On-Manhattan

Doorkijkje in Central Park.

Ze heten Boltbus en zijn spotgoedkoop: voor twintig dollar brengen ze je in exact vier uur van Boston naar New York (als ik eerder had geboekt, had ik voor tien dollar klaar kunnen zijn). En de reis is nog vrij comfortabel ook nog: de bus heeft airconditioning, in de stoelen zitten stopcontacten ingebouwd en na twee uur wordt netjes een plaspauze van tien minuten ingelast. Okee, een minpunt is dat je midden in New York wordt gedumpt, met je spulletjes op de stoep. Onpraktisch, omdat ik liever bij een busstation was afgeleverd waar ik op m’n gemak kon checken waar ik heen moest voor mijn hostel. Stefan is pas over een paar dagen in New York, dus ik doe The Big Apple de eerste paar dagen alleen vanuit een hostel in Chelsea. Ik geloof niet dat dit een stad is waar je je ook maar enig moment hoeft te vervelen.

Het Vrijheidsbeeld, nu es niet alleen van de voorkant. Op de tweede foto van onder de Registry Room, de zaal waar nieuwe immigranten zich bij aankomst in Amerika dienden te melden.

Decennialang is het eerste dat immigranten van de Verenigde Staten zien het Vrijheidsbeeld. Een cadeautje van de Fransen want ooit, lang geleden, heeft Frankrijk de nieuw uitgeroepen republiek maar wat graag geholpen met hun onafhankelijkheidsstrijd met het Verenigd Koninkrijk. Die liefde is tegen 1865 nog niet bekoeld als de Franse politicus en supporter van de noordelijke staten in de Amerikaanse Burgeroorlog Édouard René de Laboulaye tijdens een diner zijn wens uitspreekt voor een beeld om de vrijheid van het land te vieren. De belangstelling van de toevallig bij dat diner aanwezige beeldhouwer Frédéric Bartholdi is gewekt, maar pas in 1871 zien de twee kans om naar Amerika te reizen om het idee voor het beeld voor te stellen. Bij aankomst ziet Bartholdi Bedloe’s Island, een klein onbewoond eiland in de haven van New York, liggen: dat moet de locatie worden van het beeld. Hij krijgt z’n zin want in 1886 wordt het Vrijheidsbeeld in bijzijn van de Amerikaanse president Grover Cleveland geopend op het tot Liberty Island omgedoopte eilandje.

Voordat het Vrijheidsbeeld is gebouwd is het eerste wat toekomstige Amerikanen bij aankomst in de Nieuwe Wereld zien Trinity Church in Manhattan, van 1846 tot 1890 het hoogste gebouw in New York. Althans, als ze eerst voorbij Ellis Island, de toegangspoort tot de Verenigde Staten zijn gekomen. Ellis Island geldt tegenwoordig als verplicht dagje uit voor Amerikanen, omdat de voorouders van tientallen miljoenen Amerikanen hier ooit hun nieuwe leven zijn begonnen. Vanuit Battery Park kan je op bezoek op Liberty Island en Ellis Island, al is de rij tientallen meters lang. Tja, verplicht uitje he. Handig voor straatmuzikanten, zo staat een man met steel drum bij de rij en vraagt aan alle bezoekers waar ze vandaan komen. Frankrijk? Hij speelt zonder problemen iets Frans. New Orleans? Een jazzy liedje. Onvermijdelijk krijgen Stefan en ik ook de vraag voorgelegd. Als we antwoorden, blijft de man even stil, denkt rustig na en speelt zonder problemen het Wilhelmus. Dat is ons allebei wel een paar dollar waard.

Het 9/11 Memorial, midden tussen het nu nog in aanbouw zijnde nieuwe World Trade Center.

Ik moet bekennen: ik had geen idee hoe het eruit zag. Het nieuwe World Trade Center ja, daar had ik voldoende van meegekregen, maar ik wist niet eens dat er een 9/11 Memorial in aanbouw was. Tijdens de bouw van het World Trade Center is het monument te bezoeken via gratis kaartjes. Vervolgens duurt het met gemak drie kwartier voordat je door alle veiligheidscontroles bent, maar dan wacht je een gigantische kuil in de grond waar water in stroomt. Op de rand staan in vijf regels boven elkaar de namen van alle 2977 slachtoffers van de aanslagen van 11 september gegraveerd. Het is een zeer indrukwekkend monument, totdat je ziet dat er nog een tweede, exact even grote kuil is, met nog veel meer namen. Je hoeft niet diep bedroefd rond de twee gigantische gaten in de grond te lopen, maar het grenst aan smakeloos om jezelf vrolijk lachend voor het monument te laten fotograferen, zoals diverse bezoekers doen. En er is een man die een klein knuffelbeetje ondersteboven voor z’n camera houdt met het 9/11 Memorial op de achtergrond. Merkwaardig.

