan Zee en Domburg hebt, wordt mijn aandacht getrokken door een winkeltje met uiterst kleurrijke dierentekeningen. Giraffen, olifanten, schildpadden, vissen, kreeften, kangoeroes: alles is even kleurrijk. Als ik binnen stap hoor ik uit een andere ruimte een man roepen dat ik rustig even rond kan kijken. Rustig, maar hij houdt niet op met praten. Zoals ik kan zien haat hij kleuren. Hij is van Finse afkomst, groeide op in een gemeenschap waar enkel Fins werd gesproken dus hij spreekt pas Engels vanaf z’n zesde. En of ik even op de kunstwerken van z’n moeder wil letten: 92, maar nog steeds actief, al heeft ze uiteraard een andere stijl dan hijzelf. Hoe ik hier verzeild ben geraakt. Via de reisgids en een tip van een vriendin? Leuk. Vandaag is het goed weer, maar morgen wordt het heel slecht. Jammer, want juist in het weekend komen de toeristen. Ach, je doet er niks aan.

‘Where are you from?’
‘The Netherlands.’
‘We get a lot of you folks over here.’
‘Oh yeah?’
‘Yeah. French, German, British, you know.’

De nogal voluptueuze dame bij wie ik aanschuif in het Philadelphia Museum of Art zit uit te puffen bij een broodje. Ze is net als ik gevlucht voor de verschrikkelijke hitte buiten. Ninety-four degrees is an sich al niet prettig, de hoge luchtvochtigheid maakt het nog een paar graden erger. Na enkele minuten begint ze te praten. Waar ik vandaan kom. Nederland? Gaaf. Ze komt zelf uit Mississippi, maar is geboren in Ohio. Ze is voor het eerst in Philadelphia en het lijkt haar een leuke stad. Ze heeft de stad nooit echt een eerlijke kans gegeven, denkt ze. En wat betreft Mississippi, het is een prachtige omgeving, maar het weer is er verschrikkelijk. Nog heter en vochtiger dan in Philadelphia vandaag. Dan is ze even stil en stelt de hamvraag: ‘so, what’s the Netherlands like?’

‘Where are you from?’
‘The Netherlands.’
‘Where will you be watching the match tomorrow?’
‘I don’t know. Will you be showing it?’
‘It’ll be on everywhere.’
‘I might give it a try.’
‘So where are you from in the Netherlands? Amsterdam?’
‘No, the south.’
‘Where?’
‘Eindhoven.’
‘Ah, PSV!’

En dan is barman in de Old Ebbitt Grill alweer weg om een andere klant te helpen. Het restaurant is 150 jaar oud en bevindt zich in een straat naast het Witte Huis. Het is dus volstrekt normaal dat hoge overheidsfunctionarissen in en uitlopen. Een collega zegt tegen een klant dat ie best even bij zijn vriend Joe langs kan gaan. Welke Joe bedoelt ie dan? Joe Biden natuurlijk, de vice-president. Nee serieus, hij is hier in het pand. Niet zozeer in dezelfde ruimte, maar het leidt geen twijfel, hij moet zich op dit moment in dit pand bevinden. De volgende dag loop ik over straat en hoor ik een groepje dat achter me loopt met elkaar praten. Ze hebben het de vorige avond erg naar hun zin gehad en vinden het vooral leuk dat Joe Biden nog zo lang is gebleven.

‘I love your mural, do you mind if I take a picture?’
‘Sure, that’s a dollar.’
‘No problem, you’ll get your dollar.’
‘Do you like my mural?’
‘It’s awesome.’
‘Where are you from?’
‘The Netherlands.’
‘I love the Netherlands’ ‘
‘Have you ever been there?’
‘No, but you know, van Gogh is a big influence on my work. Do you know The Sunflowers in the British Museum? That’s my favourite painting.’

De medewerkers bij het restaurant hebben een uitstekende oplossing gevonden voor mensen die in hun eentje uit eten gaan: een gemeenschappelijke tafel. Ik raak er aan de praat met een Italiaans stel dat al jaren in Denver, Colorado woont. Driehonderd dagen zon en als het er heet is, is het er lang niet zo vochtig als in New York. De beste plaats om te wonen, period. Het eerste dat ze van mij willen weten is hoeveel vakantiedagen ik heb. Ik weet het niet exact, maar schat het met twintig dagen naar mijn idee nog laag in. Ze lachen me recht in m’n gezicht uit; geen wonder dat de belastingen in Nederland zo hoog zijn, schampert de vrouw. Zij hebben maar tien vakantiedagen per jaar. Maar, zo voegt de man eraan toe, Nederlanders zijn wel de gelukkigste mensen ter wereld. Hij moest eens weten.

‘Where are you from?’
‘The Netherlands.’
‘Are you visiting?’
‘Yes, I’ve travelled from Boston to Washington in the last couple of weeks.’
‘So where will you be going next?’
‘Home.’

This entry was posted in Reizen and tagged , , , , , , , . Bookmark the permalink.