Op de bovenste foto’s Greenwich Village (waaronder het smalste huis van New York), de Converse Store waar ik natúúrlijk even heen moest en op de onderste twee foto’s de beroemde ‘neder New Yorker’ Peter Stuyvesant in St. Mark’s Church in-the-Bowery.

Vrijwel de enige Nederlandse wortels die je in Manhattan vindt zijn straatnamen, Broadway is Brede Weg en Wall Street is een verwijzing naar een straat met een wal, en namen van locaties in New York, Staten Island is Stateneiland, Harlem is Haarlem, Brooklyn is Breukelen, Flushing is Vlissingen en Spuyten Duyvil is… tja, wat is dat eigenlijk?

De naam The Bowery is een verbastering van de Bouwerij, een oud-Nederlands woord voor boerderij. St-Mark’s Church in-the-Bowery is de op één na oudste kerk van New York en de plaats waar je het graf van Peter Stuyvesant kan vinden. Het is niet meer dan een steen in de buitenmuur, iets dat Nederland begin twintigste eeuw wellicht ook iets te mager vindt en de toenmalige regering ertoe heeft gebracht om een buste van de oud-gouverneur aan de Amerikanen cadeau te doen. Je zou denken dat die in 1915 wel iets anders aan hun hoofd zouden hebben, maar in de begraafplaats rond de kerk prijkt nog steeds het door koningin Wilhelmina gedoneerde beeld van Stuyvesant.

The Bowery grenst aan East Village, aan de oostkant van Greenwich Village, in de jaren zestig de buurt waar folkzangers uit heel Amerika samenkomen, waaronder Bob Dylan (de hoesfoto van The Freewheelin’ Bob Dylan is gemaakt op de hoek van Jones Street en West 4th Street, West Village), Joan Baez, Jimi Hendrix, Joni Mitchell, Simon & Garfunkel (één van hun eerste liedjes heet Bleecker Street; inderdaad, een straat in Greenwich Village) en James Taylor. Ze wonen er of treden er op. Dankzij de nabijheid van de universiteit van New York heeft de hele buurt nog steeds een studentikoze sfeer. Rond Washington Square treden straatartiesten op, er zitten verschillende platenzaken en één straat telt maar liefst twee schaakwinkels.

Het MoMA, waarvan het gebouw net zo fotogeniek is als de kunstcollectie. Op de vijfde foto van onderen een door Picasso gemaakt beeld van een geitje. Op de vierde foto van onder een poging van uw blogger om zichzelf te fotograferen als reflectie in het kunstwerk Triple Disk Red Metal Flake – Black Edge van DeWain Valentine. Op de onderste foto’s één van de vele varianten van het kunstwerk Love van Robert Indiana; het is ook in andere steden te zien. Mijn medereiziger kunt u spotten op de tweede foto van onder.

De algemene consensus is dat er wereldwijd drie toonaangevende musea voor moderne kunst zijn: het Tate Modern in Londen, het Centre Pompidou in Parijs en het Museum of Modern Art (MoMA) in New York. Vooral de vaste collectie van het MoMA spreekt tot de verbeelding. Die is zo uitgebreid en van zo’n hoge kwaliteit dat het kan voorkomen dat je een verloren alkoof inloopt en ineens Andrew Wyeths Christina’s World, één van de belangrijkste Amerikaanse schilderijen van de twintigste eeuw, tegenkomt. En Otto Dix’ Dr. Mayer-Hermann hangt op de overloop bij de roltrappen. In elke zaal kom je ultieme klassiekers tegen: De sterrennacht van Vincent van Gogh, Les Demoiselles d’Avignon van Pablo Picasso, La Danse van Henri Matisse en Full Fathom Five van Jackson Pollock. Op de binnenplaats staat een alleraardigst beeld van een geitje. Werkje van Picasso. En dan heeft het museum ook nog een mooie overzichtstentoonstelling met het werk van fotografe Cindy Sherman. Jammer dat het museum van ‘s morgens vroeg tot ‘s avonds laat uitpuilt met bezoekers; rustig een kunstwerk bekijken is er zo niet bij.

Er is een mooier gebouw in aanbouw, maar tot die tijd is het Whitney Museum of American Art te bezoeken in dit brutalistische betonbouwwerk. De ramen zijn wel stoer.

Of ik voor iets bijzonders kom, wil de jongen bij de kassa van het Whitney Museum of American Art weten. Voor de vaste collectie, is mijn brave antwoord. O, dan moet ik wel weten dat vandaag nog weinig vaste collectie te zien is en hij wijst op een poster met de titel Biennale 2012, achter hem. Maar dat is zelfs beter. Het fijne van het Whitney, zoals het gemakshalve wordt genoemd, is dat het zo heerlijk elitair durft te zijn. De biënnale is daarvan het beste voorbeeld. Ik was in de veronderstelling dat ik die net zou missen maar de tentoonstelling is een week verlengd. Tijdens de elke twee jaar terugkerende expositie schamen de curators van het museum zich er niet voor om steentjes die net van straat lijken te zijn geraapt als kunst te presenteren en het opengeslagen boek dat bij de ingang van de zaal ligt, zorgt meerdere malen per dag voor overspannen reacties van de suppoost, hij moet diverse bezoekers erop wijzen dit niet aan te raken: het is kunst. Het meisje dat de bezoekers rondleidt door deze dwarsdoorsnede van hedendaagse Amerikaanse kunst weet soms ook niet wat ze met sommige werken aan moet, maar uit de tentoonstelling kan je concluderen dat kunstenaars meer dan ooit tevoren multidisciplinair zijn. Enkel schilderen is er niet meer bij, een kunstenaar is ook bezig met videokunst en sculpturen.

Aardig vanuit Nederlands oogpunt is de door filmregisseur Werner Herzog gevulde ruimte. Hij heeft schilderijen en tekeningen van de Nederlandse kunstenaar Hercules Seghers (ca. 1590-1638) groot op een muur geprojecteerd. De projecties worden ondersteund door melancholieke cellomuziek waardoor de vervreemdende landschappen van Seghers een extra dimensie krijgen. Een verdieping hoger heeft een kunstenaar de mogelijkheid gekregen om een ruimte naar believen met één kunstwerk te vullen. Het is een gigantisch vloeroppervlak geworden dat volledig is bezaaid met baseballs. Op de achtergrond klinkt droevige pianomuziek en een korte dialoog tussen man en vrouw. Het is niet gek als je dat vreemd vindt klinken, het ziet er ook heel vreemd uit. Jammer dat er geen foto’s mogen worden gemaakt want de lichtval in de zaal is magnifiek. Gelukkig is nog een klein deel van het museum ingeruimd voor de vaste collectie; geen bezoek aan het Whitney is compleet zonder Jasper Johns’ Three Flags te hebben gezien.

Doorkijkjes met ontelbaar veel boogjes. Vooral de onderste vind ik daarin geslaagd, met drie verschillende bouwstijlen in één foto.

Je hoeft niet eens van Manhattan af om een wat rustiger New York tegen te komen. Reis naar het noordelijkste puntje van het eiland en je vindt er The Cloisters, een verzameling van Franse en Spaanse kapelletjes en delen van abdijen, in de jaren dertig van de vorige eeuw dankzij hulp van John D. Rockefeller, Jr. steen voor steen naar Amerika gehaald. Wie nu in Fort Tryon Park komt, ziet een vreemd allegaartje van Middeleeuwse bouwstijlen hoog boven de bomen uittorenen. Het geldt als dependance van The Metropolitan Museum of Art en je kan er op je gemak alle middeleeuwse kunst uit die collectie bewonderen. In een oase van rust, omdat het overgrote deel van de bezoekers van The Met de moeite niet neemt om de lange reis te maken; vooral met de bus vanuit het centrum ben je lang, heel lang onderweg. Maar het leuke is dan wel dat je onderweg door allerlei buurten komt: Upper East Side, Harlem, Jackson Heights: het zijn allemaal buurten met een eigen sfeer. Dat mis je als je met de metro gaat. De kunst in The Cloisters mag dan de moeite waard zijn, het leukste is toch het gebouw zelf, waarbij je van binnenplaats naar kapel naar kloostergang loopt. Het is helemaal niet vreemd als je in een Amerikaans museum een tot in de puntjes nagebouwde zeventiende-eeuwse kamer vindt, maar dit is een bijna surreële ervaring (het wiki lemma European medieval architecture in North America is ook erg geestig).

Een van de laatste overblijfselen met Nederlandse wortels in Manhattan: het Dyckman Farmhouse, weggestopt tussen de anonieme betonblokken van Inwood.

Door het meedogenloos toegepaste grid pattern op de straten in Manhattan is zo’n beetje alle Nederlandse bebouwing gesloopt. Alle bebouwing? Nee, een boerderij in een noordelijke uithoek van het eiland biedt dapper weerstand en vervult nu de rol van merkwaardig anachronistisch bouwsel tussen de eindeloze reeks lage appartementsgebouwen in de wijk Inwood. Het is gebouwd in 1784, dus ook al ruim honderd jaar na de tijd van Peter Stuyvesant maar de grootvader van bouwer William, Jan Dyckman, kan zich wel degelijk beroepen op een Nederlandse afkomst. Hij is het die rond 1660 in Nieuw Amsterdam arriveert en een stuk land koopt. Hij bouwt een boerderij op een iets andere locatie, maar nadat hij Manhattan moet ontvluchten vanwege de Britse bezetting van 1776 tot 1783 vindt hij bij terugkomst een vernield huis en bouwt hij het Dyckman Farmhouse op de huidige locatie. Het wordt in stand gehouden dankzij de hulp van vrijwilligers en met donaties en is maar enkele dagen per week open, dus het is mazzel als je het kan bezoeken.

Het toegangskaartje tot The Cloisters verschaft ook toegang tot The Metropolitan Museum of Art (of andersom). Ik ben er al eerder geweest, dus deze keer beperkte ik mijn bezoek tot de afdeling moderne kunst en natuurlijk kon ik het niet laten om de afdeling met kunst uit de Pacific aan te doen. Op de tweede foto van onder een dak in de stijl van de Kwoma, een stam uit Papoea Nieuw-Guinea.

Je schijnt in New York minimaal één musical te moeten bezoeken. Stefan en ik komen er zelfs bij twee terecht. Allereerst een bijzonder getrouwe heropvoering van de klassieker Porgy and Bess, gecomponeerd door George Gershwin en in 1935 in première gegaan, met daarin klassiekers als Summertime, It Ain’t Necessarily So en Bess, You Is My Woman Now. Twee uur en drie kwartier blijkt een nogal lange zit en het verhaal is niet altijd even goed te volgen, maar Gershwins muziek blijft klassiek. Het meer alternatieve werk vind je in de categorie Off-Broadway of, als je het nog vernieuwender wilt hebben, Off-Off-Broadway. In de eerste categorie draait in een onderkomen theatertje in de East Village Silence! The Musical, een hilarische parodie op The Silence and the Lambs. Om te stellen dat het een grove parodie is, is een understatement. Een songtitel als If I Could Smell Her Cunt, gezongen door Hannibal Lecter, is veelzeggend en het accent van Clarice Starling wordt vakkundig belachelijk gemaakt. De film kennen is een pre omdat je dan pas opvalt hoeveel klassieke scènes die bevat en je de parodie beter begrijpt. Overigens is Silence! The Musical ooit begonnen als Off-Off-Broadway en ze is al eens in Londen opgevoerd, dus wellicht is een eigen theater op Broadway nu nog slechts een kwestie van tijd.

Op de bovenste foto’s wolkenkrabbers in de buurt van het Rockefeller Center en een kunstwerk dat boven de kelder van het Rockefeller Center hangt.

Het uitzicht vanaf het Rockefeller Center is geweldig omdat je dan goed zicht hebt op Central Park en het Empire State Building, de beroemdste wolkenkrabber van New York. Je bent wel even onderweg om er te komen; gevolg van onduidelijke bewegwijzering op de begane grond én uitgebreide veiligheidschecks. Een voordeel is dat het bovenop niet heel druk is. Het Empire State Building is net iets hoger én veel beroemder dan het Rockefeller Center. Maar het Rockefeller Center heeft iets dat het Empire State Building mist: een lift met een glazen plafond, dus je reis naar het uitkijkpunt is vermoedelijk de meest spectaculaire reis in een lift die je ooit zult maken.

Het Empire State Building is tot twee uur ‘s nachts te bezoeken. Er zijn vervelendere dingen om ‘s avonds laat te doen.

Het uitzicht vanaf het Empire State Building is eveneens geweldig, maar het Rockefeller Center staat ernstig in de weg als je Central Park wil zien. ‘s Avonds is het uitzicht vanaf het Empire State Building geweldig; het is een gigantische zee van lichtjes en in de verte hoor je toeterende auto’s. Op het uitzichtplatform hoor ik twee Nederlanderse dames met elkaar overleggen:  ‘zou je vanuit hier het Vrijheidsbeeld kunnen zien?’ Ik reageer: ‘nee, dat is veel te ver weg, en te donker.’ Een paar minuten stoot Stefan, die op eigen houtje een rondje loopt over het platform me aan en wijst op een foto op het schermpje van z’n digitale camera. Op de foto staat het Vrijheidsbeeld, duidelijk herkenbaar ondanks dat heel klein beetje verlichting.

This entry was posted in Foto's, Reizen and tagged , , , , , , , , , . Bookmark the permalink.

2 Responses to On-Manhattan

  1. Stefan says:

    Weer een prachtige serie foto’s! Ik krijg weer helemaal zin in mijn New York-vakantie met mijn ouders over een maand!

    De nachtfoto’s vanaf het Empire State Building zijn spectaculair! En inderdaad: het MoMA-gebouw is buitengewoon fotogeniek.

  2. Guidje says:

    Vervelend hoor, dat je volgende week weer naar New York moet. 😉

Comments are closed.